Audio Innovations 500 vs. Audion Sterling ETSE (Deel 1)


Dimitri van Hoven | 17 december 2001

In deze review twee buizenversterkers die op het eerste oog niks met elkaar gemeen hebben. De ene is een ultralineair geschakelde versterker en de andere een triode geschakelde. Echter beide versterkers gebruiken hetzelfde type eindbuis en achter beide merken schuilen dezelfde personen. De heren Erik Anderson en David Chessel zijn de eigenaren van Audion. Ze hebben elkaar in dienst van Audio Innovations leren kennen. Beide ontwerpen zijn van Erik Anderson. Bij de ontwikkeling van de Audio Innovations is ook Ed de Jong de importeur van het inmiddels overleden Audio Innovations betrokken geweest.

Deze test bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden de twee versterkers onderling met vergeleken. Daarna ondergaat de Audio Innovations een modificatie waarbij tevens de buizen vervangen zullen worden door nieuwe exemplaren.


De EL34 buis in het kort

De geschiedenis van de EL34 begint in het jaar 1952 toen Mullard (de Engelse naam van Philips toen) de buis introduceerde. Deze Penthode buis was ontworpen en bedoeld voor “a cheap way to get 40 watts” Ondanks de low-cost opzet was de EL34 een prima buis die een 6L6 makkelijk versloeg. De buis was bijna een match voor de 6550. De populariteit van de buis werd pas groot toen Jim Marshall deze in zijn gitaarversterkers ging gebruiken waar eerst een 6L6 voor gebruikt werd. Ook andere merken gitaarversterkers gingen de buis steeds meer toepassen.

De EL34 is veelvuldig in diverse audio versterker ontwerpen van allerlei merken gebruikt. De buis wordt in mijn ogen vaak ondergewaardeerd. De 300B is een buis die een grote aanhang heeft onder buizenenthousiastelingen. Echter heeft de 300B ook een hoop nadelen waar je gek genoeg nooit iets over leest.

Zoals gezegt wordt de EL34 in veel versterkerontwerpen gebruikt en is de buis niet alleen goedkoop maar ook nog steeds goed verkrijgbaar. Diverse fabrikanten, zoals Sovtek, Svetlana en JJ electronics, maken de EL34 nog steeds. De klankmatig mooiste EL34’s zijn echter de oude Mullard/Philips van de jaren 50 en 60 (zie foto).

Audio Innovations 500 vs. Audion Sterling ETSE (Deel 1)

Audio Innovations 500

De Audio Innovations is een geïntegreerde klasse A versterker van 25 watt per kanaal waarbij gebruik wordt gemaakt van 4 EL34 eindbuizen in een push-pull configuratie. De uitgangstrafo is ultra lineair gekoppeld aan de eindbuizen. Dit houdt in dat het hoge rendement van de penthode buis behouden blijft en de eindbuizen zich nagenoeg als triode’s gedragen. Op deze manier wordt het hoge rendement gekoppeld aan een goede geluidskwaliteit.

Triode versterkers hebben de reputatie een betere geluidskwaliteit te hebben t.o.v. penthode versterkers. Bij deze versterker is de vormgeving ronduit apart te noemen. Rond de EL34 eindbuizen van het merk Tesla staan 5 kleinere buizen van het merk precision in een halve cirkel er omheen. Daarvoor ligt een plaat van plexiglas. In een verhoging achterop de versterker gaan de twee uitgangstrafo’s en de netspanningstrafo schuil.
De bronaansluitingen bevinden zich aan de rechter zijkant van de versterker. Men heeft de beschikking over een phono, tuner, cd, aux, 2 x tape out en een monitor uitgang. Voor de phono is uiteraard een aarde aansluiting aanwezig.

