De in 2023 aangekondigde Auralic G2.2 serie liet door de introductie van de – overigens méér dan uitstekend ontvangen – S1 Serie begin dit jaar wat langer op zich wachten dan de fabrikant van high-end audiostreamers had gehoopt, maar dat stelde hen wél in staat om het ontwerp van de G2.2 nog verder te verfijnen.
Ondertussen staat de geïntegreerde streaming-DAC annex voorversterker Altair G2.2 alweer een tijdje in mijn luisterruimte, en is nu het moment aangebroken om te vertellen wat we samen beleefd hebben, de Altair G2.2 en ik...
Auralic Altair
Het is een beetje onkies om een review te beginnen met het woord ‘ik’, vind ik. Het oordeel is weliswaar mijn mening, maar het gaat uiteindelijk niet om mij. Toch moet ik het hier eerst even over mezelf hebben. Of eigenlijk over mijn huidige streaming-setup. Ik luister in mijn referentie-systeem namelijk alweer twee jaar naar een Auralic Altair G2.1, waarover ik destijds deze review schreef. Die review maakte mij, tot mijn vreugde, de meest voor de hand liggende persoon om ook déze review te schrijven.
Vóór de Altair G2.1 had ik een Altair G1, en de kwalitatieve stap voorwaarts naar de ruim eens zo dure G2.1 was niet subtiel. Mijn filosofie dat vakbroeders en ikzelf de door ons in reviews gebruikte superlatieven een beetje realistisch moeten proberen te houden (bij de huidige stand der hifi-techniek wordt eigenlijk nooit meer iets “uit het water geblazen” of “compleet verpletterd”) werd in ieder geval aardig op de proef gesteld. Toen Auralic de nieuwe G2.2 serie aankondigde leek dat mij echter toch meer een ‘side-grade’ dan een ‘upgrade’, aangezien het verschil tussen de G2 en de G2.1 in mijn beleving ook niet extreem groot was. Duidelijk hoorbaar, dát wel, maar eerder een evolutie dan een revolutie. Wat op het niveau waarop de G2-serie presteert ook eigenlijk heel normaal is. Hoe de stap van de G2.1 naar de G2.2 uitpakte bewaar ik nog even voor het luisterdeel van deze review en voor de conclusie, maar de ondertitel zegt voor de goede verstaander eigenlijk al genoeg.
Waarom de Altair G2.2 en niet de Aries/Vega-combinatie?
Vóór we beter naar de Altair G2.2 gaan kijken (en luisteren) wil ik graag toelichten waarom ik in mijn eigen systeem voor een geïntegreerde streamer annex voorversterker heb gekozen. De high-end mores schrijft immers voor dat de wáre audiofiel met een losse streamer en een losse DAC speelt, omdat dat de ultieme flexibiliteit en ‘upgradeability’ biedt. Daar is tot op zekere hoogte absoluut iets voor te zeggen, maar met een geïntegreerde streamer/DAC/voorversterker(/phonotrap) op het niveau van de Altair G2.x staat daar ook een hoop gemak en gemoedsrust tegenover. Gemak omdat je logistiek gezien maar één apparaat in je hifi-meubel kwijt hoeft, met één netsnoer in je stroomblok en géén digitale interconnect. Dat beperkt het aantal te maken keuzes en de bijbehorende Audiofilum Nervosa behoorlijk, en dat geeft – mij althans – heerlijke gemoedsrust.
Bovendien valt het met die upgradeability echt reuze mee. Ik voorzie na de stormachtige gebeurtenissen rond MQA voorlopig geen nieuwe bestandsformaten, en qua resolutie (bitdiepte en oversampling) zitten we met 32bits/384kHz PCM en DSD512 óók al op een niveau (én een bestandsgrootte…) waarvan je je serieus moet afvragen of dat voor een fantastische muzikale beleving allemaal wel nodig is. Hoe dan ook, wat nu ongelooflijk goed is zal dat over 10 jaar óók nog zijn. Kijk wat dat betreft maar eens naar de nog steeds groeiende belangstelling voor vintage high-end hifi. Daarom voor mij dus een geïntegreerde en van veel nuttige features voorziene streamer zoals de Altair G2.1. En nu dus even de G2.2.
