De grote factor bij introductie van nieuwe technologie is altijd een afweging aan de financiële zijde. Een kosten-baten analyse van de producent, op basis van productiekosten en verwachte opbrengsten. Het eerste is door doorgewinterde spelers als Sony en Samsung relatief goed te ramen. Het tweede blijft tot op zekere hoogte natte-vingerwerk, omdat de grilligheid van consumentengedrag zich niet in een economisch tabelletje laat vangen. De voornaamste voorwaarden voor succes lijken echter aanwezig: brede interesse vanuit de consument, en de bereidheid daar wat extra voor te betalen. In de VS zijn het afgelopen jaar tien van de grote filmreleases in 3D uitgebracht, waarbij Avatar uiteraard de grootste speler was. (In tred met de vrijwel dagelijkse berichtgeving over de opbrengsten van deze film sinds de release half december 2009: de teller aan de internationale kassa staat inmiddels op 1,85 miljard dollar, een ‘kleine’ 15 miljoen boven voormalig lijstaanvoerder Titanic). Vier van die tien films behaalden uiteindelijk de top tien van meeste bezochte en dus meest winstgevende films van 2009, en ook in Nederland scoorden deze films hoog.
Je kunt je overigens afvragen of die films zo populair waren omdat ze in 3D vertoond werden, of dat ze in 3D vertoond werden omdat ze zo populair zijn. Zo heeft de Ice Age-serie, met respectievelijk bijna vierhonderd en een dikke zeshonderd miljoen dollar aan bioscoopkaartjes voor deel één en twee, niet alleen een logische (want extreem rendabele) opvolger gekregen in deel drie, maar ook een zeer geschikte kandidaat voor een test van de 3D-aanpak. Of de bijna negenhonderd miljoen dollar die de film vervolgens heeft opgebracht dan te danken is aan de rood-groene brilletjes of aan de cumulatieve verwachtingen op basis van zijn twee voorgangers, is een interessante vraag. Die vraag stellen is hem echter ook deels beantwoorden, en ook daarbij kun je niet om Avatar (of beter gezegd om James Cameron) heen. In het geval van zijn ecologisch epos over de planeet Pandora hoor je namelijk niemand, voor dan wel na het zien van de film, over de plotverwikkelingen, de originele benadering van de materie, of de boodschap die Cameron wilde brengen. Sterker nog, nagenoeg iedere recensie begint met ‘Oké, het verhaal is flinterdun, maar..’ en wordt dan gevolgd door een schier oneindige opsomming van superlatieven om het visuele spektakel te beschrijven.
Nu kun je een vergelijkbare analogie schetsen voor Titanic natuurlijk, want qua verhaal was ook dat project weinig origineel - je wist nota bene al hoe het af zou lopen. Maar de aantrekkingskracht van die film (en daarmee het vooralsnog slechts eenmalig overtroffen financiële succes) is relatief goed te begrijpen; anderhalf uur vurige romantiek voor de vrouwen, anderhalf uur visueel spektakel (bootje, zinken) voor de mannen, en een cast die beide partijen de zaal in trekt. Tel daar de elf Oscars (enkel geëvenaard door Ben-Hur en The Return of the King) en dus het stempel van goedkeuring van de vakmensen van de Academy bij op en het wordt een vrij gemakkelijke rekensom. De aantrekking van Avatar daarentegen is enkel het spektakel. En het spektakel is hier enkel het 3D-schouwspel. De portemonnee die de consument daar zo collectief voor getrokken heeft, is een zeer sterke indicatie voor het draagvlak van het medium.