De luidsprekeruitgangen zitten wel aan de achterkant en zijn zowel geschikt voor banaanstekkers als vorken. Om een optimale koppeling te verkrijgen met de gebruikte luidspreker heeft men de keuze uit 16, 8 of 4 Ohm aansluitingen (iets wat je wel vaker tegenkomt bij buizenversterkers) en een gezamenlijke aarde aansluiting. Tot slot zitten er op het front 5 ronde knoppen. Geheel links de aan/uit schakelaar, dan de volumeregelaar en vervolgens de balansregeling. De laatste 2 knoppen zijn de tape/monitor schakelaar en de ingangskeuze schakelaar. Het gewicht van de versterker is ongeveer 19 kilogram.


Audion Sterling EL34 ETSE (extended triode single ended)

De Audion Sterling is een eindversterker met regelbare ingangsgevoeligheid. Hierdoor is het mogelijk de bron rechtstreeks op de versterker aan te sluiten. De versterker staat wederom in volledige klasse A en maakt gebruik van het triode principe. De EL34’s (wat een Penthode buis is) zijn dus triode geschakeld. Mede hierdoor en de klasse A instelling is het uitgangsvermogen beperkt tot 12 watt per kanaal. Ook bij deze versterker vinden we een verhoging waar de trafo’s onder zitten. Daarvoor een geborsteld aluminium plaat (tegen meerprijs is ook chroom of goud kleur mogelijk) waardoorheen in totaal 4 buizen steken. Op het front zit de volume potmeter. De netspanningschakelaar, een paar cinch aansluitbussen en enkele speaker aansluitingen zitten op aan de achterzijde.


Normaliter is deze versterker voorzien van een ALPS potmeter, echter was deze versterker voorzien van een zeer fraaie DACT CT-2 gold plated stappenschakelaar (www.dact.com).

De gebruikte buizen in het test exemplaar zijn:
1x 6922 van Philips (ECC-88) dubbeltriode, 1x een 5687 (Tung-Sol) en tenslotte 2 EL 34’s van JJ electronics. Ik had diverse buizen van een ander merk (Sovtek/National) waarmee geëxperimenteerd is.

Het overgrote deel van de luisterperiode is gebruik gemaakt van de Tung-Sol 5687, de Philips ECG 6922 JAN en de JJ electronics eindbuizen. Wat opvalt aan de JJ’s is dat de buis van boven rond is (meeste EL34’s zijn nagenoeg plat van boven) waardoor ik af en toe moest denken aan de grote power triode’s als b.v. de 845 of 211. JJ levert deze buis ook in rood of blauw glas. Veel buizen liefhebbers trekken de kwaliteit van buizen gefabriceerd in oostbloklanden vaak in twijfel. De JJ’s zijn mij op zowel klankkwaliteit als mechanische constructie niet tegen gevallen. Blijkbaar is het productieproces aanzienlijk verbeterd. Op de site van JJ electronics (www.jj-electronic.sk) zijn foto’s te zien van het productie proces. Wellicht leuk om hier eens te gaan kijken. Wist u overigens dat JJ ook High End buizenversterkers en condensatoren maakt?

Audio Innovations 500 vs. Audion Sterling ETSE (Deel 1)

Vergelijking:

Tijdens het beluisteren van de versterkers is er als bron gebruik gemaakt van de Krell KAV-250 cd-speler en de B&W Matrix 802 luidsprekers. De luidspreker kabels waren van Siltech (LS-80 G3) evenals de interlinks. Naast de Siltech kabels is er ook nog geluisterd met de Red Dawn luidsprekerkabels en de Blue Heaven interlink van Nordost. De beste resultaten werden echter middels de Siltech kabels bereikt. De beluisterde muziek zijn de reguliere cd’s die in nagenoeg elke test wel genoemd worden.

De Audion versterker klinkt zeer gedetailleerd. Deze versterker blinkt werkelijk uit met piano en gitaar. De manier waarop een (solo) piano toon wordt weergegeven staat garant voor kippenvel. De ruimtelijke weergave is wat minder dan die van de Audio Innovations waardoor het beeld wat smaller wordt weergegeven. Verbazingwekkend is de geluidsdruk die je met 12 watt nog kunt bereiken op luidsprekers met een gevoeligheid van 90db. De Audio Innovations heeft echter meer attack. Drums en pauken klinken dynamischer, waar de Audion dergelijke instrumenten wat flauwtjes/softer weergeeft. Dit heeft waarschijnlijk alles te maken met het feit dat de AI 25 watt per kanaal kan leveren en de Audion maar 12 watt. Daarom kan je ook nauwelijks de schuld hiervan aan de versterker geven.

