Toen ik, vanwege het vertalen van een persbericht, een paar maanden geleden onder embargo te horen kreeg dat Auralic met een Altair G2.1 streaming DAC zou komen kon ik het niet nalaten om meteen een exemplaar vast te leggen voor een recensie. Als tevreden bezitter van een Auralic Altair G1 zou ik immers een goed vergelijk kunnen maken tussen de mijne en zijn nieuwe grote broer. Omdat ook Auralic last heeft van wereldwijde tekorten en logistieke uitdagingen die door de pandemie worden veroorzaakt duurde het tot begin juli voor ik het eerste exemplaar in Nederland in ontvangst mocht nemen. Vol verwachting klopte mijn hart…
Auralic Altair G2.1: van buiten
Toen de Auralic Altair G2.1 arriveerde stond er in mijn ‘grote set’ toevallig nog een topklasse streaming DAC van een Canadees merk te spelen voor een recensie in een andere publicatie waarvoor ik schrijf. Omdat ik in mijn werkwijze wanneer mogelijk uitga van 'één verandering tegelijk' moest de Altair G2.1 eerst op mijn werkkamer worden neergezet. Maar dat kwam eigenlijk ook wel goed uit, want hij kwam gloednieuw uit de doos en had dus een paar dagen rigoureuze inspeelcorvee nodig. En zo kon ik bovendien de indexering van Lightningserver – Auralic’s eigen serversoftware die in hun streamers is ingebouwd – rustig een kleine dag laten lopen om de bijna 130.000 tracks op mijn NAS netjes in een library te zetten en te voorzien van aanvullende metadata.
Na 6 dagen en nachten Radio Paradise voor de Auralic werd de andere streaming DAC opgehaald en mocht de Altair G2.1 – nadat ik een paar uurtjes naar mijn eigen Altair G1 had geluisterd voor een klankmatig houvast – plaatsnemen in mijn Creaktiv Trend 3-3 hifi-meubel.
Op zich bood hij daar een bekende aanblik, al is de draai/klik-knop rechts van het display bij de G2.1 serie zwart en bij de G1 serie zilver. En als ik goed keek zag ik ook de extra bodemplaat die het G2.1 ‘kast in kast’ Unity Chassis II nét wat hoger op zijn voetjes liet staan.
Die voetjes zijn een aparte vermelding waard. Auralic heeft die namelijk verend gemaakt, maar niet zómaar. De zes veren die in de voetjes zitten zijn getuned zodat ze meerdere frequenties van externe resonantie dempen, waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke gewicht én de gewichtsverdeling van het apparaat waar ze onder zitten. Het is daarom ook geen goed idee om apparaten uit de G2.1 serie op elkaar te zetten. Het extra gewicht van het bovenste apparaat zou de dempende werking van de voetjes van het onderste apparaat verstoren. Een klein maar belangrijk detail.
Behalve dat de draai/klik-knop voor het bedienen van het volume en het menu zwart is, heeft Auralic bij het Unity Chassis II ook het zichtbare randje van de hoofdtelefoonuitgang zwart gelakt, maar de échte veranderingen zitten op het achterpaneel. Daar vind je namelijk, naast de single ended en gebalanceerde analoge uitgangen, de IEC net-entree met zekeringhouder en aan/uit-schakelaar, de twee SMA connectoren voor de WiFi en Bluetooth antennes en de zes digitale ingangen (Ethernet, USB-A, USB-B (HS), Toslink, Coax en AES/EBU) ook twee analoge ingangen waarvan er eentje dient als phono-ingang! Een wat? Jazeker…een heuse, in eigen huis ontwikkelde phono-ingang. Waarover later meer.
Auralic Altair G2.1 onder de motorkap
Wanneer je de onderplaat van de Auralic Altair G2.1 zou losdraaien en verwijderen (wat ik overigens afraad, kijk gewoon maar lekker naar het plaatje hier…) kom je een tweede, geheel verkoperde dichte doos tegen. Wanneer je die openmaakt kun je een blik werpen op het goedgevulde binnenste van deze streaming DAC. En dan zie je meteen, als je tenminste je Altair G.1 er open naast zou leggen, dat de G2.1 een stuk voller is.
