Hoewel de audiomarkt verzadigd is met producten, zijn er nog steeds start ups die met nieuwe luidsprekers, kabels en elektronica komen. Vrienden, kennissen en familie vormen een eerste afzetgebied. Daarna wordt vaak schoorvoetend contact opgenomen met dealers, importeurs en andere vertegenwoordigers uit de audioscene. De High End in München is momenteel het noodzakelijke platform om je echt te presenteren. In principe voor iedereen met enige verdergaande ambities. Soms leidt dat dan tot een nieuw en succesvol bedrijf aan het firmament.
Afgelopen jaren was ondergetekende vaak betrokken bij de newbees, die in garages en op zolders audioproducten knutselen. Erg leuk als hobby en met de hulp van in kits gespecialiseerde bedrijven is het mogelijk om een fatsoenlijke luidspreker of versterker te bouwen. Het wordt lastig als er ook een echt commercieel product moet komen. Dat is te vaak gebaseerd op bestaande technieken en vrijwel nooit vernieuwend. Niet zelden komen deze enthousiastelingen dan binnen met een mooi verhaal en veel lawaai. Het is altijd beter dan een Magico, een Krell of een ander duur merk. Alsof ze die producten ooit in het echt gehoord hebben. Tijdens het luisteren, valt zo’n luidspreker of versterker doorgaans volledig door de mand. Barstensvol met beginnersfouten die met een beetje kennis te vermijden zijn. Maar ook vaak eigenwijs, niet kritisch, met een ontstellend gebrek aan marktkennis, gebrek aan commercieel inzicht, weinig kennis over hoe je producten in serie moet bouwen, hoe je kwaliteit en prestaties kunt handhaven en halffabricaten in moet kopen. Maak maar een rondje langs de succesvolle audiomerken en beluister welke moeite het heeft gekost om producten in de markt te krijgen. Soms heeft dat niet eens te maken met de inherente kwaliteit van een product. Maar, los van de andere factoren dient een product absoluut herkenbare toegevoegde waarde te hebben, anders is er geen enkele kans om te concurreren met veel bestaande, betaalbare en uiterst goede producten. Het is vrijwel onmogelijk om als particulier een luidspreker te bouwen die in de buurt komt van wat een Monitor Audio, een Xavian of een Boston Acoustics doet. Als het met betrekking tot prestaties al lukt, is het prijskaartje een veelvoud van wat commercieel geproduceerde exemplaren kosten. Voor de particulier en zelfbouwer kost een fatsoenlijke tweeter 100 euro. Bij een grote luidsprekerfabrikant gaat het hele systeem voor 50 euro (materiaal en productiekosten) de deur uit.
Arran Audio
Allemaal gedachten die opkwamen terwijl de hoofdredacteur verzocht om luidsprekers van het merk Arran Audio te reviewen. Arran? Never heard off… Na enige studie bleek dat het hier gaat om een weergever die gebouwd is door twee heren uit het noorden des lands. Verdere informatie leerde dat er vele vierkante meters hout verzaagd zijn en dat de onvoldoende presterende prototypen een nieuwe functie hebben gekregen als vogelkastjes. Zo’n charmant beeld zet een bepaald verwachtingspatroon. Heel anders dan de website van een Amerikaanse luidsprekerbouwer. Daar zijn ontwerpafdelingen te zien barstensvol met computerapparatuur, technici in witte jassen, dode kamers en indrukwekkende hallen met CNC-machines en freesbanken om aluminium en andere materialen te bewerken. Het spookbeeld doemde op dat je als recensent in een luisterruimte zit, met beide heren, die luidsprekers en enige serieuze elektronica. Vervolgens moet je dan, met een gevoel van plaatsvervangende schaamte, gaan vertellen dat die dingen werkelijk helemaal niet deugen.
On second thought
Een recensent mag geen enkel vooroordeel hebben en elk product onbevangen tegemoet zien. Dat blijft hier in de luisterruimte een keihard principe, net zoals het bewust niet twintig keer noemen van allerlei producten die tijdens tests worden gebruikt, het maken van flauwe lijstjes die bestaan omdat je een keer een USB-stick van een fabrikant hebt gekregen en het handhaven van de scheiding tussen de redactie en de commercie van een blad. Journalistiek hoort onafhankelijk en waardevrij te zijn en dat is vandaag de dag al lastig genoeg. Dus uiteraard onbevangen en dieper in Arran gedoken. Wat dan vooral opvalt, is de zeer professioneel ogende website, de zeer aparte, fraaie en luxe vormgeving van de betreffende luidsprekers en het gegeven dat er al een winkel is die de luidsprekers verkoopt. Iets dat suggereert dat het niveau van goedbedoeld hobbyisme al gepasseerd is. Er is dus duidelijk behoorlijk geïnvesteerd in het hele Arran project. ‘Dy’t net donget, dy’t net ponget’. Maar de absolute trigger is de naam van de luidsprekers. Ze heten ‘Live Monitor’. Dat is nogal wat. Dat is een nieuwsgierig makende claim en voorzover het geen marketing ‘blurgh’ is, behoorlijk tendentieus. Omdat er hier in de luisterruimte al een jarenlang onderzoek loopt naar de factoren die maken dat een audiosysteem realistisch klinkt, zal het geen verrassing zijn dat de claim om een live-geluid neer te zetten de doorslaggevende factor is om die dingen te laten komen.