Voorlopig liggen er gelukkig nog CD’s in de winkels, en ontvangen we radio nog met een tuner en TV met een TV. Toch lijkt het tij van krimpende CD-verkopen en het toenemende aanbod op internet niet meer te keren. De computer wordt dan ook door velen gezien als de geluidsbron van de toekomst. Deze ontwikkeling mag orthodoxe audiofielen een doorn in het oog zijn, maar met de toenemende dominantie van het internet als "drager" voor muziek en radio- en TV-uitzendingen zal uiteindelijk de meeste van onze traditionele hifi-componenten helemaal of ten dele overbodig maken.
De vraag is dan: welke rol wil je als hifi-liefhebber nu al toekennen aan een van oudsher verdacht object als de computer? Verdient de computer in uw installatie een plaatsje als één van vele bronnen?
Belangrijk daarbij is het maximale kwaliteitsniveau dat bereikt kan worden met de PC. In dit artikel verken ik de mogelijkheid om een digitale S/PDIF-stroom uit de PC of Mac door een hoogwaardige externe D/A-converter te halen. Daarbij orienteer ik me op wat er al door René van Es al is getest aan DACs. Ik heb de Apogee Mini-DAC laten aanrukken, en de Benchmark DAC-1. Verder test ik de "opvolger" van de niet meer verkrijgbare M-Audio SuperDac 2496: de Flying Cow, die behalve D/A ook A/D doet. Datzelfde geldt voor de Behringer Ultramatch 2496. Dit apparaat, uitgevoerd in het 19" pro-formaat, is behalve een A/D- en D/A-converter ook een upsampler. Ik heb negentig procent van de luistersessies uitgevoerd met de Behringer als ontvangende partij voor de optische signalen uit mijn computer.
Een andere mogelijkheid om beter geluid te krijgen uit de PC, wiens ingebouwde audio veelal van hondsberoerde kwaliteit is, is om een betere geluidskaart in te bouwen. Op die mogelijkheid kom ik in een volgend artikel terug. Ik beperk me hier tot externe DACs, omdat ik daar op voorhand betere resultaten van verwacht. Interne uitbreidingen kennen een aantal inherente problemen. Zo moeten interne geluidskaarten zich tevredenstellen met de ‘vuile’ stroom die ze moeten delen met ventilatoren, floppydrives, processors, harde schijven en soortgelijk grut. Het is niet voor niets dat ontwerpers van top-hifi veel moeite doen om in hun apparatuur microchips zo ver mogelijk verwijderd te houden van het signaalpad: ze lekken hoogfrequente stoorsignalen. In een computer moeten de voorhanden audiocomponenten hun werk doen temidden van precies dit soort componenten, die in een computer ook nog eens veel talkrijker zijn en erg veel energie verstoken. Ook stikt het er van de elektromagnetische velden. Kortom: de omstandigheden zijn binnen een PC niet optimaal om tot een geweldige geluidskwaliteit te komen. Daarmee wil ik niet beweerd hebben dat dat onmogelijk is; dat is het zeker niet. Als gezegd: in een volgende editie leest u er meer over.
Een externe DAC heeft ook als voordeel dat u er bestaande en toekomstige digitale bronnen mee kunt opwaarderen. De beste omzetter in deze test zal voor verreweg de meeste CD-spelers, zelfs die in gebruik zijn bij de lezers van deze site, een flinke verbetering zijn. Ook zullen signalen uit de DVD-speler, digitale tuner (radio én televisie) en DAT/MD-recorder er mooier mee klinken.
Een ander voordeel van externe D/A-omzetters is dat ze optisch aan te sluiten zijn. Het aansluiten van een computer op de hifi-installatie is berucht omdat er dan vaak brom optreedt, die ontstaat als de randaarde waarmee de computer verbonden is de aarding van de CAI "ziet" — uw FM-tuner dus, en eventueel ook uw videorecorder en TV. Een oplossing zou zijn uw computer niet te aarden, maar dat is niet zonder risico, en moet ik ten sterkste ontraden. De computer zit vol met componenten die hun lekstroompjes graag veilig kwijt willen kunnen. Een andere, veel betere oplossing is om een kort tussensnoertje tussen de antennekabel en de tuner aan te brengen, een zogeheten mantelstroomfilter. Dat onderbreekt de aarde van de CAI goeddeels (voor een diepgaander uitleg, klik hier). De brom zou daarna moeten verdwijnen (als u ook uw videorecorder aan de installatie hebt hangen, moet daar ook een filter vóór). Een mantelstroomfilter is te krijgen bij electronica-onderdelenzaken en kost ongeveer een tientje.