Naast de met een metalen kapje afgeschermde phonotrap, de volledig analoge volumeregeling (met relaisgeschakeld weerstandsnetwerk) en de dikke ringkerntrafo wordt bijna de helft van de beschikbare ruimte op de print ingenomen door vier Orfeo uitgangsmodules. Die bevatten een door Auralic verfijnd klasse A circuit dat gebaseerd is op een ontwerp van de beroemde Rupert Neve, die deze zeer goed klinkende schakeling onder meer toepaste in zijn 8078 analoge mengtafels die nog steeds in veel studio’s worden gebruikt. Dit is waar het rubber de weg raakt, want hier worden grote klankmatige verschillen gemaakt. Wat de G2.1 nog méér biedt ten opzichte van de G1 is de betere ‘Purer Power’ lineaire voeding en de dubbel uitgevoerde Femto Masterclock met een ontzagwekkende nauwkeurigheid van 72fs, die óók bijdragen aan een schonere en dus betere weergave.
Wat hetzelfde is gebleven ten opzichte van de G1 is het zeer krachtige Tesla G2 hardware platform dat alle streamingtaken coördineert en uitvoert. Dus van internetradio tot online streamingdiensten en van upsampling en andere DSP functies (zoals de aanpasbare filters) tot multi-room functionaliteit. Het digitale hart van de G2.1 is een gemodificeerde Sabre DAC van ESS uit de topklasse, die echter niet nader wordt gespecificeerd. Waarom niet? Omdat Auralic maar een deel van deze DAC chip gebruikt. Ze sturen hem aan met een FPGA waar ze zeer geavanceerde eigen software op hebben geplaatst. Deze combinatie kan overweg met PCM bestanden tot een resolutie van 32bit/384kHz en DSD64, 128, 256 én 512.
Luisteren naar de Auralic Altair G2.1
Het lijkt vreemd om bij de review van een streaming DAC met de analoge ingang en de phonotrap te beginnen, maar als de analoge ingang een beetje transparant is en de (overigens alleen voor MM geschikte) phonostage een beetje lekker klinkt heb je aan de Altair G2.1 niet alleen een streamer en een da-converter, maar ook nog eens een zeer veelzijdige voorversterker. Daartoe sloot ik de analoge uitgang van mijn Bluesound Node 2 aan op de analoge ingang van de G2.1, en werd mijn gereviseerde Thorens TD125 met Jelco SA-750E arm voor deze gelegenheid uitgerust met een eenvoudig maar boven zijn prijsklasse presterend Audio Technica AT95E element.
De rest van de set bestond uit een PrimaLuna EVO 400i versterker en mijn Kharma Ceramique prototype luidsprekers. Alle bekabeling was van AudioQuest, en het bedrade netwerk liep via een English Electric 8Switch met een iFi iPower voeding. De Altair G2.1 werd met een single ended AudioQuest Water interconnect aangesloten op de PrimaLuna.
De analoge ingang
De beoordeling van de analoge ingang was simpel. Ik beluisterde een stuk muziek via de analoge ingang van de Altair G2.1 (met het uitgangsvolume vastgezet op 0dB) en stak de AudioQuest MacKenzie daarna in zijn gebruikelijke input op de PrimaLuna. Hiermee zou simpel vast te stellen moeten zijn of de Altair G2.1 klankmatig transparant is. En dat was hij. Maar ook weer niet. Want door de Auralic als een soort ‘tussenversterker’ met unity-gain te gebruiken ging het signaal dus door de Orfeo modules in de Auralic, en dat klonk in één woord geweldig! Ik verstoutte mij zelfs om de AudioQuest Water vanuit de uitgang van de Auralic op de HT ingang van mijn PrimaLuna aan te sluiten, die daardoor effectief in een eindversterker veranderde.
Potverdriedubbeltjesnogaantoe, dát klonk goed! Eerste vaststelling: de analoge ingang, de Orfeo voortrap in de Auralic Altair G2.1 én de analoge volumeregeling met relaisgeschakeld weerstandsnetwerk deugen. Enorm.
Dan de phonotrap
De phonotrap had eerlijk gezegd wel wat meer inspeeltijd kunnen gebruiken, maar omdat de Altair G2.1 relatief snel weer zou worden opgehaald om te figureren bij een dealershow moest ik het doen met wat ik op dat moment hoorde. Dat viel absoluut niet tegen. Kleurrijk, een doodstille achtergrond, een uitstekend breed en diep stereobeeld en ruim voldoende dynamiek.
