Het blijft niet alleen bij het beschrijven van buizen, er worden vergelijkingen gemaakt tussen de buistypes en het uiteindelijke resultaat wat bereikt kan worden. Rudolf Moers heeft alle mogelijke invalshoeken van de elektronenbuis onder de loep genomen. Belangrijke hoofdstukken zijn gewijd aan het frequentie afhankelijke gedrag van onderdelen. Weerstanden, buizen, transformatoren, spoelen en condensatoren. Niet lineaire vervorming komt aan bod. Net als het ontstaan en tegengaan van ruis. Natuurlijk is tegenkoppeling niet vergeten. Hoe koppel je tegen, wat zijn de gevolgen, hoe bereken je tegenkoppeling en waar pas je het toe. De laatste 30 pagina’s van het boek behandelen de logische werkwijze als u zelf een versterker wilt gaan bouwen. Ervan uitgaande dat u met de kennis die u tot u heeft genomen in 770 voorgaande pagina’s, in staat bent verder te gaan dan alleen de aanschaf van een bouwpakket.
Met het boek probeert Rudolf Moers theorie en praktijk naar elkaar toe te brengen. Door de uitputtende informatie kan ook een ervaren bouwer nog heel wat leren, beter begrijpen waarom bepaalde methodieken zijn toegepast. Waar de knelpunten zitten in ontwerpen van anderen en voor velen belangrijk, hoe maak je een bestaande versterker beter. Het boek is beslist geen opsomming van data sheets over buizen. Het is ook geen boek waarin je ademloos als een roman de geschiedenis en de toekomst van de elektronenbuis volgt. Zelf had ik veel moeite met de ontelbare formules, die veelal noodzakelijk zijn om schakelingen door te rekenen. Dat is overigens een gebrek aan wiskundig inzicht bij mij, dat is niet gelegen in de manier waarop Moers te werk gaat. Wie weinig tot niets van wiskunde snapt kan mijn inziens het boek beter een keer lenen dan aanschaffen. Hoewel, die “alpha lezer” zal zeker wat opsteken en bovendien gaan begrijpen wat een fabrikant bedoelt met een term als Ultra Lineair. Zal gaan inzien waar ruisproblemen ontstaan en waarom een hoge mate van tegenkoppeling funest is voor het geluid van een versterker. Alleen al die wetenschap maakt het waard een aantal avonden aan het boek te besteden.
Wat ik in een tweede druk zou vermijden, als ik in de schoenen van Rudolf Moers zou staan, is populair taalgebruik. Een versterker “vernachel” je niet, die gaat kapot door verkeerd gebruik of door een slecht berekende opzet van de schakeling. Dat soort taal en het vaak opmerken van: “dan heb je ook wat”, leest niet lekker in een boek waarmee de schrijver zo verschrikkelijk veel eer inlegt. Omdat hij het gedurfd heeft alles maar dan ook alles van buizen na te pluizen. Om daarna de complete tekst aan meerdere deskundigen voor te leggen voor publicatie mocht plaatsvinden. Het is knap om theorie en praktijk op een voor de lezer zo begrijpelijke wijze neer te schrijven. Hulde voor de vele duidelijke tekeningen die de auteur heeft gebruikt. Tenslotte kan ik nog opmerken dat er niet alleen voorbeelden van schakelingen worden gegeven en de berekeningen daarvan, van compleet uitgewerkte meetopstellingen worden praktijk voorbeelden aangedragen. Inclusief te gebruiken meetapparatuur, handige methodieken en foto’s van de meetopstellingen.
Kortom, het boek “Fundamentele versterkertechniek met elektronenbuizen”, van de hand van Rudolf Moers, uitgegeven bij Elektor, is waarschijnlijk de nieuwe en mogelijk laatste bijbel voor iedereen die meer wil weten van een elektronen buis. Wil kunnen begrijpen wat een elektronenbuis doet, hoe hij werkt en hoe de buis in de praktijk het beste inzetbaar is. Mocht u toch graag de antiquariaten blijven bezoeken, in het boek zijn uitgebreide literatuurlijsten opgenomen aan de hand waarvan u een zoektocht kunt beginnen. Veel completer kan het niet.