Zorginstelling steekt nek uit met IP-integratie
donderdag 26 juli 2007, Den Haag Door: Thijs Doorenbosch Verschenen in Automatisering Gids nr. 30, 2007
Nieuwbouw bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Venray, was aanleiding voor vergaande integratie van zorg-, veiligheids- en communicatiesystemen op een draadloos IP-netwerk.
Er waren medewerkers die hier rondliepen met wel vijf verschillende communicatiemiddelen, schetst Erik Stijnen, hoofd ICT van de GGZ Noord en Midden Limburg de situatie van twee jaar terug. Nu zijn op de privé-telefoon en de noodknop na, al deze functies verenigd op een enkele draadloze IP-telefoon. “Wanneer een toestelleverancier een goedwerkende rode noodknop in het toestel weet te integreren, schaffen we ook het ‘dedicated’ systeem voor persoonlijke veiligheid aan de broeksriem af.” Het IP-netwerk vormt niet alleen de basis voor de mobiele communicatie maar ook van het brandalarmsysteem. Het vervult tevens een cruciale rol in het ontsluiten van het elektronisch patiëntendossier. Verder kijkt Stijnen naar de mogelijkheden van een plaatsbepalingsysteem in het WiFi-netwerk. Dit kan bijvoorbeeld op termijn een vervanging zijn voor de huidige ‘dwaaldetectie’. Dat meldt wanneer psychiatrische patiënten die de neiging hebben weg te lopen. Wanneer de patiënt een virtueel afgebakende ruimte verlaat, krijgt de verantwoordelijke groepsleiding een signaal op de WiFi-telefoon. Nu heeft de GGZ-instelling daar nog een duur RFID-systeem voor dat werkt met speciale lussen in de vloer bij de deur.
Straks kan dat veel goedkoper en onderhoudsvriendelijker met het WiFi-net. Met positiebepaling in het WiFi-netwerk kan bovendien het noodoproepsysteem automatisch bepalen welke andere instellingsmedewerkers dicht in de buurt zijn bij een alarmmelding. Nu staan om die reden nog op een groot aantal plaatsen in de gebouwen zogeheten dure ‘bakens’ die de positie van medewerkers detecteren. Stijnen: “In augustus beginnen we met de pilot. Verloopt die goed, zijn we een van de eerste ziekenhuizen in Nederland met WiFi-lokatiebepaling.”
Aanleiding voor de technologische vernieuwing was het nieuwbouwplan ‘Servaashof’. De instelling heeft buiten de hoofdcampus nog zo’n 35 regionale vestigingen onder meer op het terrein van ziekenhuizen in Noord- en Midden-Limburg die op termijn ook worden voorzien van WiFi-mobilitypoints, onder meer voor domotica en zorgondersteuning.
Vernieuwing
De Servaashof staat open voor vernieuwing. Stijnen: “Het hoeft niet per se ‘proven technology’ te zijn. We moeten wel steeds bewijzen dat het om betrouwbare toepassingen gaat.” Wanneer het systeem uitvalt of verkeerde berichten geeft bij een noodoproep, bijvoorbeeld uit de forensische psychiatrie-afdeling, kan het personeel letterlijk klappen krijgen. De voorbereiding was dan ook zorgvuldig. De GGZ had al sinds 2000 een van de grootste volledig dekkend draadloze campussen in Nederland en beschikte over veel exploitatiekennis. In 2004 werden de wensen en de opties voor een nieuw systeem geïnventariseerd. De zorginstelling kent zes typen zorgvoorzieningen en minstens drie typen gebruikers. Daaruit formuleerde Stijnen’s team een matrix en bepaalde wat noodzakelijk en wat wenselijk was. In 2005 volgde een Europese aanbesteding voor het totale pakket aan data, spraak en communicatietoepassingen, gevolgd door een uitgebreide testfase. “De twee partijen die overbleven verschilden niet veel in prijs zodat we uiteindelijk de luxe hadden de wensen van gebruikers de doorslag te laten geven.”
De opdracht als hoofdaannemer op te treden werd gegund aan Zetacom, die samenwerkt met Vosko en HP voor het backbonenetwerk, Trapeze en Spectralink voor de WiFi-communicatie en Mitel voor de telecommunicatie (Voip). CLB levert de communicatieserver en het verpleegoproepsysteem. Gekozen werd voor een architectuur waarbij alle intelligentie centraal is geregeld. De accesspoint bevatten dus geen informatie maar worden aangestuurd door de centrale server. Het voordeel is dat alle beheer via het netwerk kan worden geregeld.
Beheer
De applicaties voor de circa 1200 werkplekken heeft Stijnen geregeld met behulp van een Citrix-omgeving. “We kunnen het beheer nu aan met negen mensen. In een client-server omgeving hadden we er rustig het dubbele aantal kunnen gebruiken.” Het verplegend personeel benadert het elektronisch patiëntendossier voorlopig met een laptop en UMTS-kaart. Nog lang niet alle regionale posten zijn voorzien van WiFi en bovendien moeten de gegevens ook bij bezoeken buiten de instelling benaderbaar zijn.
Stijnen geeft aan dat de techniek uiteindelijk geen probleem is. De organisatie veranderen, vergt de meeste inspanning. “De implementatie van bijvoorbeeld het elektronisch Clientendossier is soms wat moeizaam omdat het behandelend personeel moet wennen aan veranderingen. Het is bijvoorbeeld een hele omschakeling voor een behandelaar opeens zijn aantekeningen via het scherm te moeten maken in plaats van op papier.” Zeker in de geestelijke gezondheid was het een extra drempel om achter de pc te gaan zitten. Maar ook het verplegend personeel moet er aan wennen alle administratie rond medicatie van patiënten digitaal in te voeren. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt uiteindelijk bij de decentrale organisaties. Stijnen: “Wij als ICT-organisatie kunnen wel steun geven in de vorm van kennis van de applicaties en ondersteuning bij de implementatie. Wij hebben dan ook veel geïnvesteerd in mensen. Ze weten technisch waar het om gaat en kunnen die kennis ook vertalen naar de praktijk.” Ook voor de ICT afdeling was de verandering groot. Zij vormen opeens onderdeel van het primaire proces. Voorheen was het lastig wanneer een pc het niet deed, maar geen ramp. Nu is hun werk cruciaal. Wij krijgen hier zo’n dertig brandmeldingen per jaar van een asbakbrand tot een zelfverbranding. Het kamernummer moet dus kloppen in het IP-systeem anders gaat de BHV-er naar de verkeerde ruimte. “Zeer
goed proactief beheer is dus noodzaak”, zegt Stijnen.
Virtuele zorg
De techniek maakt de inzet van ‘virtuele’ verpleegposten mogelijk. Met IP-camera’s is het bijvoorbeeld niet meer nodig op elke afdeling een nachtploeg te handhaven. “De concurrentie in de zorg wordt opgevoerd. 75 procent van de kosten zit in personeel en met technologie kun je daar in besparen”, legt Stijnen uit. Een bijkomend concurrentievoordeel verwacht Stijnen te kunnen halen uit het commercieel exploiteren van de kennis, ruimte en veelal dubbel-uitgevoerde apparatuur. Hij verzorgt nu al ICT-hostingdiensten voor enkele zorginstellingen maar ziet mogelijkheden om dit aanbod uit te breiden. “Onze omzet zou hiermee binnen twee kunnen verdubbelen.”