Terug naar de standaard SE LP12, waar de Whippersnapper LP Fortune zijn rondes deed om de track John Here, Jab Hurt te laten aftasten. Deze muziek is voor schrijver dezes de ultieme PRaT-reference (Pace, Rhythm & Timing) dankzij het syncopische karakter van de muziek, gekoppeld aan een uiterst meeslepende swing en de met stuiterend staccato gespeelde gitaar. Dat klonk lekker snappy en het vliegensvlugge snarenspel kwam beduidend strakker en puntiger over dan we gewend zijn van de residentiele LP12 terwijl de zang van Martin Jenkins met een goede presence en body werd gepresenteerd. Het geheel kreeg een ruim stereobeeld mee wat ver buiten de behuizingen van de Wilson Benesh weergevers doorliep.
De PRaT-factor was als vanouds aanwezig, met een uiterst precieze ritmische punctuering maar helaas was de fun-factor minder groot als gewend; alles klonk heel schoon maar minder humoristisch. Meer aanschouwend dan meeslepend. Met de Whippernapper schijf onder de naaldtip van de Radikal/Urika LP12SE kwam het stuiterende karakter van Kevin Dempsey`s meesterlijke snarenspel beter tot uiting, alsmede de elasticiteit en het uitklinken van de snaren. Ook het fiddlespel kwam organischer en beweeglijker over, waarbij het instrument zelf op meer plastische wijze werd neergzet. De samenzang was zelfs een klasse beter; nog opener, meer ontspannenen en prachtig los afgebeeld. En... de humor was terug. Deze enthousiaste folk-sessie werd door ondergetekende nog niet zo royaal, energiek en meeslepend gehoord. Er werd daarom met een tevreden grijns en gesloten ogen geluisterd.
Van de Dave Brubeck klassieker Take Five werd de gelijknamige track afgetast door de LP12SE. Dat werd met spot-on timing weergegeven, waarop met meetikkende voeten werd gereageerd. Deze muziek staat vooral bekend als vloeiend en lichtvoetig en zo werd het ook gepresenteerd. Daarnaast was er een bewonderenswaardige soliditeit en stabiliteit hoorbaar in het laag. Met name de piano was goed als een groot en zwaar instrument merkbaar, niet enkel als een kundig bespeeld toetsenbord. Bij de drumsolo van Joe Morello klonken de rake tikken tegen de bekkens zeer helder en direct terwijl de drumroffels met een prettige `bite` en flinke dynamische sprongen werden weergegeven. De kracht waarmee de daarop volgende klappen naar voren kwamen was indrukwekkend, af en toe zelfs opschrikkend. Via de opper-SE (Radikal/Urika) kwamen de bekkens, roffels en kickdrum organischer over, met verfijndere zuchten en meer geaarde stompen. Niet gek.
Het saxsspel klonk vooral energieker en directer, met een moeiteloos te volgen speeltechniek. Voor Linn liefhebbers zal van eminent belang zijn dat de swing en spanning een orde van grootte beter werden gecommuniceerd. Bij Morello`s solo kwamen de roffels niet alleen knallender over, ze kregen meer urgentie mee waardoor er een sterker gevoel van muzikaal drama ontstond. De kundige tikken tegen de trommelvellen klonken meer levensecht, bijna tastbaar. Er werd zowaar met ingehouden adem geluisterd naar deze overbekende drumsolo. En dan... uitademen. De aangename warmte van Dave Brubeck`s sensibele toetsenspel was sterker aanwezig, wat voor een grotere muzikale betrokkenheid zorgde maar ook het kenmerkende velourszachte en rijke saxspel van paul desmond was een genot om naar te luisteren. Een 62 jarige meeluisteraar voor wie dit puur jeugdsentiment is, merkte op dat voor hem voor het eerst en in alle finesses het raffinement van deze stukgedraaide hit geheel tot zijn recht kwam. Overzicht, stilte, rust en stabiliteit worden door de Radikal en Urika zeker op een hoger plan getild. Maar het was de nog grotere muzikale betrokkenheid en zeer directe overdracht van onderliggende emoties zoals humor en drama die werden verkregen met de nieuwe LP12 aandrijving en phonotrap, wat schrijver dezes het meest raakte.