Op 1 oktober 1982 heeft de wereld voor het eerst kennisgemaakt met de CD-speler. Het Japanse Sony had met de CDP-101 de primeur te pakken. Het Nederlandse Philips volgde ongeveer een maand later met de lancering van de CD100.
De Compact Disc mag veertig kaarsjes uitblazen
CD is een afkorting van Compact Disc. Het schijfje met een diameter van twaalf centimeter is een uitvinding van Philips en Sony en is gezamenlijk ontwikkeld. Uiteraard waren Sony en Philips ook concurrenten van elkaar dus beide bedrijven probeerden als eerste een CD-speler op de markt te brengen.
Sony’s CDP-101 was de eerste CD-speler ter wereld en werd aanvankelijk alleen in Japan gelanceerd. Omdat Sony en Philips afspraken hadden over de lancering, werd de lancering van Sony’s CD-speler buiten Japan met zes maanden uitgesteld. In maart 1983 werd het systeem wereldwijd gelanceerd. Philips had toen de CD100 gelanceerd.
Hoewel er natuurlijk gezamenlijk allerlei technische keuzes waren gemaakt, verschilden de apparaten ook van elkaar. De Sony CDP-101 had een lade en de Philips CD100 was een toplader met een klep. De CDP-101 had een vacuüm fluorescentie display om tijd en nummer weer te geven, de Philips CD100 had indicatieledjes die het spelende nummer aangaven. De verstreken tijd was niet zichtbaar.
Ook was er een groot verschil in de DA-conversie van beide spelers. DAC-chips waren destijds duur en beperkt in functionaliteit. De CDP-101 had slechts één 16-bits DAC-chip voor beide kanalen en de kanalen liepen niet volledig synchroon, hetgeen overigens niet altijd opviel. De CD100 van Philips gebruikte oversampling zodat een 14-bit DAC gebruikt kon worden.
De diameter van de CD is op aandringen van de Japanners op twaalf centimeter bepaald. In eerste instantie was het plan om een standaard van elf centimeter vast te leggen. Dit had echter volgens de Japanse ontwikkelaars een fors nadeel, t.w. de negende symfonie van Beethoven zou niet op een schijfje van elf centimeter passen. Japanners zijn gek op westerse muziek en op Beethoven in het bijzonder. Philips wilde wel meegaan in de wens van de Japanners om geen schijfjes te hoeven wisselen tijdens het luisteren naar Beethoven’s negende en aldus werd de nieuwe Compact Disc een schijfje van twaalf centimeter waar andere fabrikanten zich ook aan moesten houden. Geruime tijd na de introductie van de Compact Disc is geëxperimenteerd met andere diameters, waaronder acht centimeter, maar dit is nooit een doorslaand succes geworden.
De Compact Disc is dus veertig jaar oud. Destijds was sprake van een enorme technische revolutie. De CD was het eerste medium voor consumenten waarop muziek digitaal was opgeslagen. Tegenwoordig is dat de norm. Op een harde schijf van bijvoorbeeld 1 TB passen circa 1.800 bitperfect geripte CD’s en daar kijkt niemand meer van op. Toen de CD op de markt kwam hadden personal computers (zo werden die dingen vroeger genoemd) een hoeveelheid opslagcapaciteit die niet eens voldoende was om één CD volledig op te slaan, nog los van het feit dat het rippen van CD’s voor consumenten nog niet mogelijk was.
Vrij snel na de introductie bleek de CD een doorslaand succes. De productie van spelers en schijfjes werd opgeschaald en andere fabrikanten gingen ook spelers bouwen. DAC-chips werden krachtiger en goedkoper. De rekenkracht van de huidige generatie DAC-chips is een veelvoud van de DAC-chips van vroeger. Ruis en vervorming waren in het begin al een fractie van die van analoge apparaten, zoals platenspelers, en tegenwoordig zijn ruis en vervorming van DAC-chips tot bijna onmeetbare waardes teruggebracht.
De Compact Disc bracht afgezien van de kristalheldere en ruisvrije klank nog meer voordelen met zich mee. De bezitter van een CD-speler hoeft immers niets af te stellen of schoon te maken. Wie zijn CD’s behoorlijk behandelt (dus niet in de zon leggen, weghouden bij warmtebronnen, zo min mogelijk het oppervlak aanraken en in elk geval niet met vieze vingers het oppervlak aanraken, etc.), is gevrijwaard van noemenswaardig onderhoud. Een CD verslijt niet door hem vaak te draaien.
Het medium CD wordt tegenwoordig een beetje verdrongen door andere digitale media, zoals streaming-diensten en geheugenschijven in een computer of NAS. Dit neemt niet weg dat nog steeds sprake is van dezelfde muziek in dezelfde bestandsindeling. Het PCM-signaal van de CD wordt nog steeds gebruikt, hoewel streaming-diensten de neiging hebben om opslag en bandbreedte te willen besparen en om die reden het oorspronkelijke digitale signaal meer of minder snoeien.
Ten slotte, pogingen om de consument en de opname-industrie naar een hogere bitdiepte en samplerate te bewegen, willen tot op heden niet slagen, in elk geval niet op grote schaal. De Super Audio CD leidt al vele jaren een kwijnend niche-bestaan. De verkrijgbaarheid van DSD laat nog steeds te wensen over. Kennelijk zijn we gemiddeld genomen nog steeds tevreden met de standaard die veertig jaar geleden door Sony en Philips is bepaald. Dat een CD tegenwoordig veelal bitperfect geript op een NAS staat (of een ander opslagmedium), maakt dat niet anders.