Op het moment dat we deze test schrijven is het beschikbare online cijfermateriaal dun gezaaid. Het enige wat we op die manier te weten komen is dat de Venere 3.0 1.157 mm hoog is, 340 mm breed en 438 mm diep. En dat hij graag een versterkervermogen van 40 à 300 watt aangeboden krijgt.
Gelukkig staat er in de handleiding wat meer te lezen. Daar vernemen we dat Sonus Faber een frequentiebereik van 38 Hz tot 25 kHz claimt. Een dB-afwijking op het frequentiebereik wordt niet meegegeven, maar die zal er zeker wel zijn. De gevoeligheid bedraagt een nette 90 dB (2.83V/1m) en de nominale impedantiewaarde ligt op 6 Ohm.
We hebben de Sonus Fabers in twee opstellingen getest. In eerste instantie in een opstelling met de Marantz SR5008 AV receiver als krachtcentrale en een Sonos Connect streamer als geluidsbron. De Venere’s klinken in deze opstelling op hun best wanneer ze zo’n drie meter uit elkaar worden geplaatst, vlakbij de achterliggende muur. Zonder grille zijn ze veel mooier dan met, en de met/zonder invloed op de geluidsweergave is verwaarloosbaar. Ook maakt het niet zo heel veel uit of de Venere’s al dan niet worden ingedraaid.
Het befaamde live dubbelalbum ‘Urk’ van Nits mag het spits afbijten. De intro van ‘Mask’ klinkt uitermate smakelijk op deze luidsprekers. Ook is heel goed te horen hoe de muzikanten de kleppen van hun saxofoons openen en sluiten. De zangstem wordt overtuigend en mooi realistisch neergezet. Vooral als het volume een eind open mag.
Anders is het ook goed, maar dan blijft het geluid wat vrijblijvender. Het pakt je dan minder. In sommige omstandigheden is dat ook precies wat je wilt, natuurlijk. Over naar de live uitvoering van ‘Moon over Bourbon Street’ van Sting. Dit is echt genieten. Als je deze track op de Venere’s hoort, dan ben je gegarandeerd verkocht.
Het blijkt dat deze luidsprekers sobere, onopvallende performers zijn. Als de muziek spettert, dan spetteren de Venere’s ook. En als het ingetogen hoort te klinken, dat klinken de Sonus Fabers ingetogen. Hun eigen bijdrage aan het eindresultaat is erg klein. En dat is precies zoals het hoort. Want wat je vooral wilt horen is de muziek, niet de interpretatie ervan door de luidsprekers.
Het hoog van de Italianen heeft een wat zijdeachtig, soft karakter. Sommige zangstemmen kunnen daardoor ietsjes naar de nasale kant klinken. Maar het blijft erg subtiel, allemaal. Het mid gaat gewoon heel erg goed. Kleuring is er hier nagenoeg niet. Het laag is in zijn geheel goed, maar als je ook de allerlaagste tonen voluit wil kunnen horen, dan moet je er eventueel een subwoofer bij betrekken.