Auralic Altair G2.2 versus G2.1: de techniek
Het is onvermijdelijk dat ik de twee spelers hier (virtueel) met geopende kap naast elkaar zet, want wanneer ik ze met de deksel erop naast elkaar in een hifi-meubel zet mag je mij lekschieten als ik zou moeten aanwijzen welke welke is. De behuizing is namelijk identiek gebleven. Een blik op de achterkant maakt méér duidelijk, want de Altair G2.2 is daar anders ingedeeld dan de G2.1. Dat komt door de toevoeging van extra digitale ingangen: een extra Tos-link aansluiting en een HDMI e-ARC aansluiting.
Prijsvraag: welke is de 2.1 en welke is de 2.2? :)
De USB-A aansluiting (om een cd-drive voor rippen en cd’s afspelen, of een externe harde schijf met muziek op aan te sluiten) zit nu direct boven de RJ45 ethernet ingang. Bij dikkere ethernet-connectoren, zoals de vaak gebruikte modellen van Telegärtner, komt alles daardoor wel een beetje dichter bij elkaar te zitten, maar de connectoren raken elkaar niet. En gelukkig is de ethernetpoort nu ondersteboven geplaatst, waardoor de ‘klik’-vergrendeling op de connector goed bereikbaar blijft. Mogelijk levert dat wél een extra uitdaging op bij je kabel-dressuur, want sommige audiofiele ethernetkabels zijn best dik en stug en je moet hem nu een halve slag draaien om hem in de poort te kunnen steken. Mijn AudioQuest Vodka CAT7 vond dat niet leuk, maar ik heb gewonnen.
Of je die externe USB-opslag met muziek nodig hebt is overigens de vraag, want de G2.2 is – net als de G2.1 – te voorzien van een interne opslag. In tegenstelling tot de SSD van 2TB die je voor een kleine 400 euro in de G2.1 kon laten zetten is de G2.2 tegen een meerprijs van ongeveer 600 euro met 4TB aan NVME-opslag leverbaar. Dat is relatief duur ten opzichte van los leverbare NVME-modules, maar toch is de keuze voor 4TB interne opslag wel de moeite waard, want muziek vanaf deze NVME-‘schijf’ klinkt beter dan van welke externe opslag dan ook, en het werkt altijd. Bovendien is 4TB, behalve voor muzikale veelvraten zoals ik, voor praktisch iedereen genoeg. Zodat je je de aanschaf van een aanzienlijk duurdere NAS uitspaart.
De echte schoonheid…
De G2.1 en de G2.2 hebben op het oog dus exact hetzelfde hoogwaardige Unity Chassis II met geveerde voeten. Dat wil dus zeggen dat de echte schoonheid van binnen zit. De grotere en modernere interne opslag in de G2.2 had ik al genoemd, maar de lijst verbeteringen is een stuk langer. Sta me toe dat ik de hoogtepunten in redelijk hoog tempo opsom, dan kunnen we daarna lekker gaan luisteren. De G2.1 draaide op het in eigen huis ontwikkelde Tesla 2 streamingplatform en had 1GB aan memory-cache ter beschikking. Dat werkt nog steeds prima, maar het nieuwe Tesla 3 platform waar de G2.2 op draait heeft een cache van 4GB, en de processor is 8 keer zo snel, wat onder andere een merkbaar snellere bediening oplevert.
De op een design van pro-audio legende Rupert Neve gebaseerde Orfeo Klasse-A uitgangsmodules hebben in de G2.2 een boost van het uitgangsniveau gekregen, van 4.4 volt naar 6 volt, zowel via de single-ended rca uitgangen als via de gebalanceerde XRL-uitgangen, om ook hongerige eindversterkers goed te kunnen aansturen indien je de Altair G2.2 als voorversterker gebruikt. De supertransparante volumeregeling gebeurt middels een netwerk van precisieweerstanden die met relais worden geschakeld, en de G2.2 maakt daarbij duidelijk minder geluid dan de G2.1. Overigens zijn de Orfeo modules via de Lightning DS app ook op een uitgangsspanning van 2 volt te zetten, wat beter is wanneer de G2.2 op lijnniveau op een voor- of geïntegreerde versterker wordt aangesloten. De zeer goede galvanische ontkoppeling en de extreem schone interne voedingen zijn waar mogelijk nog verbeterd.
