Klipsch en Lua in Oterleek

René van Es | 08 augustus 2008 | Fotografie René van Es

“Een Klipsch luidspreker koop je voor het leven; sinds 1983 speel ik met Klipsch. Eerst met de Heresy. Afscheid nemen van dat systeem kon ik niet toen ik later de La Scala kocht. Dus staan de Heresy’s boven te spelen op een Rotel. De La Scala, ik heb het oorspronkelijke type, laat ik spelen over een Lua 6060 versterker in de huiskamer. Ik zou eerlijk niet weten welke speaker ooit in staat zou zijn mijn La Scala’s te vervangen. Hoogstens de La Scala II, omdat die fraaier is afgewerkt ten opzichte van mijn zwarte kasten. Een uiterlijk dat mijn vrouw veel mooier vindt passen in de woonomgeving.” Dat zijn de haast letterlijke woorden van een Klipsch eigenaar in Noord-Holland.



Plaats van handeling voor het beluisteren van een complete set met Klipsch/Lua, opgebouwd door de ambassadeur van Klipsch luidsprekers in Nederland, in samenwerking met Studio Alkmaar, is het kleine Noord-Hollandse plaatsje Oterleek. Net buiten Alkmaar in het groen verscholen ligt het. Aanwezig is Tom de Kruijff namens Klipsch, die toevalligerwijze geboren is in het jaar dat de Klipsch La Scala beschikbaar kwam. Ben Hoedjes, eigenaar van Studio Alkmaar, die zowel de luisterruimte als de Lua apparatuur ter beschikking stelt. Fred Geertsema, eigenaar van Klipsch, die de inleidende woorden sprak. Ten slotte ondergetekende, inmiddels ruim 40 jaar gefascineerd door Klipsch luidsprekers, die voor het eerst goed gaat kennismaken met de La Scala in zijn nieuwste verschijning. Bewapend met een handvol cd’s kreeg ik de beste luisterpositie van de heren aangeboden. Met de blik gericht op een drietal La Scala’s (Drie? Daarover later meer) begonnen wij een muzikale tocht in de glans van de Lua’s.


Mijn muziekkeuze

Ik heb een aantal vaste cd’s die ik goed ken. Het zijn opnames die eerder gekozen zijn vanwege de muziek die in de putjes staat, in plaats van vermeende audiofiele eigenschappen. Ik heb niet zoveel op met audiofiele opnames die alleen knorren, fluiten en piepen. Geef mij maar het knorren van de bas, onder de vaardige handen van Ray Brown, op de stokoude opname We Get Requests van het Oscar Peterson trio. Het zijn vooral de snaren die hoorbaar zijn, de klankkast van de bas is lastiger weer te geven voor een systeem dat ook voor de lage tonen weergave een volledige hoorn heeft. Naast de bas staat de piano snel en dominant op de voorgrond. In een prima plaatsing, niet te groot, niet te klein. Ongeveer het maximale biedend wat uit de cd te halen valt. Mijn vinyl exemplaar ligt helaas thuis. Het slagwerk lijkt een beetje fijnheid te missen in de details. Lijkt, want wat zelden hoorbaar is laat de Klipsch la Scala wel horen:, de bekkens zijn, heel ouderwets, voorzien van loshangende popnagels die zorgen voor een langzaam uitstervende ruis.



Om zulke details te onderscheiden moet een systeem heel erg veel informatie prijs kunnen geven. Dit soort bekkens is jaren geleden in onbruik geraakt, maar in 1965 sloeg Ed Thigpen er met liefde op. De snelheid van de installatie diep ik graag een stap verder uit met de harpiste Deborah Henson-Conant. Haar “Talking hands” glijden over de snaren, tot op de derde track een Franse mannenstem verstaanbaar (de verstaanbaarheid is een wonder op zich) met Deborah gaat praten. Gedurende de track komen veel details snel en dynamisch tot hun recht. Het kan allemaal nog net wat sneller, iets waarvan de oorzaak gelegen is in de grote luisterruimte die enige galm heeft. Dichter bij de luidspreker ervaar ik de snelheid namelijk anders. De weergave is zoals van een hoorn systeem verwacht kan worden: heel direct, in het geval van deze Klipsch/Lua combinatie met veel ruimte tussen de diverse instrumenten. Alle slagwerk is flitsend, gitaarsnaren zijn puntig, bekkens tot in finesses ruisend. De vrouwenstem van Deborah is levendig en natuurlijk.


EDITORS' CHOICE