Mensen die graag pop of rock muziek draaien zullen niet zo gauw bij de Audion terecht komen tenzij speakers hebben met een hoog rendement. Grote orkestformatie’s worden prima weergegeven mits het volume niet te hoog oploopt. Ook dan merk je dat de versterker het moeilijk krijgt en verdwijnt de dynamiek van de instrumenten grotendeels. Bij hoge volumes heb ik het beeld echter nooit volledig in elkaar horen storten iets, wat met b.v. een 300B eindbuis wel gebeurt. Het laag van de AI gaat dieper dan je in eerste instantie zou denken. Niks wollig laag, en ook de Audion gaat behoorlijk ver mee naar beneden. Soms zelfs verbazingwekkend ver.

Opvallend was echter dat de zaalakoestiek op de AI beduidend meer aanwezig is. Het was net alsof de Audion dat deel vergeet. Het is wel hoorbaar maar in veel mindere mate dan de Audio Innovations. Het midden-laag is wat minder vertegenwoordigd dan het sub-laag lijkt het. Frappant, maar waar. Heel kort heb ik de gelegenheid gehad de Audion op een paar Audio-note speakers te beluisteren met een rendement van 94 db. Je merkt dan dat de dynamiek hier duidelijk van profiteert en de versterker dan echt tot leven komt. De 802 is geen moeilijk aan te sturen speaker (90db en zakt niet onder de 4 ohm) maar het is toch een flinke jongen om in beweging te krijgen. Waarschijnlijk matched een kleinere (2 weg) speaker met de zelfde specificaties beter. Het hoog loopt bij de Audion een fractie meer door dan bij de AI en stemmen klinken net wat helderder. Tevens klinkt de Audion een fractie rustiger dan de Audio Innovations

Samengevat is de Audion een zeer geschikte versterker voor mensen die graag naar solo instrumenten luisteren en vanwege akoestiek, kamergrootte of speakers geen oneindige hoeveelheid vermogen nodig hebben. De klankkleur is absoluut natuurgetrouw en als audiofiel te beschrijven. Qua detaillering is het net een stapje hoger dan de Audio Innovations. Vooral piano liefhebbers zullen deze versterker kunnen waarderen.

De Audio Innovations 500 heeft wat meer kracht in huis en klinkt duidelijk ruimtelijker dan de Audion. Akoestiek in de opname komt heel mooi tot zijn recht. Deze versterker leent zich dan ook voor iedere muzieksoort.


De modificatie

Zoals al reeds vermeld ondergaat de Audio Innovations een modificatie. De reden hiervan is dat de buizen van de AI simpelweg aan vervanging toe zijn. Aan de binnenzijde van de EL34 eindbuizen is ook een neerslag waar te nemen, wat meestal duidt op de nodige branduren. Tevens hebben de eindbuizen nogal last van microfonie. De gloeidraden zitten (waarschijnlijk door het vele aan en uitzetten) erg los in de buis. Dit kenmerkt zich door mechanise tikken van de buis tijdens opwarmen of afkoelen. Daarnaast zijn het merkbuizen (Tesla) niet te vergelijken met de betere buizen in de Audion.
De condensator die direct aan de kathode hangt wordt vervangen door een type van het merk Black Gate.

In deel 2 krijgt een uitgebreid verslag van de modificatie en wordt er opnieuw geluisterd. Omdat ik begrepen heb dat met name de Black Gate condensatoren een lange inspeeltijd nodig hebben (zeker 100 uur) zult u wat geduld moeten opbrengen voordat u deel 2 op de site zult vinden.