Fusion DAC, Direct Memory Access, een nieuwe clock en een nieuw psycho-akoestisch filter
Maar wacht, er is meer… Misschien wel de belangrijkste upgrade in de Auralic Altair G2.2 is de nieuwe Fusion DAC, een uniek eigen ontwerp waarbij de beste eigenschappen van een discrete ladder-DAC en een Delta-Sigma DAC worden gecombineerd. Hiervoor gebruikt Auralic een bestaande topklasse ESS DAC chip waarvan alleen het hoogwaardige schakelnetwerk wordt gebruikt voor de laatste conversie van digitaal naar analoog. Alle overige functies van deze DAC-chip worden uitgeschakeld en vervangen door Auralic’s eigen Clock (die qua precisie van 72fs evolueerde naar een nóg lagere 60fs), eigen digitale reconstructiefilters en eigen oversampling-technologie. Daarnaast zorgt Direct Memory Access (DMA) ervoor dat het signaal via de digitale ingangen rechtstreeks bij de core van de processor binnenkomt, wat tijdfouten (jitter) reduceert. Voor wie dat allemaal wat te technisch is: hierdoor wordt de weergave natuurlijker, vloeiender en muzikaler.
Een functie waar in de marketing van Auralic vooraf veel aandacht aan werd besteed, en ook zeer nieuwsgierig maakte, was het nieuwe Tone Mode filter. Dit is via de Lightning DS app aan en uit te zetten. Je kunt kiezen tussen ‘Clear’ (filter uit) of ‘Mellow’ (aan). Het algoritme achter Tone Mode is gebaseerd op psycho-akoestisch onderzoek en voegt volgens Auralic bepaalde harmonische elementen aan de muziek toe, die door ons als plezierig worden ervaren. We gaan het daar zo nog uitgebreid over hebben, want het is een bijzondere feature.
Een verdere opvallende verandering is dat de Altair G2.2 geen door de gebruiker in te stellen upsampling meer heeft, die staat nu standaard aan. Alle interne en externe digitale signalen worden naar een extreem hoge 32bit/1.4112MHz resolutie geupsampled. En laat ik daar – vóór de fakkels, hooivorken en dorsvlegels uit de schuren worden gehaald om op te trekken naar het kasteel – het volgende over zeggen: dat was nodig om de eigen programmatuur in de DAC-chip optimaal te kunnen aansturen. De Auralic Altair G2.2 klinkt zo goed omdat eindbaas Xuanqian Wang het zo heeft ontworpen. Door zelf met de upsampling te gaan experimenteren zou de eindgebruiker de weergave volgens hem alleen maar minder goed maken. Ik vind dat een dóór en door verdedigbare keuze.
Luisteren naar de Auralic Altair G2.2
Het is tijd geworden om te gaan luisteren. De Auralic Altair G2.2 nam in mijn Creaktiv meubel naadloos de plek in van mijn Altair G2.1. Alle gebruikte bekabeling was van AudioQuest, de stroom kwam via een aparte groep en mijn Niagara 5000 power conditioner. Mijn Altair G2.1 zette ik op mijn werkkamer neer, bedraad aangesloten op mijn thuisnetwerk. De G2.1 kon op die manier als LightningServer dienen, zodat ik de G2.2 niet opnieuw de (langdurige) indexering van mijn grote muziekbibliotheek hoefde te laten doen. Gemak dient de mens tenslotte.
De gratis Lightning DS remote app van Auralic heeft inmiddels generatie 8 bereikt en draait volkomen stabiel. De app is nog steeds alleen beschikbaar voor Apple/iOS apparaten. Dat is trouwens een bewuste keuze, omdat er zó veel verschillende versies van Android in omloop zijn dat het ontwikkelteam dat dan nodig is om de app regelmatig te updaten én werkend te houden voor een relatief kleine fabrikant als Auralic domweg te groot zou worden en een onevenredige druk op de kostenstructuur zou leggen.
De app werkt echter ook perfect op een tweedehands iPad of iPhone die je voor niet al te veel geld tweedehands kunt kopen. Overigens is de Altair G2.2 óok te bedienen via apps als BubbleUPnP en Linn Kazoo, die wél op Android toestellen werken. En ten slotte is de Altair G2.2 ook gewoon Roon Ready.
