Doodsbenauwd als producenten zijn voor het ‘lekken’ van nieuwe films op internet, was het essentieel de beveiliging perfect te regelen. Vertoning van een film via een digitale projector is pas mogelijk als er eerst een wachtwoord (‘sleutel’) ingevoerd is. Deze heeft een beperkte geldigheidsduur en is uniek voor de specifieke projector.
Dat er in Nederland al in ongeveer een derde van de ongeveer 750 filmzalen digitaal geprojecteerd wordt, is voor een groot deel te danken aan het fenomeen 3D. Het succes van de film Avatar veroorzaakte een aardverschuiving, want zonder digitale projector geen 3D. Vaak hebben bioscopen met meerdere zalen slechts in één of enkele van de zalen – meestal de grootste – de apparatuur vervangen, wat de mogelijkheden met films te schuiven beperkt. Waar het gebruikelijk was dat een film na een drukke periode verhuist naar een kleinere zaal is dat nu door de apparatuur vaak niet mogelijk. Digitale cinema vergroot de mogelijkheden tot flexibel programmeren, maar pas als alle zalen digitaal zijn. Met de al duidelijk merkbare afname van het aantal analoge kopieën dat beschikbaar gesteld wordt, is het voor veel bioscopen lastig om vertoningen in te delen zoals ze dat zouden willen.
Redenen te over dus om zo snel mogelijk met zijn allen over te stappen naar digitaal, zou je zeggen. Het is uiteindelijk goedkoper, veel gemakkelijker en de kwaliteit van de vertoningen gaat er bepaald niet op achteruit. Probleem is dat het vervangen van de huidige analoge apparatuur door nieuwe projectoren en servers een enorme en erg kostbare operatie is. De echte voordelen worden pas behaald als de gehele sector binnen een zo kort mogelijke periode overstapt en er geen analoge films meer gemaakt hoeven te worden. Dat is een belang van de hele sector, maar vooral toch van de filmdistributeurs.
Zonder maatregelen zou het vele jaren duren voor alle kleine vertoners zo ver zijn dat hun apparatuur vervangen is. Haast per definitie ontbreekt het niet-commerciële vertoners aan middelen en gemeentes hebben hun budgetten voor cultuur al danig ingeperkt. Iedere film zowel digitaal als in voldoende analoge kopieën uitbrengen zou een logistieke nachtmerrie betekenen voor distributeurs en voor de vele bioscopen die nog twee systemen naast elkaar voeren.
Om er voor te zorgen dat alle bestaande doeken binnen een korte periode omgezet kunnen worden hebben vertoners en filmdistributeurs de handen ineen geslagen in het project Cinema Digitaal. Alle filmvertoners krijgen eenmalig de kans hun apparatuur op een financieel aantrekkelijke manier te vervangen. Er wordt meebetaald door de filmdistributeurs en door de overheid. Voor het door de vertoners zelf te betalen deel van de kosten is een gunstige afbetalingsregeling gecreëerd, die weinig afwijkt van de afschrijving van conventionele apparatuur. Het plan liep vertraging op door de politieke ontwikkelingen van afgelopen jaar, maar in november 2010 kwam er uiteindelijk groen licht uit Den Haag. Bioscopen die zelf al tot aanschaf van nieuwe apparatuur waren overgegaan, kunnen met terugwerkende kracht meedoen.