“Ik ben erg geïnteresseerd in geluid, maar ben geen purist. Als ik ergens naar moet luisteren word ik als het goed is binnen vijf seconden afgeleid door de muziek, al klinkt het bagger. Na de komst van de cd-speler in 1983 heb ik vrij snel een cd-speler gekocht. De hele platencollectie heb ik meteen verkocht. Ik kocht een van de beste cd-spelers van dat moment, een Philips cd 660. Kostte ongeveer 1200 gulden. Ik heb hem tot 1991 gehad, toen klonk de filtering niet goed meer. Ik heb sindsdien een oude Quad 33 en 303, ooit top of the bill. Ik heb het setje een keer voor 900 gulden tweedehands gekocht. Daarbij heb ik B&W 330-speakers, waar ik zelf spikes onder heb gemonteerd. Ik ben gaan experimenteren met het kantelpunt. Een enorme ontdekking. Ik heb het geluid hierdoor veel strakker gekregen.“
Improviseren
“Voorbij het snijpunt ontstaat in de ruimte het stereobeeld, dat weet niet iedereen. De speakers staan nu zo gekanteld dat we op de bank precies in het goede geluid zitten. De hoge frequenties zitten op de juiste hoogte. Het was gewoon improviseren met geldstukjes en wijnkurken totdat de boxen op de juiste manier gekanteld stonden. Je bent voor een goed geluid ook erg afhankelijk van de ruimte, die is veel belangrijker dan de speakers. Mijn speakers staan nu precies afgesteld op de ruimte.”
Criterium
“Ik heb drie bronnen waarop ik muziek luister. De studiomonitoren, hier in de woonkamer en in de auto. Een productie is pas goed als ‘ie op alle drie de bronnen min of meer hetzelfde klinkt., dat is mijn criterium. In de auto moet een plaat me bovendien aanzetten om veel te hard op het gaspedaal te duwen. Dat betekent dat de muziek mij raakt. Nog zo’n criterium voor goede muziek: krijg ik er wat van, doet het me iets? Ongeacht welke muzieksoort. Brothers in Arms vind ik qua helder en dynamisch klankbeeld een van de beste producties ooit, al is de muziek natuurlijk troep. Naar MP3-bestanden kan ik niet luisteren. Die hebben voor mij een hoog prikkeldraadgehalte vanwege het totale gebrek aan dynamiek. De intensiteit die er door de maker is ingestopt, graat grotendeels verloren.”
Platenkast
“Het enige dat in mijn platenkast ontbreekt is draaiorgelmuziek en operette. Verder sta ik open voor alles. Ik heb alles van Bach en Paco de Lucia, en heb inmiddels veel van Hendrix. Ik ging hem pas begrijpen toen ik over de dertig was. Ik heb ook veel Jeff Beck en Jan Akkerman. Akkerman is samen met Paul Kossoff misschien de belangrijkste inspiratiebron op gitaargebied geweest. Maar het probleem van Akkerman is dat hij laveert tussen genialiteit en helemaal niets. Hij profiteert niet optimaal van zijn talent.”
Pop
“Ik probeer zoveel mogelijk popprogramma’s te volgen: MTV, TMF, Lowlands, Pinkpop. Ben wel geïnteresseerd in nieuwe stromingen. Via mijn vrouw leerde ik de nieuwe jazz- en soul- en R&B-zangeressen kennen zoals Alicia Keys, Jill Scott, Madeleine Peyroux, Angie Stone, Corinne Bailey. Hun platen hebben vaak een opvallende goede productie. Dankzij mijn vrouw heb ik ook Prince zeer leren waarderen, al vond ik de productie van zijn laatste plaat ronduit slecht. En van mijn negenjarige zoon krijg ik de nieuwste hiphop mee, en de pasjes die daarbij horen.”