Er wordt door menige muziekliefhebber reikhalzend uitgekeken naar de NAD M33. Het verlangen bij velen is groot. En niet omdat dit ‘zomaar’ de grotere, meer audiofielere versie zou zijn van de baanbrekende M10-versterker die zoveel mensen die normaal nooit zouden investeren in hifi wist te bekoren. Ja, de M33 deelt inderdaad een aantal zaken met die kleine krachtcentrale, zoals de uitstekende streamingopties, het grote aanraakscherm en de Dirac-kamercorrectie. Maar de motor die alles aandrijft, die is helemaal anders.
Na een jaar lang van hints dat ze bij NAD op iets bijzonder broeden (zoals een overeenkomst met Purifi) en na de introductie op de CES-beurs in januari (toen er nog zoiets bestond als een grote beurs) bereikt de bijzondere M33-versterker eindelijk onze testruimte - via een laatste omweg in Waalwijk. Een heuse primeur, want door het coronavirus is de productie van dit toestel en de logistieke kant best complex geworden. NAD heeft uiteindelijk de eerste modellen voor reviewers moeten invliegen, in de winkel ligt hij pas over enkele weken.
Waarom is de M33 nu zo bijzonder? Om te beginnen is het een alleskunner: streamer, DAC, phono-voorversterker en versterker in één. Zijn we iets vergeten? Het kan. Laten we het houden op ‘één doos die alles doet’, zonder een In De Ban Van De Ring-grap er bij te sleuren alsjeblieft. Net zoals de kleine M10, zou je kunnen stellen, maar dan wel met een audiofielere insteek. Lees: meer mogelijkheden, meer ingangen, meer vermogen. Dat laatste is mogelijk dankzij een gloednieuw versterkingsgedeelte (Eigentakt) dat ontwikkeld is door gerenommeerde ontwerper Bruno Putszeys en door NAD zelf gebouwd wordt. Er zit een boeiend technisch verhaal achter, wat de techneut aanspreekt, maar muziekliefhebbers die enkel geven om de beleving vinden in de M33 ook alles wat hun hart begeert.
Als de dartele melodie van Yann Tiersens ‘Summer 78’ (voor een keer in de uitvoering door Jeroen van Veen, al vinden we Tiersens eigen versie heimlijk beter) bij het begin van onze test door de kamer weerklinkt, weten we het al zeker: hier gaan we plezier aan beleven.
Vertrouwd Master-design
Met de introductie van de M12 een paar jaar geleden introduceerde NAD een nieuwe designtaal voor zijn toestellen uit de Master-reeks. Ok, de kleine M10 wijkt er van af omdat het echt een heel apart apparaat is, maar alle andere Master-toestellen pakken uit met hetzelfde huwelijk van geborsteld aluminium en zwarte vlakken. Net zoals bij zijn soortgenoten ‘springt’ bij de M33 een zwart voorpaneel uit de zilverkleurige voorkant, wat samen met de kenmerkende ventilatie-openingen bovenaan voor een moderne uitstraling zorgt.
Indertijd met de M12 vonden we het ook al: dit design is best een boud statement van NAD, want het blijft ver weg van retroklassieke ontwerpen met VU-meters (maar liefhebbers van, blijf lezen!) waar veel high-end merken van houden. Tegelijkertijd oogt het niet hyperfuturistisch, zodat je niet zit met een apparaat dat over enkele jaren totaal outdated oogt. Wel is het zo dat het Master-ontwerp niet meteen pronkt met zijn premiumwaarde. Het is pas als je dichtbij komt en ziet hoe gedegen het apparaat in elkaar steekt, dat je realiseert dat dit echt wel een luxueus product is. Audiofielen die kwaliteit gelijkstellen met een blijvend rugletsel, die gaan we wel moeten teleurstellen. De M33 weegt niet zo veel, met dank aan die vederlichte klasse D-technologie.