Ik denk dat je met een MM(-achtig) element tot maximaal 350 euro, zoals een AT-VM95ML of Ortofon 2M Bronze, of zelfs een Nagaoka MP150 of Goldring 2300 element heel aangenaam en muzikaal uit de voeten zult kunnen met deze phonotrap. Een betere externe (MC?) phonotrap via de gewone analoge ingang zal vast nog méér bieden, maar je kunt er dus alle kanten mee op.
Als Streaming DAC
De Altair G2.1 zal als DAC – vanwege zijn geïntegreerde aard – minstens net zo goed presteren als wanneer je hem als streamer gebruikt, maar er is wel één klein puntje van aandacht. Dat betreft de Toslink ingang. Uit berichten van Auralic’s CEO Xuanqian Wang op het Auralic gebruikersforum valt op te maken dat in de Altair G2.1 (als onderdeel van het Tesla G2 platform) een digitale ingangsprocessor wordt toegepast van AKM, de AK4113. De beste in zijn soort, zeker klankmatig, maar hij is redelijk gevoelig voor afwijkingen in synchronisatie.
Wanneer je een andere streamer of een cd-speler of -loopwerk via de Toslink ingang aansluit gaat dat perfect, maar in combinatie met sommige goedkopere smart-TV’s van LG en Samsung kunnen door die gevoeligheid voor PLL variaties dropouts met een onregelmatige interval ontstaan. Hetzelfde geldt voor mijn G1 trouwens, die hetzelfde Tesla G2 platform gebruikt. Het is dus geen ontwerpfout van Auralic, maar het gevolg van een bewuste keuze voor de beste digitale processor - en van de slordigheid van sommige televisiebouwers bij de clockfrequentie van de optische uitgang in hun toestellen.
Het gebeurt dus niet met alle televisies, maar voor wie onverhoopt toch tegen dit probleem aanloopt is er een perfect werkende oplossing in de vorm van de Wyred4Sound Remedy externe reclocker.
Net als bij mijn Altair G1 vond ik de klankmatige verschillen tussen een draadloze en bedrade verbinding hoorbaar, maar klein genoeg om me er niet druk over te maken. Hetzelfde gold voor de verschillen tussen streaming via de eigen interne LightningServer, die je bedient met de érg goede Lightning DS app, en via Roon. LightningServer speelt met goede opnames nog een fractie transparanter, maar ik gebruik graag de rijkere ‘metadata-experience’ van Roon.
Wie géén Roon gebruikt hoeft zich dus geen zorgen te maken over de geluidskwaliteit. Uit een eerste uitgebreide luistersessie met mijn lijstje van 'usual suspects' (die ik eigenlijk nooit noem, de tracks in die playlist zijn mijn gereedschap en ik wil niet dat die een eigen leven gaan leiden) bleek al snel waar de winst van de Altair G2.1 ten opzichte van mijn G1 zat. Meer kracht en snelheid, meer low-level detaillering en daardoor meer textuur. Verder een stillere achtergrond, dieper en strakker laag en een grotere afbeelding.
Dat klinkt, zo realiseer ik me, alsof ik willekeurig wat notities van een verlanglijstje met audiofiele klankeigenschappen opsom, maar ik kan er ook niets aan doen, dat dat is wat ik hoorde. De G2.1 is bovendien verfijnder, zelfverzekerder en maakt de muziek tastbaarder. Net niet op het niveau van de bijna drie keer zo dure streamer die net was opgehaald, maar volgens de wet van de afnemende meeropbrengst moet je nu eenmaal fors dieper in de buidel tasten om een paar procent verbetering te realiseren.
De G2.1 maakte volgens diezelfde wetmatigheid dus ook niet echt gehakt van mijn eigen G1. Ik lees ze regelmatig op forums: juichverhalen als “speelt … hélemaal weg” of “een octaaf laag erbij…” Vermakelijk, maar vergeet het maar; zo werkt het in de praktijk niet. Wat ik als recensent doe is verschillen uitvergroten om ze ook voor minder door de wol geverfde muziekliefhebbers met een oor voor betere weergave (MDDWGMMEOVBW’ers) inzichtelijk te maken en begrijpelijker naast elkaar te kunnen leggen. Maar de lezer dient mijn verhalen eigenlijk door een omgekeerde verrekijker te lezen. Ja, de Auralic Altair G2.1 klinkt op álle vlakken beter dan de G1, nee ik viel er niet door van mijn stoel. Maar ik werd er wél hebberig van.
