Met het WK voor de deur is nu voor veel mensen hét moment aangebroken om op zoek te gaan naar een nieuwe TV. Hifi.nl test daarom televisies van 40 en 42 inch, waarbij we de fabrikanten vroegen een model in te sturen dat niet meer dan 1000 euro kost. Als extra informatie gaven we mee beeldkwaliteit belangrijker te vinden dan extra toeters en bellen.
Uiteindelijk gaven vijf fabrikanten gehoor aan onze oproep en stuurden een model in dat precies aan onze eisen voldeed. LG, Panasonic, Philips, Sharp en Sony leverden elk een televisie aan van 40 of 42 inch die je voor minder dan 1000 euro mee naar huis kunt nemen. Samsung lukte het helaas niet om ons op tijd van een model van het gewenste formaat te voorzien, maar leverde wel de 46 inch grote LE46C650 van. In deze serie is echter ook een 40 inch variant verkrijgbaar. Extra reden om een oogje dicht te knijpen is dat het door ons geteste 46 inch model een gemiddelde verkoopprijs heeft van iets minder dan 1100 euro en daarmee dus maar nét te duur is voor de test. De technisch identieke, 40 inch grote LE40C650 zou met een gemiddelde winkelprijs van 811 euro sowieso ruim binnen de kaders van de test vallen.
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit is wat ons betreft dus de belangrijkste factor waarop we de TV’s beoordelen. De geluidskwaliteit van de televisies hebben we feitelijk buiten beschouwing gelaten, aangezien het iedereen duidelijk mag zijn dat in de steeds platter wordende TV’s tegenwoordig geen ruimte beschikbaar is voor klankkasten van enig formaat, zeker niet bij nieuwe ultradunne LED modellen. Het gevolg is dat fatsoenlijke basweergave vrijwel zonder uitzondering afwezig is, terwijl de neerwaarts of naar achteren gerichte luidsprekertjes op zijn best een matig geluidsbeeld weten neer te zetten. Wil je goed geluid, dan is een externe geluidinstallatie écht een must. Dat nemen we als gegeven aan en daarom focussen we ons op het beeld.
Beeldkwaliteit is echter een ruim begrip en op te delen in meerdere aspecten, die tezamen bepalen of het beeld wel of niet van goede kwaliteit is. Laten we de belangrijkste punten – en bijbehorende marketing mythes – eens stuk voor stuk behandelen.
Contrast
Waarschijnlijk de meest gehypete specificatie van televisies is de contrastratio, ofwel het verschil in helderheid tussen zwart en wit. Een contrastratio van 10.000:1 betekend dat de helderheid van wit 10.000 maal zo hoog is als de helderheid van zwart. Een televisie met een maximale helderheid van 500 Candela per vierkante meter (cd/m2) en een contrastwaarde van 10.000:1 heeft bij weergave van zwart een helderheid van 500 / 10.000 = 0,05 cd/m2, want 500 (wit) gedeeld door 0,05 (zwart) is 10.000. Zou de helderheid van zwart iets hoger zijn, bijvoorbeeld 0,1 cd/m2, dan daalt het contrast met de helft, want 500/0,1 = 5.000. Vooral de helderheid van zwart is dus erg belangrijk voor de contrastratio. Tv’s met een betere, diepere, zwartweergave scoren daarom al snel véél beter dan modellen waarbij zwart als donkergrijs wordt weergegeven. Traditioneel is een diepe zwartweergave één van de sterke punten van plasma ten opzichte van LCD en daarom is de contrastratio van plasmaschermen vaak ook beter.
Fabrikanten buitelen echter over elkaar heen met steeds hogere getallen, in de hoop dat de consument kiest op basis van de specificaties op het schapkaartje in de winkel. In de praktijk echter blijken fabrikantopgaven en onafhankelijke metingen niet met elkaar te rijmen. Contrastclaims van 500.000:1 of zelfs 5.000.000:1 zijn geen uitzondering, waarbij vaak wordt verwezen naar de ‘dynamische’ contrastwaarde. Dynamisch contrast wil zeggen dat de metingen voor zwart en wit met andere interne instellingen in de televisie gemeten zijn. Bij LCD TV’s wordt steeds vaker de helderheid van de achtergrondverlichting teruggeschroefd op het moment dat er een donker beeld getoond wordt. Hierdoor laat het LCD paneel minder licht door en wordt zwart dus zwarter. Wanneer er een zwartmeting gedaan wordt met behulp van een compleet zwart beeld en gedimde achtergrondverlichting, komt er een hele goede score uit de bus. Wanneer bij het meten van de witwaarde een geheel wit scherm getoond wordt, schakelt de televisie de backlights automatisch weer naar een helderder niveau, om zo ook een hoge withelderheid te laten noteren. Zo’n dynamische contrastmeting is leuk voor in de lijst met specificaties, maar zegt helaas niets over hoe donker zwart is wanneer er gelijktijdig ook heldere elementen in beeld zijn. Onze contrastmetingen zijn dan ook gedaan met testpatronen waarbij ook tijdens de meting van de zwart-waarde een 100% wit element weergegeven wordt, om de TV zo te dwingen de verlichting achter het paneel niet terug te schroeven. Alle resultaten vind je terug in de tabel aan het eind van dit artikel.