NAD kiest bij de M33 opnieuw voor de future-fi-aanpak door de geïntegreerde versterker uit te rusten met een groot aanraakscherm. Dat scherm vervangt nagenoeg alle knoppen, op de volumeregelaar en de bijna onzichtbare powertoets aan de bovenkant na. We vonden het schrappen van fysieke knoppen bij de kleine M10 ook al een slimme zet. Langs een kant oogt een audiotoestel zo minder ‘technisch’ (want minder knopjes) maar langs de andere kant kun je de controls via een touchscreen zo uitgebreid maken als je wil. Je kunt immers contextueel werken, en gewoon tonen wat er op dat moment nodig is.
Bediening via een aanraakscherm komt bovendien heel natuurlijk over voor smartphone- en tabletadapten – en wie is dat niet tegenwoordig? Tegelijkertijd is het aanraakscherm qua bediening een beetje een gimmick. De M33 gaat in de meeste gevallen dicht bij je speakers staan, drie of meer meter van je verwijderd. Kom je dan uit je stoel om iets via een scherm te veranderen terwijl je ook een mooie remote in de hand hebt en een volledige app op je tablet hebt draaien? Wellicht niet. Het scherm is dan wel weer leuk omdat albumhoezen groot worden getoond. Of, als je dat wil, je kunt ook kijken naar digitale VU-meters die dansen op de muziek. Eyecandy.
De volgende stap
De M33 ziet er knap uit, maar de meer technische audiofiel is in dit geval wellicht nog meer geboeid door wat er onder die fraaie motorkap zit. Met deze versterker zet NAD immers de volgende stap in hun grote liefdesrelatie met klasse D, door hun vorige favoriete versterkingstechnologie – nCore – te verlaten voor iets helemaal nieuws: Eigentakt. Het Canadese bedrijf heeft de gewoonte om voor zijn vlaggenschepen op zoek te gaan naar technieken die op dat moment de beste zijn en bij hen passen. Dat is ook waarom het tot voor kort koos voor nCore van Hypex. Bij de M33 gaat het dus voor iets nieuws, al is er toch ook een op z’n minst spirituele link met die nCore. De NAD is immers het eerste consumententoestel met een Eigentakt-versterkingsmodule van Purifi. Dat is een Deens bedrijf waar onder meer de Belg Bruno Putzeys (de uitvinder van Ncore en betrokken bij talloze bedrijven die je collectief de All Stars van hifi zou kunnen noemen – Kii, Grimm Audio, Mola Mola) en de Deen Lars Risbo de plak zwaaien, samen met Peter Lyngdorf – die we wellicht al helemaal niet hoeven voorstellen.
Eigentakt is een klasse D-techniek, totaal nieuw en volgens de makers ook het ultieme wat er mogelijk is. Laten we er even stilletjes ‘tot op dit punt’ bij denken, want wie weet wat Putzeys en co over enkele jaren uit hun mouw schudden, al geeft de ontwerper in interviews aan dat we wellicht op bepaalde vlakken niet veel winst meer kunnen verwachten. Maar wat betekent ‘ultiem’ in deze context? Nagenoeg geen noise, amper vervorming (in real-life termen eigenlijk geen), een zeer hoge efficiëntie en bijna totale ongevoeligheid voor de ‘load’ (lees: de luidsprekers). Die Eigentakt-naam heeft niets te maken met bromfietsen, maar verwijst naar het zelfoscillerende ontwerp dat feedback optimaliseert zodat vervorming in praktische termen verdwijnt (als je een ingenieur bent: THD- en IMD- zouden minder dan 0,00017 procent zijn bij alle frequenties en vermogensniveaus, en die twee laatste zaken maken het écht bijzonder).
De M33 pronkt met 200 Watt continu vermogen (zowel bij 4 als 8 Ohm), wat echt wel wat is. Mocht je dit monster toch richting clipping drijven, dan zou dat minder hard overkomen dan bij klassieke klasse D-ontwerpen.
Streaming en meer
De M33 is een geïntegreerde versterker met relatief veel ingangen voor bronnen zoals een cd-speler en ja, ook een draaitafel is welkom. De nadruk ligt wel meer op digitale inputs, wat logisch is gegeven de achterliggende filosofie. NAD ziet de M33 immers niet enkel als een klassieke geïntegreerde versterker maar zet ook echt de DAC-functie centraal. Daarom wellicht dat er wel acht digitale ingangen zijn (HDMI, USB, LAN, 2 x coax, 2 x optisch en 1 x AES/EUB) en drie analoge (MM/MC-phono, 1 x gebalanceerde XLR, 1 x cinch). Daarmee kun je dus wel verder. De analoge ingangen worden trouwens altijd intern naar digitaal omgezet – anders zou je ook geen digitale DSP-ingrepen kunnen uitvoeren. Niet iedereen zal dat een goede zet vinden. Maar goed, het is wellicht reeds duidelijk dat de M33 geen apparaat is voor de old-school purist.