Een lekker album waarmee goed hoorbaar was dat de Altair G2.1 meer energie in de muziek legde was Reflect van de Canadese gitarist Antoine Dufour. Zijn lichtvoetige stijl die zweeft tussen jazz en folk doet me een beetje denken aan die van Michael Hedges en Kaki King, maar ook Steve Tibbetts is nooit ver weg. Op dit album wordt hij in sommige tracks begeleid door wat muzikale vrienden op gitaar, baritongitaar, basgitaar en Cajon, maar het is toch vooral het virtuoze spel van Dufour zelf dat hier de show steelt.
De opname is subliem. Lekker veel snaar en kast, en de percussieve elementen in de muziek hebben echt gewicht, of ‘push’ zoals mijn Engelstalige collega’s wel eens zeggen. Dufour’s kostelijke cover van de Smashing Pumpkins klassieker 1979 doet qua meeslependheid eigenlijk weinig onder voor het origineel, maar klinkt veel opener dan de oorspronkelijke productie van Billy Corgan.
Waarin de Altair G2.1 zich ook heer en meester toonde was in het ontrafelen van ingewikkelde muziek. In dit geval de knotsgekke psychedelische folk van het Finse gezelschap Kemialliset Ystävät (Chemische Vrienden). Hun album Ullakkopalo klinkt vanaf de eerste noot als een klokkenwinkel waar het altijd precies twaalf uur is en waar elke klok zijn eigen melodietjes beiert, ongeacht of dat klopt met wat zijn buurmannen ten gehore brengen. Toch zit er wel degelijk structuur in deze soundtrack voor een omgevallen kist met Looney Tunes, en de G2.1 weet die beter inzichtelijk te maken dan mijn G1. Dat maakt het luisteren niet alleen interessanter maar ook minder vermoeiend. Lichtelijk verslavend zelfs. Hmmm…Chemische Vrienden zeiden ze toch? Kun je LSD oplossen in muziek? Ik twijfel…
Kortom…
Toen de G2.1 versies van de losse Auralic ARIES streamer en VEGA da-converter uitkwamen was het allerminst zeker of de geïntegreerde Altair G1 zou volgen. Daar was immers nog niet eens een G2 versie van uitgekomen. Auralic leek toch méér in te zetten op losse componenten. Met name de DAC, omdat die vanwege het tempo waarmee de digitale techniek zich ontwikkelt natuurlijk het eerste ‘veroudert’. Maar de Altair G1 was vanaf dag één van zijn bestaan ongelooflijk populair. Waarschijnlijk omdat hij voor minder dan de helft van de prijs voor een losse ARIES G1 en VEGA G1 best een aardig eind in de richting kwam. De losse componenten zijn in combinatie absoluut beter, maar toch…afnemende meeropbrengst… Hetzelfde zou je kunnen zeggen van de G2.1 componenten. De Altair G2.1 presteert naar mijn idee (al heb ik ze niet direct met elkaar vergeleken) op een vergelijkbaar niveau of misschien wel beter dan de losse G1 streamer en DAC, maar zal zijn meerdere moeten erkennen in de combinatie van losse G2.1 componenten. Zo vult hij op overtuigende wijze echter wél het gat dat Auralic eigenlijk voor zichzelf gegraven had door de Altair G1 zo goed te maken.
In direct vergelijk met de Altair G1 presteert de Auralic Altair G2.1 zoals gezegd op álle vlakken beter. Soevereiner, vloeiender, kleurrijker, dynamischer, krachtiger, ruimtelijker…pak het audiofiele verlanglijstje er maar bij en vink het maar af. De G2.1 kost ongeveer het dubbele van de Altair G1 en ik vind hem elke euro waard. Niet vanwege de toegenomen ‘bragging rights’ maar omdat hij je écht méér van muziek laat genieten.
De fantastische bouwkwaliteit, de transparanter klinkende analoge volumeregeling, de zeer goede analoge ingang, de verrassend goede phonotrap, de warm en op de één of andere manier gewoon 'juist' klinkende briljante Orfeo-modules… Het is gewoon een extreem goede geïntegreerde streamer/DAC 'with benefits'. Mijn spaarvarken begint alweer sip te kijken…
Auralic Altair G2.1
4.999 euro | www.auralic.com
Beoordeling 5 / 5