LED of CCFL
Naast extreem hoge contrastwaardes is er nog een kenmerk waar fabrikanten graag mee schermen, namelijk ‘LED televisie’. Die term doet vermoeden dat dit type scherm bestaat uit allemaal kleine ledjes die samen het beeld produceren. Niets is echter minder waar. Ook LED TV’s maken gewoon gebruik van LCD schermen, zij het met een andere vorm van achtergrondverlichting.
Een LCD scherm produceert namelijk zelf geen licht, maar wordt van achteren verlicht door een lichtbak met daarin meerdere lampen. De pixels van een LCD scherm kunnen dit licht tegenhouden om zo een zwart beeld te creeren, geheel doorlaten om tot wit te komen, of in mengverhoudingen de kleuren rood, groen en blauw doorlaten, om zo kleurschakeringen mogelijk te maken. Traditioneel bevat die lichtbak meerdere zogenaamde CCFL lampen, een soort ultradunne TL-buizen. Bij LED monitoren zijn deze CCFL lampen vervangen door LED lampjes. Deze hebben twee concrete voordelen: een beperkt formaat en een gering energieverbruik. Hierdoor is het mogelijk om TV’s met LED verlichting platter uit te voeren dan CCFL modellen, terwijl het energieverbruik lager is.
Voor de beeldkwaliteit biedt LED op zich echter geen voordeel ten opzichte van CCFL! Het kleurbereik dat met witte LED’s gehaald kan worden is net als bij CCFL lampen ruim genoeg voor de huidige PAL en HDTV normen en ook wat helderheid betreft biedt LED geen voordeel. LED kan wel voordelen hebben voor het contrast, omdat het – afhankelijke van de implementatie – mogelijk is om LED clusters achter het scherm ‘lokaal’ te dimmen. Hierdoor kunnen witte delen van het scherm met volledige helderheid weergegeven worden, terwijl donkere delen donkerder kunnen zijn, door lokaal de LED’s minder helder te laten branden. LED is echter geen tovertechnologie en LED televisies zijn dan ook niet per definitie beter dan ‘normale’ LCD modellen.
Kleurweergave
Hoe kleuren weergegeven worden is nauwkeurig gespecificeerd in de PAL en Rec.709 normen voor respectievelijk SD- en HDTV weergave. Deze normen bepalen welke kleurtemperatuur het grijsverloop tussen wit en zwart moet hebben, wat wil zeggen dat wit gelig (‘warm’) of juist blauwig (‘koud’) moet worden weergegeven. Ook leggen beide normen precies vast wat de maximale kleurverzadiging voor de primaire kleuren rood, groen en blauw moet zijn. Steeds meer televisies kunnen echter een groter kleurbereik weergeven. Deze zogenaamde ‘wide color gamut’ schermen kunnen roder rood, groener groen en blauwer blauw tonen dan onze televisienormen voorschrijven. Dat klinkt goed, maar in de praktijk is het niet wenselijk. Een scherm met een veel groter kleurbereik laat namelijk alle kleurnuances intensiever zien dan de bedoeling is. Onderstaande simulatie laat – overdreven – zien wat het effect van een te groot kleurbereik kan zijn: links het originele beeld en rechts hetzelfde beeld op een scherm met een te groot kleurbereik, waarop kleuren onrealistisch sterk worden aangezet.
Een te groot kleurbereik kan tot onrealistische beelden leiden.
Om de kleurweergave van televisies te meten gebruiken wij een zogenaamde colorimeter, waarmee nauwkeurig is vast te stellen of het kleurbereik van televisies overeenkomt met de PAL en HDTV normen en in hoeverre hier afwijkingen in zitten. Van elke geteste televisie vind je onderstaand CIE diagram terug. In de vorm van een driehoek met de hoekpunten rood, groen en blauw laat deze het kleurbereik van de televisie in kwestie zien. In onderstaand voorbeeld zien we dat het kleurbereik voor rood vrijwel perfect is, terwijl de TV met name bij groen een te groot kleurbereik heeft en niet gelijk valt met de zwarte driehoek die de HDTV kleurruimte voorschrijft.