De meest in het oog springende verbetering die door de PPP teweeggebracht wordt komt tot uiting op het gebied van de ruimtelijkheid van de weergave.
Het geluidsbeeld is duidelijk groter geworden in de drie dimensies. Het komt vaker en gemakkelijker voor dat instrumenten buiten de luidsprekers en buiten de begrenzingen van de kamer treden, niet alleen bij electronisch gemanipuleerde opnames waarbij in het tijdsdomein is gerommeld, maar ook bij akoestische opnames die juist een natuurlijke herschepping van plaatsing beogen. Het grappige is dat vrouw en kinderen die dit nooit beweerden te horen opeens als door een soort wonder verrast zijn door een piano die fysiek zeer tastbaar buiten de luidsprekers in de gang staat te spelen, op de plaats waar eigenlijk de trap naar de bovenverdieping hoort te zijn...
De muziek neemt daadwerkelijk meer fysieke ruimte in, ook in de diepte. Hoewel de Apogee luidsprekers nooit problemen hebben gehad met het reproduceren van diepte in het geluidsbeeld, varen ze duidelijk wel bij een door schone stroom nog verder veredeld muzieksignaal. De beloning is een grootschaligere inkijk in de muziekopname, die bovenal heel boeiend is en maakt dat het beluisteren van een hele cd weinig moeite kost. Er gebeurt meer; er is meer fysieke scheiding tussen de deelnemende muzikanten. Het podium is groter geworden bij gelijkblijvende luisterdriehoek en kamer, hetgeen meer lijkt op de vanzelfsprekendheid van een live muziekervaring en minder op de ingeblikte ik-zit-hier-en-de-muziek-is-daar geluidssensatie.
Geboeid door de Nuance
Een wat minder opvallende, maar daarom niet minder verdienstelijke eigenschap van de PPP is zijn vermogen om niet alleen meer separatie op het opnamepodium te tonen, maar ook om de klankrijkdom en het timbre van met name akoestische instrumenten te vergroten.
Wat mij betreft is dit een eigenschap die maakt dat de muzikale boodschap beter overkomt, al is daarvoor wel een meer aandachtige luisterstemming vereist. Het valt niet direct op, maar voegt bij aandachtig luisteren wel een hoop toe. Behalve dat geluiden gemakkelijker te volgen zijn in hun uitklinken en uitsterven, zijn ze dat ook in hun aanzwellen -- dat zijn uiteraard twee kanten van dezelfde medaille, die in subjectieve termen als "meer zwart" omschreven kan worden.
De subtiele nuances van het instrument zelf, zoals de aanraking van de strijkstok op de snaren, de kwastjes op het vel of het samenspel van boventonen bij zo ongeveer alle akoestische instrumenten, maar ook de nuances welke door de muzikant zelf worden aangebracht in het spel, worden beter gedragen op en als vanzelf in de muziek verweven. Waar je zonder `schone stroom` wat verder moet zoeken naar die nuances, zijn ze nu meer vanzelfsprekend aanwezig. Op termijn beschouw ik dit toch wel als de meest waardevolle verdienste van schone stroom: je hoort simpelweg meer van wat er in feite al is.