Uiteraard heb ik eerst uitgebreid muziek gestreamd om de evolutie over de eerste 24 uur van ‘koud uit de doos’ naar ‘volledig opgewarmd en gestabiliseerd’ te kunnen meemaken. Bovendien zat de klank van mijn G2.1 me nog vers in het geheugen, en uiteraard wil iedereen weten wat en hoe groot de verschillen zijn.
Omdat ik het lekkerste tot het laatst wil bewaren vertel ik daar straks over, we gaan het eerst hebben over de andere functies die de Altair G2.2 kan vervullen.
Auralic Altair G2.2 als voorversterker
De Auralic Altair G2.2 is een Zwitsers zakmes van functionaliteiten. En die presteren allemaal dusdanig goed dat het bijna lastig is om een primaire functie te benoemen. De Altair G2.2 is namelijk niet alleen een streamer, én een da-converter, maar ook een zeer hoogwaardige (analoge) voorversterker en een voortreffelijke (MM) phonotrap (én, als je daarvoor kiest, een opslagmedium voor muziek of een cd-speler/ripper).
Je zou hem een ‘Hub’ kunnen noemen; het centrale apparaat in een moderne hifi-installatie waarop alle bronnen kunnen worden aangesloten. We zullen eerst eens kijken hoe hij als voorversterker functioneert. Aangesloten op de HT Bypass ingang van mijn PrimaLuna EVO 400 geïntegreerde versterker – die mijn Kharma prototype luidsprekers aanstuurt – werkte dat uitstekend. Ik had verwacht dat er een zweempje warmte zou ontbreken, maar die vrees bleek ongegrond. De analoge volumeregeling is uiterst neutraal, en de Orfeo-modules hebben een omarmende muzikaliteit. Om te controleren of de Altair G2.2 als voorversterker transparant is plaatste ik hem met gefixeerd volume en een uitgangsspanning van 2 volt als ‘doorvoer-apparaat’ tussen mijn Bluesound Node 2 en mijn PrimaLuna. Na een aantal keren mét en zonder de G2.2 in de keten geluisterd te hebben bleek inderdaad – wat ik op basis van mijn ervaring met de Altair G2.1 trouwens al had verwacht – dat de Altair G2.2 niks toevoegt en niks weglaat. Van mij hoeft een apparaat trouwens niet strikt neutraal te zijn, als het maar transparant is. De G2.2 is beide, en dat is wederom knap gedaan.
Auralic Altair G2.2 als phonotrap
Voor mijn review van de Altair G2.1 luisterde ik destijds door omstandigheden relatief kort naar de ingebouwde MM phonotrap. Deze keer had ik daar méér tijd voor en aangezien de phonotrap in de G2.2 dezelfde is als in de G2.1 kan ik bij deze mijn vaststelling van toen vol overtuiging bevestigen. De Altair G2.2 beschikt over een kleurrijk klinkende en compleet ruisvrije phonotrap, met een uitstekend breed en diep stereobeeld en ruim voldoende dynamiek. Mijn conclusie dat je er met gemak een MM(-achtig) element tot maximaal 350 euro op kan aansluiten blijft ook staan. Welbeschouwd is het eigenlijk heel knap dat een fabrikant die zich zo nadrukkelijk in digitale audio specialiseert zo’n goede phonotrap kan maken.
Natuurlijk zul je met een aanzienlijk duurdere losse phonotrap en eventueel een kostbaar MC element nog méér uit je platencollectie kunnen halen, maar als je af en toe een elpee wil draaien en daarbij de belangrijke muzikale nuances niet wil missen zit je met de Altair G2.2 echt goed.
Auralic Altair G2.2 als streamer en dac
Maar nu het ‘kers op de slagroom op de taart’-gedeelte van deze review. Want als je uiteindelijk - net als ik - tot de conclusie komt dat je de Auralic Altair G2.2 toch vooral als streamer en da-converter zult gaan gebruiken, dan is mijn ervaring dáármee dus het belangrijkst. Hoe de Altair G2.2 zich tot andere streamers in deze prijsklasse verhoudt kan ik niet zeggen, want ik heb geen side-by-side vergelijkende luistertests gedaan. En ik laat me niet verleiden tot het opgraven van té ver vervaagde herinneringen uit mijn muzikale geheugen. Uiteraard heb ik de G2.2 wél met de G2.1 vergeleken, waar ik nog steeds gelukkig mee ben. Maar het valt niet te ontkennen dat de G2.2 met de upgrades die Xuanqian Wang en zijn team hebben doorgevoerd absoluut een fraaier klinkende speler is.
