REVIEW47 Labs

47 Laboratory 4717 Shigaraki

René van Es | 27 mei 2004 | 47 Labs

Een stapel muziek

47 Labs (c) XingoZoals ik hierboven schreef, ik ben eerst gaan luisteren naar de 4717 voor ik aan de binnenkant keek. Gedurende twee langere periodes met enige tijd daartussen, waarbij de versterker vanaf binnenkomst tot weer inpakken continue aanstond. Dat verklaart mogelijk waarom ik de versterker later meer ging waarderen. De inspeeltijd schijnt erg lang te zijn. Zowel met Patricia Kaas, Mary Black als met Kari Bremnes was ik er eerst niet kapot van. Weinig mis maar ook weinig opwindend. Veel nadruk lag er steeds op de stemmen die wel uitermate goed presteerden. En weer eens op de juiste hoogte stonden en niet toebehoorden aan lilliputters. Patricia maakte me niet blij. Ze was gewoontjes en bij vlagen vervelend en irritant. Pas bij een cd van Fay Lovsky kwamen leukere kanten naar boven. Heel schoon, heel pakkend, heel dynamisch. Een simpele schoonheid zonder franje waar ook de lage tonen weergave opvallend goed werd. Meer muziek kwam langs tot de kamer veranderde.

Veel later, op een andere plek, met andere kabels en via een netfilter waren de eerste zinnen die ik opschreef: “Wat een tegenstelling. Er is sfeer, emotie, een drie dimensionaal beeld. Een diep doortekent laag gecombineerd met ultieme pingels in het hoog. De zaal staat ver van het podium in een heel schone weergave die rust en kwaliteit uitstraalt”. Het ging om dezelfde Mary Black Live cd als destijds. Een soort Dr. Jackel & Mr. Hide transformatie lijkt het wel. Op het puntje van de bank beluisterde ik “The crow on the cradle” en nu vroeg de stem niet om aandacht, maar eiste alle aandacht. Diep emotioneel klinkt de Ierse anti-oorlog traditional door de kamer.Ondersteund door het instrumentarium op het toneel. Als ik later de lp van Mary draai en haar veel jongere stem herken raak ik thuis niet in tranen, maar dat lukt me thuis nooit. Het geluid is open, hard waar het hard moet zijn en lieflijk op andere momenten. Waar de 4717 in achterblijft op dit moment is de presentatie zoals een grote USA versterker die neer kan zetten, zowel in rauwe kracht als in de breedte. Het muziek maken blijft tussen de speakers en niet of nauwelijks daarbuiten.

Hup, kijken of Kari Bremnes net zo weet te verrassen. En ja hoor, hetzelfde als met Black. Vol leven en vol vuur klinkt de muziek. Het laag te zwaar aangezet, waar de technici van Kari kennelijk nooit genoeg van krijgen en wat afbreuk doet aan de opname. Lichte percussie zweeft boven de zware bastonen. Transparant zijn de instrumenten en helder de stem en achtergrond stemmen. Dat de weergave tussen de speakers blijft ervaar ik ook met Dead Can Dance. De spreiding is klein ten opzichte van wat haalbaar is. De percussie is uitgelezen goed. Die staat telkens fraai geprojecteerd. Hoogstens mis ik een stukje spanning en sensatie die de Marsh wel voortbrengt. Het is razend knap van Kimura hoe hij de zaak zo schoon houdt, mogelijk is het dat wat een waar spektakel in de weg zit. Als ik een lp van de Carpenters draai moet ik zoeken naar de iele kinderstemmen. En ik bespeur teveel aan hoge tonen informatie. Beperkt maar het maakt ook de stem van Karen harder en directer dan ik gewend ben. Jammer dat ik niet in staat ben via een line-out de sub bij de weergave te betrekken want ik kan keer op keer bewijzen dat goed laag het hoog opwaardeert. En misschien zoek ik teveel spijkers op laag water. Tenslotte zijn de piano loopjes sprankelend en klinkt er regelrecht muziek met sfeer en emotie uit de luidsprekers voor mij.

Briljant is Dire Straits. De muziek leent zich zeer goed voor deze weergave. Puntig en snel zijn de tikken op de bekkens. Knopfler op gitaar met zijn eigen spel is meeslepend en je speelt luchtgitaar voor je het weet. De 4717 verhult zo weinig dat kleine krasjes op de lp opvallen waar ze vroeger verzonken in het totale beeld. De lp is 2e hands en mag krassen, maar niet eerder viel het zo duidelijk op. Ondanks de kwaliteit dwalen mijn gedachten vaak af naar andere dingen. De betrokkenheid bij de muziek is lager dan ik met andere versterkers ervaar in deze opstelling. Op mijn gevoel afgaande is dat te wijten aan mijn voorkeur voor groot en heftig. Het ‘Wall of Sound’ syndroom. De Shigaraki is zo puur en eenvoudig in de weergave als de Japanse keuken. Minimale ingrediënten met een maximale kwaliteit. Perfectie in het kleine en tot in alle details. De filosofie van de ontwerper dringt keer op keer tot je door. Maar je moet ervan houden en door gegrepen worden. Ter illustratie Juliette Greco die ineens minder Frans klinkt en een stukje zwoelheid in de stem ontbeert. Greco met en zonder make up in het bühne licht. Maar dat kan ook zo zijn voordelen hebben. Met name bij klassieke muziek.

47 Labs (c) XingoOnderweg naar het schrijven van dit verhaal snuffel ik rond op de web site van 47 Laboratory en wat lees ik: Junji Kimura luistert het liefst naar strijkkwartetten. Ik zweer u, dat lees ik nadat ik onder meer Locatelli uitgevoerd door Jaap van Zweden de revue liet passeren. Want wat daar mee gebeurde was ongelofelijk goed. Zo mooi, zo puur en zo zuiver. Aanwijsbaar elk instrument dat mee speelde binnen een raam van barokke klanken. Haastig grijp ik naar meer van dit werk en of het nu Handel, Bach of Vivaldi betreft, het is wonderschoon. Het Engelse enfant terrible Nigel Kennedy laat hier en nu horen welke begaafdheid verscholen gaat achter zijn punk uiterlijk in zijn vertolking van de “Vier Jaargetijden”. Magnifiek. Tot rust gekomen na de klassieke revolutie trek ik de stekker pas uit de 4717 na Keith Jarret’s “Köln Concert”. Terug op aarde bekruipt mij weer het gevoel te luisteren naar een kleiner podium in een kleinere zaal. De vleugel is wel erg heftig. Vol kracht en losgeslagen. Net als Jarret zelf. Hoe hard hij ook speelt nergens vloeit het geluid in elkaar, hoe is het mogelijk met deze 2 x 20 watt mini versterker. Jarret is bijna op zijn best. Zo snel en zo transparant.


EDITORS' CHOICE