Voor steeds meer mensen is streaming waar het om draait. Muziek kiezen op de smartphone en dan afspelen. Dat de M33 op dit vlak goed bedeeld is zal waarschijnlijk niemand verbazen, gegeven de wortels van het toestel. Zoals je zou verwachten zet NAD voor streaming op BluOS in. Geen slechte keuze, want dit platform drijft ook de Bluesound-toestellen aan en vind je in nog andere apparaten (zoals DALI’s actieve Rubicon- en Callisto-lijnen). Qua ondersteuning van streamingdiensten scoort BluOS goed en je kunt ook makkelijk eigen hi-resbestanden afspelen, zowel vanaf een NAS of vanaf een USB-schijf die je aansluit op de (iets minder handig te bereiken) USB-poort achteraan de versterker.
BluOS schenkt de M33 twee grote voordelen: je bedient de versterker via de gebruiksvriendelijke BluOS-app én je kunt de versterker combineren met andere BluOS-toestellen in je woning. Een Spotify-playlist simultaan laten afspelen in de woonkamer (via de M33), in de eetkamer (via een paar Bluesound-speakers) en in de keuken (via inbouwspeakers verbonden met een Bluesound Powernode-versterker), het kan heel makkelijk.
De BluOS-app is met name op een tablet heel gebruiksvriendelijk en presenteert mooi. Hoewel Chromecast geen optie is, kun je wel de M33 met spraak bedienen via Google Assistant. De koppeling tussen Google en je versterker leg je in de app. Wat we zeer positief vinden: de BluOS-app is ook meer dan een toegang tot streamingopties, wat het in sommige situaties superieur maakt aan platforms zoals Chromecast. In de app kun je de fysieke ingangen selecteren, instellingen aanpassen en zelfs wisselen tussen Dirac-filters, als je die hebt gecreëerd. Al deze zaken kunnen uiteraard ook via het aanraakscherm – maar wedden dat je dat nooit zal doen.
En andere streamingopties? De voornaamste uitwijkmogelijkheid is AirPlay 2. Via deze weg heb je een volwaardig alternatief voor BluOS, zolang je een iPad, iPhone of Apple-computer in huis hebt. Ook om speakers te koppelen, want via een menu op een Apple-toestel kun je pakweg een album op Apple Music tegelijkertijd naar een M33 en een Sonos One-speaker in de veranda sturen. Ben je Spotify-abonnee? Dan kun je vanuit de Spotify-app direct muziek naar de M33 sturen.
Er is ook de optie Bluetooth. Meestal niet onze favoriete keuze omdat je dan gegarandeerd lossy werkt, maar de M33 ondersteunt wel aptX HD zodat je in de minst slechte kwaliteit kunt streamen. Bonus: de Bluetooth-module werkt in twee richtingen. Je kunt ’s avonds laat dus ook een draadloze hoofdtelefoon verbinden om die laatste beweging
Net als andere recente NAD’s is de M33 functioneel Roon Ready, een toch wel belangrijke vereiste bij een audiofieler product. Officieel nog niet gecertifieerd (en dan kan wel even duren, merkten we bij de C 658, die nog altijd niet goedgekeurd is), en dus krijg je in Roon geen mooi miniatuuricoontje van de versterker te zien. Maar tijdens de weken dat we de M33 op test hadden werkte streamen via Roon helemaal zoals het hoort.
Ja, ook tv-geluid
Wat sneu is? Een aardig bedrag uitgeven voor een muziekoplossing en dan toch naar minderwaardige tv-speakers moeten luisteren als je besluit een reeks op Netflix te bingewatchen. Ja, je kunt het probleem min of meer oplossen met een soundbar, maar je kiest dan voor weer een toestel extra in de woonkamer. En dat met een suboptimaal resultaat - terwijl in dezelfde ruimte gewoonweg een high-end stereo-oplossing staat te blinken. Waarom niet gewoon dit systeem inzetten tijdens je volgende Star Wars-marathon? Geef John Williams de weergave die hij verdient!