Het laatste dat ik vooraf met de G2.1 beluisterde (en dus ook het eerste dat ik op de G2.2 afspeelde) was On What Must Be, de openingstrack van het schitterende album Vision Of Contentment van Joep Beving en Maarten Vos. Twee dingen vielen onmiddellijk op. Ten eerste het laag. Dat is bij de Altair G2.2 duidelijk schoner en contourrijker. Niet minder diep, niet minder krachtig, maar beter in balans met de rest van de muziek en opener van klank. Ten tweede klonk de piano krachtiger en kleurrijker, met meer ‘substantie’. De noten leken in mijn luisterruimte bijna tastbaar in de lucht te hangen, als onderdeel van een beeld dat zich zowel in de diepte als in de breedte verder uitstrekte dan wat ik van mijn G2.1 gewend ben. Geen enorm verschil, maar duidelijk hoorbaar. Ook waren microdetails, zoals de omgevingsgeluiden waar Beving en Vos hun opnames ruimhartig mee larderen, beter te onderscheiden in de mix. Alles klonk transparanter en coherenter, wat de illusie van natuurlijkheid groter maakte.
Diezelfde betere laagweergave en grote rijkdom aan klankkleuren en nuances hoorde ik bij de complexe en schitterend geproduceerde experimentele jazz op het nieuwe album Endlessness van Nala Sinephro, die in de spirituele traditie van Alice Coltrane de harp bespeelt. Het klonk nét wat boeiender en vanzelfsprekender, met een natuurlijkere flow. De G2.2 weet je nog dichter bij de muziek te betrekken dan de G2.1, die daar wat mij betreft óók al zeer hoog op scoorde. Voor mij gaf die eigenschap destijds de doorslag om hem aan te schaffen.
Hoe goed de Altair G2.2 met externe digitale signalen omgaat bleek toen ik mijn Bluesound Node 2 via een coaxiale interconnect op de G2.2 aansloot. De Node2 is wat mij betreft – en zeker voor zijn prijs én zijn leeftijd – absoluut geen kinderachtige geïntegreerde streamer, maar de kwalitatieve sprong voorwaarts met de G2.2 als DAC was evident. De muziek werd transparanter en kreeg een betere substantie en samenhang, de afbeelding werd een stuk groter en de klankkleuren van de Node bleken verhoudingsgewijs toch een beetje flets te zijn.
En waar deze speler óók beter in is dan mijn G2.1 is Spotify Connect. Ik luister regelmatig samen met mijn dochter naar ‘haar muziek’, die ze vastlegt in tientallen thematische playlists. Ik kan met enige trots vaststellen dat ze een uitstekende smaak heeft, en ze hoort óók het verschil tussen lossy en lossless streams, maar haar generatie gebruikt nu eenmaal Spotify. Toen we op een avond via de G2.2 luisterden zei ze meteen: “Wow, dat ding klinkt écht wel beter dan de jouwe…”. Ik moest haar gelijk geven. De 320kb/s Ogg Vorbis stream van Spotify klonk duidelijk levendiger en soepeler dan we gewend waren via de G2.1. Het verschil met lossless files was nu zelfs zó klein dat ik een blinde test niet zomaar meer zou aandurven als mijn geloofwaardigheid als hifi-recensent ervan af zou hangen. Ik weet niet wát Wang en de zijnen ermee hebben gedaan, maar het maakt indruk.
Tone Mode
Wat mij betreft is het Tone Mode filter misschien wel de interessantste toevoeging aan het nieuwe Tesla 3 streaming platform. De vier beschikbare reconstructiefilters zijn ten opzichte van de vorige generatie hetzelfde gebleven (Precise, Dynamic, Balance en Smooth), waarbij mijn voorkeur nog steeds uitgaat naar Smooth. Maar daar kun je nu dus, naar smaak, ook nog een extra, op psycho-akoestisch onderzoek gebaseerd filter op loslaten dat volgens Auralic harmonische elementen aan de muziek toevoegt waardoor de luisteraar in tonaal opzicht méér warmte en tonale rijkdom ervaart. En in geestelijk opzicht zou het een diepere emotionele betrokkenheid bij de muziek moeten veroorzaken. Dat klinkt een beetje zweverig, maar wie mijn mening erover kent zal ook snappen dat dit voor mij op verrukkelijke wijze naar my-fi geurt. Want ‘harmonische elementen’ toevoegen heeft natuurlijk niets meer met werkelijkheidsweergave te maken.
