Digitale kamercorrectie kan men, hoe geavanceerd hij in dit geval ook moge zijn, tot op zekere hoogte wel zien als klankvervalsing. Er wordt immers een volstrekt a-lineair signaal naar de luidsprekers gestuurd, en dat is toch wel het absolute tegendeel van waar de meeste liefhebbers mee bezig zijn. Erger nog, in dit verband: de onderhavige recensie is, dat weet ik zeker, de allereerste op hifi.nl van een installatie die consequent en doelbewust ook nog met ingeschakelde toonregeling aan het spelen was.
Met of zonder voicing-manipulatie ‘aan’, maar in ieder geval in een 2+2-configuratie en mét RoomPerfect, kan ik er in ieder geval dit over zeggen. Het laag is volmaakt, hoewel onder de dwingende voorwaarde dat de woofers W210 in de hoeken van de luisterruimte staan. De ruimtelijke plaatsing is van een rotsvastheid die ik van geen andersysteem ken, en wat betreft het afbeeldingsgrootte speelt het met de besten mee. Tonaal is de Ikon 2 als van de blauwe knoop zo nuchter (wat gegeven de mogelijkheid tot voicing niet uitmaakt) en hij geeft bergen detail en oplossend vermogen tot ver voorbij de gehoorgrens.
Dali Ikon 2 tweeter-unit
In concreto ontstaat een illusiemachine die all things to all men kan zijn. Van hoog tot laag biedt het systeem superieure reserves en oplossend vermogen, uitstekende ruimtelijkheid en een klankkarakter dat voor nagenoeg iedereen op smaak te brengen zou moeten zijn. In samenspel maken deze eigenschappen een ongekend ‘schouwspel in geluid’. Tijdens de test hoorde ik koren die tot buiten de grenzen van de kamer werden afgebeeld. Grove dynamiek die dermate pakkend en precies werd weergegeven dat ik steeds onwllekeurig ineen kromp bij al te heftige klappen: die van effecten, van ‘echte’ percussie of uit de drumcomputer. Technokrakers uit de jaren ’90 waar ik ritmische en zelfs melodieuze structuren voor het allereerst kon ontwarren in de absolute kelder van het hoorbare bereik. Of een oude favoriete Cd waar ik Tori Amos voor het eerst tot op het fijnste beven van haar lippen aan het werk hoorde. Enzovoort.
Bij alle magische kwaliteiten van het lyngdorfsysteem heb ik bovenal simpelweg veel genoten van de muziek, iets dat in de horror-achtige luisterruimte van mijn vriend adsoluut geen vanzelfsprekendheid is. Maar de afwezigheid van fouten in het lyngdorfgeluid maakt de klank makkelijk te consumeren, dat wil zeggen: de hersenen hoeven weinig correctiewerk te doen. Dàt is, daar ben ik van overtuigd, wat uitmaakt of je naar een bepaald systeem uren achter elkaar kunt luisteren of niet. En dat heb ik, dat hebben wij, gedaan. Daarbij heeft het systeem geen voorkeur voor genre of geluidssterkte, en is, als gezegd, binnenkort weer vrijwel iedere afstemming te realiseren.
Opheffing van de wetten van opstelling en kamerakoestiek, goedkope speakers die beroemde dure verslaan, een verminderde relevantie voor dure bekabeling, volmaakte laagweergave die ook de rest van het tonale spectrum een doortekender indruk laat maken, en een klankbeeld van ongekende reinheid – o ja, en dat voor een totaalprijs van minder dan 13.000 euro... Wat is hier aan de hand?
Bij alle lof die ik Lyngdorfs systeem wil toetrompetteren is Lyngdorfs systeem niet voor iedereen. Om te beginnen moet uw luisterruimte, althans op dit moment nog, twee (bruikbare en beschikbare) hoeken hebben. Alleen in een (loodrechte) hoek opgesteld functioneren de W210 woofers op hun best, maar zo’n opstelling is niet overal mogelijk. Denk aan L-vormige kamers of open keukens in na-oorlogse huizen, of bijvoorbeeld aan erkers in vooroorlogse. Als de W210 vrijstaand wordt opgesteld brengt dat geen drama’s teweeg, als in: ze werken – maar het gaat wèl hoorbaar ten koste van attack, autoriteit en dynamisch bereik. In één van de luisterruimtes waar ik het lyngdorfsysteem beluisterde, de ruimte die ik noemde in de inleiding, moesten de woofers inderdaad vrij, hoewel dicht tegen de achterwand, worden opgesteld. (De oorzaak was een erker.) De basweergave die de W210’s daar ontvouwden, was van grote vanzelfsprekendheid, snelheid, diepte en kracht, maar had niet dat perfecte dat het W210-laag bij hoekopstelling krijgt. Een oplossing is evenwel in zicht: in het eerste kwartaal van 2007 brengt Lyngdorf twee alternatieve woofers op de markt: een kleinere versie van de W210 en een dun en hoog exemplaar dat weliswaar tegen de muur moet staan, maar niet persé strak in de hoek. De beide nieuwelingen zullen het perfecte lyngdorflaag voor nog veel meer mensen realiseerbaar maken.
Om twee laatste groepen te noemen voor wie het lyngdorfsysteem niet de eerste keuze is: puristen die niet kunnen geloven dat signaalmanipulatie, zelfs digitale, heilzaam kan zijn. Of gelovers in de mantra dat meer geld uitgeven een beter resultaat oplevert. Lyngdorf rekent met die beide noties grondig af.