Eén van de leuke dingen die het recenseren van audio-apparatuur met zich meebrengt is het uitpakken en aansluiten van de apparatuur die moet worden beluisterd. Natuurlijk is er ook wel eens wat te foeteren. Als een 60 centimeter diepe eindversterker van veertig kilo net niet in het meubel blijkt te passen, of als een polsdikke luidsprekerkabel voortdurend de monitorluidsprekers van de stands probeert te trekken. Maar over het algemeen is die ergernis van korte duur, en na een kortere of langere inspeelperiode breekt het langverwachte moment aan dat er op het gemak geluisterd kan worden. Gewoon in je eigen huis, met je eigen randapparatuur, gezeten op je eigen bank met je eigen favoriete (niet-alcoholische!) drankje binnen handbereik. Maar wat moet je doen als je wordt gevraagd om een recensie te schrijven over de nieuwe lijn van in- en opbouwluidsprekers van Totem? Ik heb er heel wat voor over, maar om te gaan hakken en boren in mijn nog niet zo lang geleden geschilderde muur, of een systeemplafond te hangen in mijn toch al niet zo grote huiskamer gaat me wat te ver.
De oplossing hiervoor was eenvoudig maar uitdagend. Op uitnodiging van importeur Joenit zou ik de luidsprekers bij Art’s Audio in Naaldwijk gaan beluisteren. Perfect ingebouwd, en aangestuurd door het neusje van de zalm in multiroom installaties. Een setting waarin ze in de praktijk het meest toegepast zullen worden. De uitdaging zat hem in het feit dat ik in één middag een goed beeld van de luidsprekers zou moeten zien te krijgen, terwijl je daarvoor idealiter toch paar weken moet uittrekken. Nu ken ik Totem al langer dan vandaag. Ik heb bij diverse dealers en op shows verbluffend muzikale demonstraties meegemaakt van dit nog steeds relatief kleine Canadese merk. Dus hoefde ik uiteindelijk niet lang na te denken over de vraag of ik dit aandurfde. Op een fraaie nazomermiddag werd ik in Naaldwijk ontvangen door Arthur Venis en Erik Paulus van Art’s Audio, en Martijn Lavrijsen van Joenit, die een interessant maar druk programma voor mij hadden samengesteld. Onder het genot van een kop verse cappuccino werden mij eerst wat historische details over het merk Totem uit de doeken gedaan.
Geschiedenis en achtergrond
In 1987 besloot de Canadese wiskundeleraar Vince Bruzzese het roer om te gooien. Als groot muziekliefhebber was hij al lange tijd geïnteresseerd in verbetering van geluidsweergave, en rond 1970 begon hij apparatuur en luidsprekers te modificeren. Ook probeerde hij eigen luidsprekers te ontwikkelen, maar hij kwam er al snel achter dat de toen geldende ontwerpmethodes niet het resultaat opleverden dat hij voor ogen had. Hij besloot het “handboek luidsprekerbouw” voor zichzelf radicaal te herschrijven, en na twee jaar experimenteren dat resulteerde in 1989 in de eerste Totem luidspreker, zeer toepasselijk Model One geheten. Deze monitormodel luidsprekers brachten een kleine aardverschuiving teweeg. Nog nooit had men zo’n groot, vol en realistisch geluid uit zulke kleine luidsprekers horen komen. Het geheim? Een bijna holistische ontwerpmethode die zich niets aantrekt van conventionele denkbeelden. Vince Bruzzese ontwerpt luidsprekers grotendeels op gevoel en gehoor. En daarbij hanteert hij behoorlijk tegendraadse strategieen. Zo ontwikkelt hij de luidsprekers altijd als mono-model. Want, zo is zijn filosofie, als je er in slaagt om één speaker ruimtelijk te laten klinken, dan zal het met twee speakers ook wel loslopen. De keuze van de drivers wordt bepaald door losse luidsprekerunits zonder kast (!) op de grond te leggen, en met minimale filtering (een condensator voor de tweeter om het teveel aan laagfrequent signaal te verwijderen) te gaan luisteren of er op die manier een synergie tussen de units ontstaat. En daarbij kijkt hij niet op een leverancier of twee. In totaal betrekt hij van 27 fabrieken luidsprekerunits om een zo breed mogelijk spectrum aan mogelijkheden te hebben. Als er een geschikte combinatie gevonden is worden kast en filter op het gehoor afgestemd. Het magazijn van Totem moet een waar walhalla voor NOS freaks zijn (New Old Stock = oude voorraad nooit gebruikte onderdelen). Vince koopt complete partijen op van legendarische condensatoren, weerstanden en spoelen. Binnen zijn ontwerpfilosofie worden zelfs de interne bekabeling en de lak die de kast zijn kleur geeft in het klankmatige verhaal betrokken. Daarom is ieder Totem ontwerp uniek van samenstelling, terwijl “moderne” luidsprekerfabrikanten meestal juist zoveel mogelijk in bulk werken qua units en filteronderdelen.
Nieuwe ontwikkelingen
Dat deze “Nutty Professor” met zijn bijna esoterische ontwerpmethodes iets bij de staart heeft mag blijken uit het feit dat de Model One luidspreker sinds 1989 vrijwel ongewijzigd op de markt is. Een aantal even succesvolle modellen volgde. Allemaal tweewegsystemen, en allemaal monitormodellen. Pas in 1997 was de tijd rijp om gehoor te geven aan de steeds sterker wordende roep om een vloerstaande luidspreker, en de Staff zag het levenslicht. En toen werd ook het eerste niet-tweeweg systeem ontwikkeld. Dat was de machtige Shaman, een compromisloos 5-wegsysteem.
Dat Totem zich onlangs op de ontwikkeling van In-Wall en On-Wall luidsprekers heeft geworpen is een logische stap. Want hoewel het verschijnsel multi-room systemen in Nederland nog niet zo’n hoge vlucht heeft genomen is er buiten ons kikkerlandje een sterk groeiende markt voor kwalitatief hoogstaande systemen met een minimale “aanwezigheid” in de luisterruimte. En daarmee zijn we bij het doel van mijn bezoek aan Art’s Audio aangekomen. Want hoe klinkt nu zo’n systeem van één van de meer tot de verbeelding sprekende luidsprekerbouwers die ik ken.