Op internet worden hier dan ook al hoog oplopende ‘welles-nietes’ debatten over gevoerd. Welk onderzoek aan dit filter-algoritme ten grondslag ligt vertelt Auralic ons overigens niet, maar ik weet bijvoorbeeld wél dat er op serieus universitair niveau óók al eens onderzoek is gedaan naar de vraag waarom veel mensen buizen prettiger vinden klinken dan transistoren. Spoiler alert: dat heeft met harmonische elementen in de weergave te maken. Daarom lijkt het verhaal van Auralic me op zich dus wel valide.
Maarrr…wat dóét het? Welnu, in mijn hifi-systeem maakt het Mellow filter de klank rijker, ik zou haast zeggen een tikje buis-achtig. De afbeelding wordt weliswaar wat minder pin-point precies, maar tegelijkertijd wordt de bubbel van geluid wél groter en dieper. Voorál in voorwaartse richting, dus naar de luisteraar toe. En het is lastig te verklaren, maar die grotere emotionele betrokkenheid…hmm, tsja, ik durf het bijna niet te zeggen, maar op het risico af dat ik de risée van de hifi-journalistiek wordt moet ik toegeven dat dat daadwerkelijk is wat er gebeurt.
De muziek klinkt op de één of andere manier lékkerder, aangrijpender, meeslepender, en nodigt uit tot méér en langer luisteren. Sinds ik de Mellow setting van het Tone Mode filter permanent heb ingeschakeld luister ik vaker naar muziek, gewoon omdat ik er zin in heb. En dat is volgens mij de absolute essentie van geweldige hifi. Dan kunnen de puristen wel roepen dat het niet deugt, het gaat erom wat ik ervaar…
Overigens heb ik het Tone Mode filter ook in een ander hifi-systeem beluisterd, waarin de nadruk meer op precisie en timing lag dan in mijn systeem. Daar was de consensus al vrij snel dat de Clear setting van het Tone Mode filter de voorkeur genoot. Uit dus. Het verdient derhalve aanbeveling om mij niet op mijn woord te geloven en vooral zélf uitgebreid en met veel verschillende soorten muziek te luisteren. En daarbij volkomen eerlijk te zijn tegen jezelf. Onthoud óók dat het Tone Mode filter een optie is, en geen verplichting.
Conclusie
De stap van G2.1 naar G2.2 lijkt oppervlakkig beschouwd niet groot. Slechts 0.1 zou je kunnen zeggen. Maar na uitgebreid luisteren en vergelijken doet dat wat mij betreft gevoelsmatig toch te weinig recht aan de verbetering die de Auralic met de Altair G2.2 heeft gerealiseerd.
De Altair G2.2 werkt niet alleen merkbaar sneller en soepeler door de krachtigere processor en het grotere werkgeheugen, de klankmatige vooruitgang is eveneens significant. Ligt het aan de nieuwe Fusion DAC? Of aan de betere galvanische ontkoppeling, aan het Tesla 3 streamingplatform, de Direct Memory Access of het Tone Mode filter? Ik zou zeggen: aan al het bovenstaande. En de rest.
Het zorgvuldig georkestreerde samenspel tussen alle nieuwe features die door Auralic zijn toegepast maakt de Altair G2.2 tot een machtig mooie opvolger van de al zo fraaie Altair G2.1, en een geduchte concurrent in zijn prijsklasse. Ik zal u lieve lezer, de obligate prietpraat over shortlists en andere koopadviezen besparen, ik plak er gewoon 5 dik verdiende sterren op. Dat lijkt mij aanbeveling genoeg.
Auralic Altair G2.2 Streamer/DAC/Voorversterker/Phonotrap
5950 euro | www.auralic.com
6550 euro incl 4TB NVME-opslag
Beoordeling 5 op 5