Sphinx 3: testomgeving, klank, plaats in de markt en conclusie

Rogue Audio Sphinx Integrated Amplifier 3: testomgeving

De Sphinx 3 heeft twee verschillende sets luidsprekers mogen aansturen. Afwisselend zijn een paar dynamische vloerstaanders van het Zwitserse Piega model Premium 7 (impedantie vier Ohm) en een set elektrostaten type ESL63 (impedantie acht Ohm) van het Britse Quad gebruikt. Muzieksignaal werd aangeleverd door een Wadia 321 DAC die digitaal signaal kreeg van een gemodificeerde Sonos Connect. De Sonos Connect kreeg WAV-bestanden aangeleverd van een NAS en de WAV-bestanden, die zonder uitzondering een bitsnelheid hebben van 1.411 kbps, zijn afkomstig van bitperfect geripte cd’s.

We kunnen alvast verklappen dat de Sphinx 3 onvoorwaardelijk stabiel is, ongeacht het type belasting. Capacitieve of dynamische belasting? Het maakt de Sphinx 3 niets uit. De luidsprekers worden in een ijzeren houdgreep genomen. We gaan een poging doen om de klank te beschrijven.

Rogue Audio Sphinx Integrated Amplifier 3: klank

Na de nodige luistersessies mogen we concluderen dat de Sphinx 3 geen typische klank heeft en dat is een groot compliment. We horen geen typische buizenklank en ook geen typische klasse D klank. We horen vooral muziek en de Sphinx 3 lijkt daarin een onopvallende rol te willen spelen.

Wat ons bij eerdere klasse D versterkers in de luisterruimte is opgevallen, is de soms prominente weergave van lage tonen, die soms toch echt net iets te prominent is. Een wat aangezette laagweergave hoeft niet altijd verkeerd te zijn. In combinatie met wat kleinere dynamische luidsprekers of elektrostaten kan een iets aangezette laagweergave gunstig uitpakken. Het is een ook beetje wat de consument verwacht en waar de fabrikant dus op inspeelt. Veel consumenten willen een aangezette laagweergave en fabrikanten gaan daar in mee om producten te kunnen verkopen. Een aangezette laagweergave is geen typische klasse D eigenschap, maar een keuze van de ontwerper van de versterker.

De ontwerper van de Sphinx 3 heeft gekozen voor een neutrale weergave. De Sphinx 3 heeft geen waarneembare pieken of dalen in het frequentiebereik. De laagweergave is niet aangezet maar fraai in evenwicht met de middentonen en hoge tonen. Wij stellen een rechte frequentiecurve zonder aangezet laag zeer op prijs.

We kiezen “Ethnicolor I”, het eerste nummer van Jean-Michel Jarre’s album “Zoolook”, op welk album synthesizers en samplers worden gecombineerd met echte instrumenten, in tegenstelling tot veel albums van Jarre waarop alleen of vooral analoge synthesizers zijn te horen. Het nummer begint zacht en de luisteraar wordt langzaam een dromerig klanklandschap binnengetrokken dat steeds verder in de breedte, diepte en hoogte wordt uitgevouwen. Bij 7:40 min. vallen drums en een plukkende basgitaar in. De lage drums klinken een beetje grommend en gaan heel diep. Instrumenten, ook de aanslagen van de synthesizer en de samplers, staan los van elkaar. De luisteraar kijkt niet van een zekere afstand naar een podium, maar de luisteraar bevindt zich middenin een driedimensionaal klanklandschap waar zich aan alle kanten geluid bevindt en wordt betrokken bij de muziek. Nee, niet betrokken, maar meegesleurd.

We plaatsen “Johnny Guitar” van Pearl Jam’s album “Backspacer” in de rij. Het geluid van Pearl Jam kenmerkt zich door een zekere openheid, helderheid en lichtheid, ook in drukke passages. Gitaren staan los van elkaar, zo ook in Johnny Guitar. De drumaanslagen klinken droog maar hebben ook een lichte galm. De middentonen hebben een zekere warmte in de opname gekregen en dat laat de Sphinx 3 goed horen.

De volgende in de rij is “Dalai Lama” van het album “Reise, Reise” van de Duitse band Rammstein, een heel ander soort band dan Pearl Jam. De klank van Rammstein is vetter en meer bombastisch, maar net niet kitsch. Dalai Lama begint met een tokkelend gitaarrifje begeleid door bekkenaanslagen. De bekkens klinken realistisch en ruisen na op een prettige wijze waarbij niet alleen het ruisen maar ook de toon van het bekken hoorbaar is. Na acht maten valt zanger Till Lindemann in op een fluisterende en beetje onheilspellende toon. Lindemann staat met zijn lage en modulerende stem op de voorgrond, als een verhalenverteller. Na de eerste vier regels van het verhaal vallen drumklappen bij. De Sphinx 3 geeft de vetklinkende bassdrum een prettige drive mee. We horen niet zozeer doffe of diepe klappen, maar we horen de aanslagen van een bassdrum. Bij 2:28 min. horen we een koortje van “engelen” dat bijna letterlijk boven de muziek uitstijgt. De dreiging in de muziek en in Lindemann’s verhaal wordt langzaam opgevoerd. We doen niet aan spoilers dus wie wil weten hoe het verhaal afloopt moet zelf luisteren naar Dalai Lama. Rammstein klinkt voller en donkerder en iets koeler dan Pearl Jam en de Sphinx 3 laat dat feilloos horen, zonder zijn voorkeur voor een muzieksoort uit te spreken.