Er is natuurlijk een reden waarom mensen niet vaak de stap nemen om hun tv aan hun stereosysteem te hangen. Vaak is de optische kabel de enige optie. Dat werkt wel, maar qua integratie is het verre van perfect. Wil je het volume regelen dan moet je op zoek naar de remote van de versterker. NAD mag je wel een voortrekker noemen in de trend om hier iets aan te doen. De M33 is net zoals bij de M10 (en optioneel bij de C 658 en andere NAD’s) uitgerust met een HDMI-ARC-ingang. Gebruik een HDMI-kabel om een koppeling te leggen met je tv en je bent klaar. Stiller of luider, dat regel je maar via de afstandsbediening van de televisie. Het is wel slim om in de instellingen de auto-sensing-optie in te schakelen, zodat de versterker automatisch schakelt naar de HDMI-ingang als er tv-geluid is. Je zal mogelijk ook in de tv-instellingen PCM-output moeten instellen, want Dolby Digital of andere surroundcodecs verwerkt de M33 niet. Belangrijk, want anders ga je Ricky Gervais enkel zien maar niet horen praten als je een avond opoffert aan het tweede seizoen van het gitzwarte ‘After Life’. Zeker doen – al ga je bij de scènes bij de psycholoog mogelijk toch wensen dat het geluid weer wegvalt.
Surround met discrete speakers blijft een superieure ervaring bij films, daar moet je niet aan twijfelen. Maar als een kamer vol speakers geen optie is, dan is een stereo-opstelling met luidsprekers die symmetrisch naast het scherm geplaatst zijn echt geen slecht alternatief. Dat je ook makkelijk een subwoofer kunt toevoegen aan je M33-opstelling is wel handig. Met kleinere speakers kan .1 toevoegen een hele upgrade opleveren, zeker bij filmsoundtracks die wat ondersteuning in het laag altijd wel verwelkomen.
Kamercorrectie: present
Ook bij de M33 blijf NAD een fervente aanhanger van Dirac, de gerespecteerde kamercorrectiesoftware uit Zweden die tegenwoordig ook zijn weg vindt naar heel wat (premium)auto’s en high-end audio-oplossingen. We zeggen het maar voor de purist: het blijft uiteraard een optioneel iets om te gebruiken. Hou je niet van de ingrepen die software als Dirac maakt – en voor die afkeer zijn er zeker argumenten te vinden – dan hoef je het niet te gebruiken. Maar omdat we toch hifi proberen te bekijken vanuit een real-life-toepassing, zijn we er persoonlijk wél voorstander van. Weinig mensen hebben nu eenmaal een quasi-perfecte akoestische luisterruimte zoals je bij vele winkels kunt ervaren. Echte woonkamers hebben waarschijnlijk akoestische uitdagingen, en Dirac kan een deel van de oplossing zijn. Mirakels moet je niet verwachten, maar je kunt met Dirac in heel wat situaties behoorlijk veel doen om die storende, overheersende basfrequenties of vertroebeld hoog weg te werken.
De keerzijde: de kracht van Dirac gaat gepaard met een hogere drempel. Hoewel de nieuwe Dirac Live 3.0 veel gebruiksvriendelijker werd en je het zelfs via een app op je mobiel toestel kunt draaien, blijft Dirac een functie die voor een optimaal resultaat wat kennis en discipline vereist. “Discipline, zeg je?” Ja, want alles begint bij de metingen die je maakt van testtonen die weerklinken in je kamer. Je moet die metingen correct uitvoeren en er de tijd voor nemen. Je gebruikt daarbij de meegeleverde microfoon die je aan de M33 hangt of een meetmicrofoon die je verbindt met je laptop.
