Deze keer aandacht voor een bij de consument nog relatief onbekend merk uit de Verenigde Staten. Bricasti heeft zich met de hier genoegzaam bekende M7 in ieder geval een serieuze plaats verworven in belangrijke studio's. De M1 DAC en de M28 mono eindversterkers sierden dit voorjaar de luisterruimte. Bedoeld voor de serieuze muziekliefhebber, maar wellicht ook professioneel inzetbaar. Opgedane luisterervaringen kunnen daar wellicht enig licht over doen schijnen.
Wie aan Bricasti denkt, wordt vaak meervoudig op het verkeerde been gezet. Het fraaie design van de apparatuur en de naam verraadt een Italiaanse herkomst, maar Bricasti is een native Amerikaans bedrijf. Het bedrijf heeft een grote naam opgebouwd in de professionele wereld en wordt niet als eerste geassocieerd met de consumentenmarkt. De Model 7 Stereo Reverb Processor (2007), met de Model 10 Reverb Remote Console doet denken aan de architectuur van de iconische Lexicon 480L dual machine processor en de TC Electronic Reverb 6000. Beide apparaten zijn zo'n beetje standaarduitrusting en aanwezig in alle studio's van enig belang. De Model 10 heeft daar zeker de afgelopen jaren een gat geslagen en wordt hooggewaardeerd door bekende producers en studio's.
Ook de Model 1 USB Digital to Analog Converter is goed ontvangen binnen de professionele wereld, maar is daarnaast ook gericht op de high-end audiomarkt. Welke rol de M28 monoblock amplifier gaat spelen valt te bezien. In ieder geval zijn er volgens Bricasti's website ook al studio's die de M28 toepassen. Deze review zal antwoord geven op de vraag welk leefgebied het beste bij deze versterkers past. Consumenten die de apparaten van Bricasti zien, zullen ongetwijfeld aan Levinson denken. Dat is niet zo vreemd. Bricasti werkt samen met een bedrijf dat gevormd is door ex-medewerkers van MLAS uit New Haven. Dat Bricasti allereerst met een product kwam voor de pro-wereld is ook niet vreemd. Beide oprichters werkten voor Lexicon.
M1 Converter
De M1 Dual Mono D/A converter USB (9.900 euro) is een no nonsense DAC die geschikt is voor de communicatie met een computer via USB. Daarnaast zijn er Toslink, AES (XLR) en SPDIF 1 en 2 (RCA en BNC). De digitale ingangen zijn transformator ge•soleerd. De analoge uitgangen zijn beschikbaar via XLR en RCA. De M1 is geen streamer. Er is dan ook geen RJ-45 aansluiting. De M1 is uiteraard wel geschikt als DAC achter een streamer. De M1 heeft geen analoge ingangen. De laatste opmerking moet gezien worden in het licht van de voorversterker-functionaliteit van de M1. Er is namelijk een volumeregeling aan boord en daarmee is deze DAC geschikt om de M28 eindversterkers, of welke andere eindversterker dan ook, aan te sturen. Bricasti zet de combinatie van de M1 en de beide M28 mono-eindversterkers dus duidelijk neer als een set voor consumenten of studio-owners die alleen werken met digitale bronnen.
Consumenten die beschikken over bronnen met een analoge uitgang kunnen uiteraard een A/D-converter tussenschakelen. Dat is in de praktijk alleen zinvol voor platenspelers, open reels en cassette-players. Het vergt dan ook een A/D-converter die kwalitatief gelijk is aan de M1. Vooruitlopend moge duidelijk zijn dat de M28 eindversterkers aangestuurd kunnen worden met elke denkbare voorversterker. Zoals het een professioneel apparaat betreft is de bediening intu•tief en simpel. Het display is groot en van afstand goed leesbaar. Bij de functionaliteit is geen spielerei. Hier niet de functie-terreur die de gemiddelde AV-receiver of sommige goedkope dacs kenmerkt. In het menu zijn een aantal digitale filtersettings te vinden. De M1 speelt pcm af van 44.1k tot 384k. DSD zal doorgaans via USB binnenkomen want er zijn vrijwel geen loopwerken die DSD als DoP via de SPDIF of AES uitgangen naar buiten spelen vanaf de sacd-layer. De mediaplayer in de computer stuurt DSD naar buiten als DoP. De M1 pakt de data dan uit en het oorspronkelijke DSD-signaal wordt omgezet naar analoog. De M1 leest DSD64 en DSD128. Zoals bekend kent DSD64 (sacd-standaard) zogenaamde ultrasone ruis die begint bij 24kHz. De M1 heeft een aantal filter-settings om deze noise te verzwakken. 99% van het aangeboden DSD-materiaal is overigens in DSD64 formaat. Downloads in native DSD-formaat zijn onder andere verkrijgbaar bij channelclassics.com.
