Er bestaan veel mythen en misverstanden over CD, SACD en DVD loopwerken, met name over de rol van de individuele onderdelen waaruit een compleet digitaal loopwerk -met of zonder lademechnisme- is opgebouwd. Soliditeit is van belang maar goed uitgekiende commerciële loopwerken met een lichtgewicht constructie kunnen op verbazingwekkende wijze hun digitale mannetje staan, MITS ze worden aangestuurd door doeltreffende servo-electronica (daar komen we later op terug).
Bij het benoemen van een bepaald loopwerk worden maar al te vaak twee dingen met elkaar verward; het eigenlijke loopwerk en het lademechanisme. Het loopwerk wordt niet zelden afgerekend op de al dan niet tevredenstellende aanblik en/of constructie van het lademechnisme. Toploaders oftewel spelers zonder lademechanisme hebben daar vrijwel geen last van omdat men daar de schijf direct op de motorspindel (of in het geval van een C.E.C.; de snaaraangedreven spindel-as) legt. Het is dus mogelijk dat een lade-speler en een toploader van excact hetzelfde loopwerk zijn voorzien maar dat de lade-variant het predikaat `cheapo` krijgt (dankzij een niet al te jofel ogende plastic lade) terwijl datzelfde loopwerk in semi-naakte vorm een beduidend betere visuele indruk maakt. Een begrijpelijke reactie -men ziet liever een stuk fijnmechaniek dan een plastic flap- maar helaas vormt het de basis van vele dogma`s. Alhoewel sommige loopwerk-dogma`s gedeeltelijk zijn gestoeld op feiten, kunnen ze desondanks leiden tot audiofiele tunnelvisie.
Mistaken identity
In het Engels wordt het loopwerk van een digitale schijfspeler ook wel `drive` of `engine` genoemd, een op zich niet verkeerde benaming maar de vage term `loader` wordt maar al te vaak toegepast als omschrijving van een compleet loopwerk-lademechanisme pakket. In sommige gevallen wordt enkel de herkomst van de schijfschuif gespecificeerd. Dat is helaas een duidelijk teken van de huidige ontwikkeling; er wordt hoofdzakelijk gekeken naar de naam van de grootgrutter die complete pakketen (vaak inclusief servo-printplaat) aanbiedt. Zelfs de CD-spelerfabrikanten lijken de moed of de interesse te hebben verloren om het loopwerktype op te geven.
Vroeger werd de aanwezigheid van een bepaald Philips, Sanyo of Sony loopwerk met trots in de brochure aangehaald terwijl er tegenwoordig in de meeste gevallen slechts wordt ingegaan op de schijfformats die door de speler kunnen worden uitgelezen. Dat is niet alleen jammer maar ook vreemd. Menig platenspelerliefhebber wil graag weten welke aftaster er in de toonarm is gemonteerd en niet zelden geeft de fabrikant van een platenspelerloopwerk zelfs het type elektromotor op. Één van de weinige uitzonderingen is Marantz die meestal -niet altijd- het toegepaste optische loopwerk opgeeft zoals bijvoorbeeld de Sony KSM-213 (zie foto) waarbij echter enkel het typenummer wordt genoemd, niet de fabrikant.