Met de meetgegevens worden dan in de volgende fase door de Dirac-software filters aangemaakt die naar de versterker worden gestuurd. Zo’n filter is een digitale correctie van de audiostroom die compenseert voor verschillende zaken, zoals een roommode die een basfrequentie versterkt. Daarbij wordt er geoptimaliseerd naar een target curve, een frequentieverloop die als ideale geldt. Wil je het eenvoudig houden, dan kies je gewoon voor de filter die Dirac meteen creëert op basis van de Dirac-targetcurve. Interessanter is echter de doelcurve te nemen die NAD heeft gemaakt en die via de NAD-website te downloaden valt (doen, het kost maar enkele seconden). De NAD-curve geeft wat meer body aan het laag en is minder neutraal dan datgene waar Dirac op mikt. Het beste resultaat krijg je als je met kennis van zaken die doelcurve zelf nog wat tweakt, iets dat je bijvoorbeeld misschien wil doen omdat je het karakter van je luidsprekers wil behouden. Dit is al een stukje moeilijker. Voor veel mensen gaat de beste optie zijn Dirac toch te laten inregelen door een dealer. Dat kost misschien iets, maar je krijgt er ook heel wat voor. Wil je er zelf mee aan de slag, dan is het grote pluspunt dat de M33 met een druk op een knop kan wisselen tussen vijf filters die je creëerde. Dat is handig als je het resultaat van je eigen correcties wil vergelijken.
Een beetje sneu is dat de M33 geleverd wordt met een beperkte Dirac-licentie die enkel akoestische problemen tot 500 Hz aanpakt. Toegegeven, daarmee los je de meeste lastige zaken op. Deze licentie bevat ook nagenoeg alle interessante Dirac-functionaliteit, zoals de correctie van de impuls respons van de individule drivers van je speakers. Je mist dus maar heel weinig. Maar toch, wil je Dirac over het volledige frequentiebereik laten corrigeren, dan moet je nog 79 euro extra uitgeven voor een volledige licentie.
Doet precies wat je wil
Voor onze subjectieve tests hebben we de M33 in een paar ‘betere’ opstellingen geplaatst. Een tijdje met de DALI Rubicon 2, deels met en deels zonder extra subwoofer (een MA Silver W12 die normaal voor surroundtests wordt gebruikt). En daarna met de Focal Sopra n°2’s, grote vloerstaanders die wel houden van een goede versterker.
In die drie configuraties hebben we minstens één volledige Dirac-meting uitgevoerd (rekening op 15-20 minuten werk) en telkens een viertal filters gecreëerd: met de klassieke Dirac-curve, met de curve die NAD aanbiedt, en dan met een of twee curves die we zelf hadden aangepast vertrekkende vanaf de NAD-curve. Dat zelf aanpassen is geen must, maar omdat we al langer bezig zijn met Dirac en kamercorrecties duiken we er graag in. Overigens werd voor deze test de volledige Dirac Live-versie gebruikt, dus met filters die over het volledige frequentiebereik werken, en werken we met een UMIK-meetmicrofoon. Luisteren deden we meestal via Roon of BluOS; beide streamingopties werken bij ons prima.
Eerste observatie: we gaan hier niet beweren dat de Hegel H390 die we een tijd geleden getest hebben en de NAD M33 hetzelfde bieden. Maar er is alvast één gelijkenis: het zijn heel eerlijke versterkers die veel kracht en controle bieden en de hoofdrol aan je speakers geven. Dit is een geval van klasse AB versus klasse D, en een heel andere kijk op terugkoppeling, en toch een resultaat dat niet mijlenver uit elkaar ligt.
De toevoeging van Dirac aan het NAD-verhaal is wat ons betreft wel een krachtige troef. ‘War Anthem’ van Max Richter, een track die altijd snel wordt aangeklikt in onze vast test-playlist, klonk groter dan ooit met een waanzinnig diepte op de Rubicon 2’s met subwoofer. Die machtige artillerie-achtige percussie klonk niet flauw of negeerbaar, het rolde door de kamer en had ook het karakter van iets luids heel ver weg. Nu doen de kleinere Rubicons het standaard niet slecht qua laagweergave, maar het blijven compactere boekenplankspeakers en dus beperkt qua subbassen. Een subwoofer er bij lost dat probleem op.
