We beginnen met Jeff Buckley. Nummer 4 van het album Grace: Lilac Wine. Waarbij de stem van Buckley rechtstreeks uit het TV-scherm lijkt te komen. Het TV-scherm, voor de goede orde, dat precies tussen de twee luidsprekers in staat, maar anderzijds natuurlijk niets met de luistersessie te maken heeft. “Liiiisten to meee..”
Nummer 6: Hallelujah. Er komt een zucht uit de TV. Gevolgd door klinkend pianospel, gevolgd door een uitzonderlijk ontoepasselijk “You don’t really care for music, do you…?” Terwijl de televisie zingt en de luidsprekers piano spelen, is het ademloos meekwelen alweer begonnen.
Symphony & Metallica. Want: Nothing Else Matters. Het nummer opent met applaus, dat wanneer je je ogen sluit deels van de zijkant lijkt te komen. De instrumenten van de band staan wel voor je, de bass loopt ergens onder je door en James Hatfield staat tegenover je. Michael Kamen zwaait ergens met z’n dirigeerstokje. Vermoedelijk; de tv zingt wel, maar geeft geen beeld. En geluid maken doet het stokje niet. Het orkest dat er zijn ogen op gericht heeft des te meer. De bass overheerst echter een beetje, dus die wordt teruggeschroefd middels het menu en de afstandsbediening. Door de balance heen en weer te schuiven, kun je Hatfield overigens van links naar rechts over het podium laten rennen. Maar je kunt het ook laten. Het slaat namelijk nergens op en het klinkt voor geen meter.
Vele opnamen hebben de afgelopen periode de binnenkant van de Solo Neo mogen bewonderen; de Dali CD (15 tracks samengesteld door Dali om hun uiteenlopende stijl en ritme), een compilatie van KEF (als bonus bij gelegenheid van het vijftigjarig jubileum), een verzamelalbum met bijzondere live uitvoeringen, maar ook een willekeur aan persoonlijke favorieten, variërend van rustige luisterliedjes (Eddie Vedder’s Into the Wild, Across a Wire van Counting Crows, High Violet van The National) tot het luchtgitaarwerk van Santana’s Making History…Again!, het luchtdrumswerk van Foo Fighters’ Wasting Light en de extreem aanstekelijke stilzitten-kan-niet funk van Talking Heads’ concertfilm Stop Making Sense. En als je steeds wat je ook aan het doen bent laat vallen om ernaar te luisteren, gaat er iets goed. De afgespeelde muziek is dan niet voor de achtergrond, maar een activiteit op zich.
‘Where words fail, music speaks’, zo opent het voorwoord van de Dali CD. Waar moet je dan nog mee afsluiten, als je die muziek eigenlijk het woord moet laten voeren. Het is Roger Waters geworden, omdat zijn Amused to Death de Best Klinkende Albums Top 30 van de lezers van HiFi.nl topte. Even kijken wat Roger nog te zeggen heeft.
Om te beginnen niet veel. The Ballad of Bill Hubbard opent met allerhande achtergrondgeluiden die de kamer in springen alsof het raam open staat. Krekels. Een telefoongesprek. Een blaffende hond bij de buren. Stille Waters hebben diepe achtergronden, zo blijkt. Het telefoongesprek lijkt ergens links van je in de ruimte plaats te vinden, dankzij het Qsoundproces waar in de recensie al over geschreven wordt. Het conceptalbum zit er vol mee. Misschien is het toch beter af te sluiten met een muzikaal album dat niet bekend staat om z’n surround vernuft, dan een filosofische conceptplaat die echt muzikale meezingers ontbeert…
Een vrolijk slot is wel zo geschikt voor deze geslaagde luistersessies. Maar wie kunnen we daar voor aanspreken? Of eerder: welk duo? The Everly Brothers..? Of toch 'gewoon' Simon & Garfunkel. Er ligt hier een cd met Greatest Hits van het tweetal, maar ook een dubbelaar: Concert In The Park. Pluspunt van die tweede: Garfunkel is er niet bij. Wel zo treffend, Simon is immers the only living boy in New York. En dat Engels/Duitse duo van Arcam en Elac dat die legendarische avond in de zomer van '91 naar een minstens zo zonnige middag in augustus 2012 mag vertalen, is al lang één geworden.
The sun came out. It was a cloudy day. We thought there was gonna be a thunderstorm. And it’s a perfect night, in New York City.