Technologie
Het kwalitatieve onderscheid tussen dacs is buiten de conversie te maken door maatregelen die jitter verminderen, scheiding aanbrengen tussen analoge en digitale boards, het ontwerp van de voeding optimaliseren en inzetten op enkele andere slimmigheden. Daarnaast is de conversie zelf belangrijk. Elke fabrikant heeft eigen opvattingen over de conversie. Ontwerpers die op maximale kwaliteit sturen, zullen delen van de conversie geheel zelf ontwerpen. Zoals eerder beschreven, ontwerpt dCS de hele conversie zelf en slaat de algoritmen op in een FPGA. Dezelfde benadering wordt gevolgd door PS Audio. Andere fabrikanten gebruiken bestaande geïntegreerde schakelingen voor de filters en/of de conversie en ontwikkelen andere delen van de converter zelf.
De Bricasti M1 is gebouwd rondom de Analog Devices 1955 DAC. Die is gekoppeld met een DDS clock circuit. De filters en de analoge versterking zijn gebouwd rondom een differential analoge operationele versterker. Het zijn de schakelingen die bij Bricasti zelf ontwikkeld zijn. De AD1955 DAC is feitelijk een compleet stereo-systeem, bestaande uit een multi-bit sigma-delta modulator, digitale interpolatie filters en een differential current output DAC section. De 1955 past 8x upsampling toe. Een reden om het toegevoerde digitale signaal niet van te voren te upsamplen, anders gebeuren er gekke dingen. De sacd bitstream wordt separaat ge-processed door deze chip en kan gekoppeld worden aan een externe digitale filter interface. Het interne filter in de 1955 heeft namelijk een pass-through, zodat een extern filter gebruikt kan worden. Dat geeft Bricasti de mogelijkheid om die filtering zelf te ontwikkelen.
In de M1 DAC zijn de beide kanalen volledig gescheiden en hebben ieder een eigen voeding. Bricasti past dan ook een tweetal AD1955 chips toe in mono-configuratie. Een technisch feature van de 1955 is dat er een volume-control op de chip aanwezig is. Het is niet bekend of Bricasti deze functionaliteit inzet of zelf een volume-control in de uitgangsversterker heeft gebouwd. Maar, vlak voor de publicatie meldde Brian Zolner van Bricasti dat ze zelf software hebben geschreven voor een externe control. Voor wie zelf eens wil experimenteren met de 1955DAC is er een board beschikbaar (EVAL-AD1955EBZ-ND). Er is een USB-interface, analoge uitgangen via RCA en XLR en de digitale ingangen. Een voeding kunt u zelf bouwen. Vanzelfsprekend krijgt u dan nog niet meteen een converter met de kwaliteit van de M1. De M1 is niet simpelweg via software door de gebruiker upgradable.
Luistersessie M1
Hoewel uiterlijk voor studiotechnici een ondergeschikte rol speelt, moet opgemerkt worden dat de M1 een absoluut juweel is met betrekking tot uiterlijk en bouwkwaliteit. Let alleen maar op het cnc-werk van de bovenplaat. De teksten op het front zijn ingegraveerd. Dat is van een ander kaliber dan het goedkope zeefdrukwerk dat zelfs veel dure componenten kenmerkt. Bij dacs met een prijskaartje boven de pakweg 8K gaat het niet langer om tekortkomingen en problemen met de geluidskwaliteit, hoewel sommigen zullen beweren dat digitaal geluid als zodanig een tekortkoming is ten opzichte van analoog. De weergave binnen dit soort hogere budgetklassen laat weinig te wensen over. Wat blijft zijn kleine karakterverschillen in de geluidsmatige prestaties, maar los daarvan ga je als het ware een soort grens over waar de ergernis, die goedkopere digitale componenten vaak oproept, afgelopen is. Je kunt dan luisteren zonder het bekende "ja, maar..."
Ook de M1 heeft een eigen herkenbaar karakter en uiteraard afwijkend van wat de dCS Rossini, de PS Audio DirectStream en andere converters (Trinity, Weiss, Audient enz.) doen. De M1 speelt met een uiterst lichte warme toon en klinkt erg precies. Die mate van exactheid komt ook terug in de stage-weergave. Het laag is doortekend, strak en georganiseerd. Andere termen die het karakter van de M1 duiden zijn zuiver, schoon en energetisch. De M1 kan in voorkomende gevallen een muur van geluid neerzetten. Zoals alle betere audiocomponenten doen, presenteert de M1 ook iets dat in zekere zin fascinerend kan worden genoemd. Daar wordt geen naar voren springende erg opvallende eigenschap mee bedoeld, maar het is een subtiele additionele kwaliteit die het luisteren net even extra aantrekkelijk maakt of extra glans geeft. Het is vaak lastig te beoordelen waar het precies om gaat en wat de oorzaak is. Vaak is het een beter tijdgedrag, minder vervorming, fase-reinheid, een schonere voedingsspanning, een niet onderbemeten voeding enzovoort. Eigenschappen die zich op subtiele manier vertalen binnen het geluidsbeeld en daar enige extra kwaliteit aan bieden, ten opzichte van wat goedkopere en vanuit kostenoogpunt uitgeklede apparatuur presteert.