Het was tijdens een internationale persbijeenkomst van GPA (de Duitse importeur voor onder andere KEF en Arcam) in Dortmund dat ik voor het eerst hoorde over een nieuwe SuperDAC van Arcam.
Een enthousiaste engineer van het merk sprak tijdens het diner over "De beste DAC die we ooit gemaakt hebben. Een echte Giant Slayer." Begin dit jaar kon ik tijdens de CES in Las Vegas de Arcam D33 - want over deze DAC gaat het - voor het eerst aanschouwen en beluisteren. Die eerste indruk was bijzonder goed, dus was de logische vraag aan de Nederlandse importeur wanneer ik hem thuis aan de tand mocht voelen.
Een paar weken geleden was het dan zover, importeur Audiac bracht een spiksplinternieuwe D33 en nam voor de zekerheid maar meteen een Arcam A38 geïntegreerde versterker, een paartje Wilson Audio Duette luidsprekers en een flinke kist met allerlei soorten Transparent kabels mee. Als alternatief voor de Wilson Audio Duette met Transparent bekabeling kan ik ook nog een paartje Dynaudio Focus 160 monitoren verbinden met een AudioQuest CV-4.2 luidsprekerkabel. Het feestje kan beginnen.
Want het luisteren naar de Arcam D33 is een feest! Vergeleken met mijn eigen referentie - de Naim DAC - wordt al snel duidelijk dat de D33 vooral anders is. Lezers van mijn recensies weten wellicht dat ik gecharmeerd ben van muzikale producten, de beleving is voor mij belangrijker dan het vinden van de absolute waarheid. Analytische, koudbloedige, boekhouder-types worden gerespecteerd - ze kunnen zelfs uitermate nuttig en handig zijn - maar zullen nooit een vast plekje veroveren in mijn muziekinstallatie. De muziek moet me meevoeren, laten dansen, huilen, me laten grijpen naar de luchtgitaar.
De Arcam D33 is dus zo’n uitermate muzikaal apparaat. Vergeleken bij het uitbundige, haast Ierse karakter van mijn Naim DAC is de Arcam D33 eerder een frivole Française die lieve woordjes in het oor fluistert. Veel nauwkeuriger en subtieler dan de Naim, maar lichtelijk afgerond in het hoog en slanker in het laag. Ze - ik weet zeker dat de D33 vrouwelijk is - bouwt mooie plaatjes in de breedte en de diepte op, kleurt ze met pastelkleuren in, en laat je urenlang heerlijk ronddwalen door het geluidsbeeld.
Ik laat haar Voir un Ami Pleurer van Jacques Brel zingen. Zijn gedragen voordracht is mooi op hoogte temidden van een enorme stage. Afgebakend in de breedte en de diepte en met een duidelijk lijf eronder. De aanslagen op de vleugel kleurrijk en subtiel, de strijkers zacht en vol detail. 'Sterk spul, dat Fisherman's Friend!' Tijd voor wat anders. De elektronische muziek van Subheim dan maar. Industriële geluiden gevangen in sfeervolle soundscapes, alsof je in een Science Fiction film verzeild bent geraakt. Hush van het album Approach opent langzaam met een geluid dat nog het meest lijkt op bloed dat door de aderen stuwt. Flarden van stemmen dwarrelen door het geluidsbeeld, ijl en vervreemdend, ondersteund door die elektronische hartslag. De D33 plaatst breed en diep, weet de sfeer perfect te pakken en laat de tonen slechts langzaam uitsterven.