Helaas overkwam het ons ook deze keer weer meermalen. De exposant heeft totaal geen interesse in degene die zijn kamer(s) bezoekt. Er is geen contact en ook geen schriftelijk materiaal. Want hoe handig is het als er een lijstje beschikbaar is met daarop de precieze type nummers en namen van de apparatuur die de installatie vormt. Dit voorkomt onjuistheden in de berichtgeving en wat kost het voor moeite? Nee, in deze gevallen regeert de arrogantie of erger nog, onverschilligheid.
Wanneer een vrouw een kamer binnenkomt in deze zogenaamde mannenwereld kunnen er ook drie verschillende benaderingen worden geconstateerd. De eerste is dat er geen onderscheid wordt gemaakt naar sekse en je gewoon ‘one of the guys’ bent. Zo hoort het! Naast het totale negeren zoals hierboven al is gemeld, is er ook nog het selectieve negeren Dit is de meest onbeschofte benadering; er is geen ander woord voor. Als reactie op een vraag wordt het woord gericht tot de mannelijke aanwezige(n). De vrouw vraagt wat en de man krijgt antwoord. Is dit angst of wat anders? De term ‘rude’ komt in de buurt.
Het criterium om bij een niet van tevoren geselecteerde kamer naar binnen te gaan is voor ons de muziek die door de kier van de deur naar buiten komt. Zogenaamd audiofiele klanken als van Hugh Masekela of Eva Cassidy zijn afknappers eersteklas. Hier is geen fantasie of creatief bewustzijn te verwachten. Daar waar gedurfde muziek vandaan komt, daar is iets te leren. Tango, csardas, zigeuner, Vila Lobos, Jonasz, noem maar op, dat is prikkelend. Ook toont het aan dat er muziek achter de apparatuur zit. Het frappante is alleen, dat kamers waar dit soort aparte muziek wordt gespeeld een veel langere verblijfsduur van de bezoekers kennen. Hier blijf je rustig een half uur zitten. In extreme gevallen nog langer. Daar waar populair-audiofiele klanken worden gepresenteerd kennen ze wel meer bezoekers – het is er ronduit druk – maar de verblijfsduur is slechts kort. Heeft dus typisch te maken met de ‘span of attention’.