We kiezen “Shake Everything You’ve Got” van het album “Life On Planet Groove” van Maceo Parker. We bevinden ons in een klein zaaltje waar een jazzband staat te spelen. De akoestiek van de zaal is hoorbaar in de opname. We staan niet op het podium zoals met Jean-Michel Jarre of Rammstein, maar we staan of zitten vlak voor het podium. Parker’s saxofoon klinkt welhaast tastbaar en we hebben moeite om stil te blijven zitten. Parker varieert de klank van zijn instrument van warm naar scherp. De drumaanslagen klinken droog en galmen kort na. De Sphinx 3 betrekt ons bij de opname en weet het live gevoel heel goed over te brengen. We kunnen de Sphinx 3 niet betrappen op het toevoegen of weghalen van klank of details. De Sphinx 3 gedraagt zich als een doorgeefluik van de opname.

We pakken er nog een stukje jazzmuziek bij, “So What” van het album “Kind Of Blue” van Miles Davis. De muzikanten staan voor onze neus in de luisterruimte. De bekkens en hi-hat zijn in al hun details te volgen. De microfoons zijn vermoedelijk heel dichtbij geplaatst. De bassdrum klopt zachtjes mee, evenals de tonen van de basgitaar, zonder aandacht voor zichzelf op te eisen. Hierdoor kan de trompet van Davis en het geluid van andere blazers in volle glorie schitteren. De trompet van Davis klinkt overwegend warm, zonder de scherpte die we soms in andere muziekstukken van Davis waarnemen. Wederom laat de Sphinx 3 de opname en de muziek horen en niet zichzelf. We horen geen buizen, we horen geen klasse D eindtrappen, we horen een detailrijke weergave van muziek.

Hoe klinkt een wat grotere zaal? We selecteren “Woke Up Dreaming” van Joe Bonamassa’s album “Live From The Royal Albert Hall”. Dit is geen kleine intieme opname in een café of nachtclub. De galm en het publiek verraden een middelgrote zaal. De hoge noten van Bonamassa’s gitaar hebben een metalige klank, terwijl de lage noten een meer warme klank hebben met een diepe ondertoon. Intussen heeft zijn stem een innemende warmte. The Sphinx 3 laat alle details horen en we laten ons meevoeren door Bonamassa’s gitaarspel en stem.

We moeten gaan afronden. Dat doen we met “13” van het album “Th1rt3en” van Megadeth. Niet alle rockbands besteden veel aandacht aan een goede geluidskwaliteit. Megadeth doet dat wel. 13 begint met een onvervormde gitaar die even later bijval krijgt van een volklinkende elektrische gitaar. De stem van voorman en zanger Dave Mustaine staat op de voorgrond, net als zijn gitaar. De drums zijn wat meer naar achteren geplaatst. Megadeth is geen Pearl Jam: Megadeth heeft een vettere en vollere klank. De Sphinx 3 laat het geluid niet dichtlopen. De hoge resolutie rafelt de instrumenten van de bandleden keurig uit elkaar en iedereen is afzonderlijk te volgen.

De balans opmakende mogen we wel stellen dat de Sphinx 3 een resolutiekampioen binnen zijn prijsklasse is. De hoeveelheid vermogen is ruim voldoende, ook voor de wat grotere woonkamers. De Sphinx 3 profiteert duidelijk van een elektrostaat of een wat betere dynamische luidspreker. We zijn onder de indruk van de keuze voor buizen in de voortrap die een klasse D eindtrap aandrijven. De Sphinx 3 is in staat om de luisteraar bij de muziek te betrekken en de luisteraar snel allerlei technische details te laten vergeten. Technisch gezien lijkt Rogue Audio het beste van twee werelden met elkaar gecombineerd te hebben. De luisteraar hoeft daar echter niet over na te denken en kan zorgeloos wegdromen in zijn luisterruimte.

Rogue Audio Sphinx Integrated Amplifier 3: plaats in de markt

De combinatie van buizen in de voortrap met een klasse D eindtrap is weliswaar niet uniek, maar heel veel keus is er niet in deze prijsklasse van geïntegreerde versterkers voor wie op zoek is naar deze combinatie van oude en nieuwe techniek. Rogue Audio tracht hiermee de technisch geïnteresseerde luisteraar aan te spreken, maar wellicht nog meer de technisch niet zo geïnteresseerde muziekliefhebber die gewoon een goede detailrijke weergave wil hebben en een makkelijk te gebruiken versterker.

Als we de prijs in aanmerking nemen speelt de Sphinx Integrated Amplifier op een zeer hoog niveau. Het zal lastig zijn om een beter klinkende versterker te vinden voor ongeveer hetzelfde aanschafbedrag. De Sphinx 3 is degelijk gebouwd en lijkt een lange levensduur voor de boeg te hebben. Natuurlijk zullen de buizen na een aantal jaren vervangen moeten worden, maar de Sphinx 3 heeft verder geen verouderingsgevoelige functies aan boord.

Rogue Audio Sphinx Integrated Amplifier 3: conclusie

De Sphinx Integrated Amplifier 3 is een high-end versterker voor een betaalbare prijs en heeft een afgewogen klank zonder een bepaald toongebied te benadrukken of te benadelen. De klasse D eindtrap geeft samen met de buizenvoortrap een vloeiende klank met een hoge resolutie. De Sphinx 3 is met zijn zeer hoge dempingfactor stabiel bij elke belasting. De luisteraar wordt bij zijn muziek betrokken en kan technische details vergeten en lekker achterover leunen. De Sphinx 3 is intelligente verwennerij.

Adviesprijs:
Rogue Audio Sphinx Integrated Amplifier 3: 2.650 euro (zwarte of aluminium frontplaat)

MERK





EDITORS' CHOICE