Het mooie is dat Dirac de integratie net iets makkelijker maakt. Het blijft natuurlijk altijd iets moeilijker dan gewoon stereo, ook qua plaatsing, en de test-M33 was qua software nog niet helemaal op punt als het over subwoofers ging. Komt wel in orde, zegt NAD. In elk geval, als je geen grote vloerstaanders kunt of mag plaatsen, is 2.1 een interessante manier om alsnog een volledig klankbeeld te krijgen. Het voordeel van die vijf Dirac-slots: je kunt een filter creëren voor enkel je twee boekenplankspeakers en een andere voor de momenten wanneer de subwoofer er bij moet komen. Voor op die zaterdagmiddagen dat je het huis voor jezelf hebt en ongehinderd de volumeknop mag opendraaien, bijvoorbeeld.
Bij een toestel als de M33 kun je blijven doordrammen over functionaliteit en gebruiksscenario’s. Er is nu eenmaal heel veel mogelijk en door zijn uitgebreide opties zijn er een hoop scenario’s die opeens mogelijk worden, of toch realiseerbaar worden. Maar hoe zit het nu eigenlijk met dat Eigentakt-versterkeringsluik zelf? Wel – en het klinkt misschien oneerbiedig maar is het dat net niet – het versterkt. Subjectief luisterend horen we het bronmateriaal en de luidsprekers (en zonder Dirac: de ruimte), niet de M33. Het is een ervaring die heel transparant overkomt, want geen synoniem is voor analytisch of saai-neutraal. Zeer ‘clean’ dus, maar niet droog, waardoor de schijnwerper verschuift naar andere delen van de keten.
Dat is eigenlijk een heel goede zaak, maar we kunnen ons inbeelden dat het heel confronterend wordt als je een oudere versterker in je vertrouwde set opeens vervangt door de M33. Misschien gaan die luidsprekers die je al jaren in je bezit hebt toch weer net iets anders klinken. Maak je kennis met hun onverbloemde karakteristieken. Dat kan soms wel even wennen zijn. Misschien mis je nu opeens kleuring dat je vroeger triggerde en aansprak. Althans, dat ervaarden we met onze Sopra’s. Het huwelijk was niet slecht, het werd anders. Toen onze Roon-playlist alweer bij ‘Angel’ van Massive Attack belandde, wisten we wel dat het goed zat.
Of iedereen zo’n plotse verandering in een relatie kan verteren, zelfs richting eerlijkheid, dat is natuurlijk een andere vraag. Heel misschien leidt die keuze voor de M33 wel naar de zoektocht voor verandering op andere vlakken! Het is toch ook belangrijk om te noteren dat bij de DALI Rubicon 2’s we niet echt een dramatische breuk met andere sets ondervonden. De match met de NAD was zelfs excellent in onze ruimte.
Helemaal tegen het einde van onze test ontvingen we iets heel bijzonders: een paar knappe matzwarte 1961 Tower-speakers van het Noorse Arendal. Gewoon als experiment hingen we deze compactere vloerstaanders aan de M33 en kozen we voor het harde werk (uit vorige tests wisten we dat Arendal metal goed verteert). Totaal niet ingespeeld, geen Dirac, ‘Departure Songs’ van de Australische postrockers We Lost The Sea op een hoge volume, en wow, wat een strakke timing. Meer moet dat niet zijn.
Conclusie
De driewegscombinatie van bijna moeiteloos werkende Purifi Eigentakt-versterking, de veelzijdigheid van BluOS en de krachtige Dirac-kamercorrectie culmineert in een hypercomplete versterker die op geen enkel vlak tekortschiet. Waar de M10 poogde een topgeluid te huwen met doorgedreven interieurvriendelijkheid, komt de M33 met een iets traditionelere vorm en vooral een versterkingsgedeelte op een hoger niveau. En dat zonder iets qua gebruiksgemak of functionaliteit op te geven. Het alles-in-één-concept moet je wel liggen en je moet eventuele vooroordelen over klasse-D opbergen.
De M33 is bovendien een heel modern apparaat, met zijn knap aanraakscherm, HDMI-ARC-aansluiting en integratie met smarthomeplatforms. Minpunten? Niet veel. Het is geen goedkope versterker, maar het prijskaartje klopt wel voor het segment.
NAD M33
5499 euro | www.nadelectronics.com
Beoordeling 5 op 5