Mooier nog is het, als de computer de installatie elektrisch helemaal niet met elkaar verbonden zijn, en dat is eenvoudig te realiseren door computer en externe DAC per Toslink met elkaar te verbinden. Optisch dus. Brom krijgt zo absoluut geen kans. Dat een coaxiale verbinding klankmatig meestal wat mooier is dan Toslink neem ik in dit verband graag voor lief.
Voor deze bespreking gebruikte ik een zware Mac en het al eerder op Hifi.nl besproken muziekprogramma iTunes, wiens muziekwinkel tegenwoordig ook toegankelijk is in de Benelux. Voor meer informatie over deze digitale jukebox verwijs ik naar het artikel dat ik er al eerder over schreef. Mijns inziens is dit het beste muziekprogramma dat er te krijgen is, en het is nog gratis ook. iTunes is hier te downloaden.
iTunes heeft wél als nadeel dat het tamelijk zwaar is. Op mijn Mac en een toevallig in de buurt zijnde Windows-PC (een 1.7 GHz) is daar niets van te merken, maar ik heb hem op een 500 MHz Intel Celeron verminderd soepel zien draaien. 500 MHz is ook precies wat volgens Apple de ondergrens is voor iTunes. Macs zijn geschikt vanaf 400 MHz en moeten OS X draaien.
De gebruikte computer is in dit geval een 1.8 GHz Powermac G5 (tegenwoordig €1650). Apple’s G5 is ontworpen om op hoog niveau en in real time aan audio- en videobewerking te doen, naast de bekende grafische pakketten die van oudsher al beter werken op de Mac. Op het moederbord van de G5 zijn optische in- en uitgangen geïntegreerd, en het zijn geen misselijke. Zo laat de digitale ingang zich ook extern klokken, een mogelijkheid die ik eerder alleen aantrof op de niet goedkope (en helaas niet meer leverbare) eMagic 6|2 (€400). Extern te kunnen klokken voorkomt dat de computer zich geen raad weet met het binnenkomende signaal, dat in zo’n geval met tikkende bijgeluiden op de harde schijf terecht zal komen.
Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat het zonde is om een machine van dit kaliber alleen maar te gebruiken om iTunes mee te draaien. De goedkoopste Windows-PC die u tegenwoordig kunt kopen is er snel genoeg voor. Wél zal zo’n apparaat veelal te lawaaiig en lelijk zijn om in de huiskamer te zetten. Daarom zal ik u in een volgend artikel een helpen een "Hifi-PC" samen te stellen en te bouwen. Eén machine is uit de doos al bijzonder geschikt om in de huiskamer te zetten: Apple’s recent gelanceerde iMac G5. In deze zeer compacte computer is alles geïntegreerd in het LCD-scherm (géén kast dus), dat 17 of 20 inch groot is. Hij is zeer snel, stil, en mooi genoeg om permanent een plaatsje te krijgen in uw huiskamer. In combinatie met TV-tuner/MPEG-2 videorecorder EyeTV 200 (€400) is het ook een prima vervanger voor uw TV en videorecorder. iMacs G5 zijn er vanaf € 1400. U hoeft mij niet op mijn woord te geloven dat de iMac G5 een fijne machine is: het Amerikaanse Windows-georienteerde blad PC Magazine waardeerde hem met five-out-of-five.
Als gezegd heeft mijn G5 een optische digitale uitgang, die wenselijk is in verband met het gevaar voor bromlussen. Als zo’n uitgang op uw PC ontbreekt, kunt u er voor €50 een creeren met de SoundBlaster Digital Music van Creative. Deze werkt op elke PC met USB. Mooier, volgens de multimedia-kenners van de FutureStore zelfs "perfect", is de Edirol UA-25. Deze USB audio-interface biedt volle ondersteuning voor 24/96, analoog én digitaal; in en uit. Die gaat zeker eens deze kant op komen.
Tenslotte: veel moderne PC-moederborden beschikken wél over een coaxiale digitale uitgang, en die kunt u eventueel ook gebruiken. Als uw FM-tuner aan de kabel hangt, dan kunt u in dat geval ook weer uw toevlucht nemen tot een mantelstroomfilter.
De kandidaten worden verbonden aan mijn installatie met kabels van Oehlbach. Aangezien er voor deze test veel kabels nodig waren: lange coaxiale en optische kabels, XLR-verbindingen en –koppelstukken, extra cinch-verbindingen, enzovoort – heb ik mijn toevlucht genomen tot de Duitse firma Oehlbach, die als enige mij bekende fabrikant bijna alle denkbare verbindingen wel in zijn assortiment heeft. Het programma omvat zelfs een hoogwaardige USB-kabel (!). Hier volsta ik ermee te zeggen dat de kabels van Oehlbach zeer goed bevallen zijn; binnen een paar weken volgt een uitgebreide bespreking van het gebruikte.