Klik hier voor deel 1
Klik hier voor deel 2
Klik hier voor deel 4
In de voorgaande delen van het artikel ‘Surroundformaten’ heeft u al kunnen lezen hoe ‘suround sound’ zich in de loop der jaren ontwikkeld heeft. Alhoewel het gegeven meerkanaals opnames en weergaven eigenlijk al een behoorlijk aantal decennia oud is (om precies te zijn ruim 64 jaar wanneer we ‘Fantasound’ als eerste meerkanaals formaat beschouwen), lijkt de "echte" ontwikkeling pas enkele jaren definitief te zijn. Van ‘Todd AO’ naar ‘Dolby Digital’, is een ontwikkeling die sterk overeenkomt met de ontwikkeling op het gebied van twee-kanaals stereoweergave. Namelijk de ontwikkeling van analoge naar digitale geluidsdragers en weergave.
De LP maakt plaats voor de CD en de optische of analoge geluidstrack op de filmprint maakt plaats voor een digitale variant, al dan niet op de filmprint. Van ‘matrix encoded’ surround geluidstracks tot discrete formaten waarbij elk kanaal over dezelfde specificaties, en dus mogelijkheden beschikt, met uitzondering van het "Low Frequency Effects" kanaal natuurlijk. ‘Dolby Stereo’, het matrix-encoded 4:2:4 surroundformaat, maakt in 1992 plaats voor de digitale variant ‘DSD’ oftewel ‘Dolby Stereo Digital’.
Voor de consument en zijn drang om de ultieme filmbeleving in huis te halen betekende deze ontwikkeling de overgang van ‘Dolby ProLogic’ naar ‘Dolby Digital’. Nieuwe formaten zoals ‘DTS’ en ‘SDDS’ verrijkten de markt, waarbij het laatste discrete surroundformaat enkel voor de commerciële bioscopen bedoeld is. In deze gehele ontwikkeling komen steevast twee sleutelwoorden naar voren, "Discreet" en "Digitaal". Maar dit wil uiteraard niet zeggen dat de ontwikkeling in het analoge domein compleet stil ligt. Sterker nog, het zijn vaak de analoge equivalenten die voor veel onduidelijkheid zorgen bij de consument. ‘Dolby Digital’ en ‘DTS’ zijn toch al meer ingeburgerde termen dan bijvoorbeeld ‘Circle Surround’ of ‘Trifeld’.
Maar ook bij ‘Dolby Laboratories’ of ‘DTS’ zijn de matrix systemen nog lang niet afgeschreven, getuige het feit dat ‘ProLogic II’ en ‘DTS Neo:6’ op veel moderne AV-receivers, geïntegreerde AV-versterkers en surround voorversterkers te vinden zijn.
Meerdere wegen leiden naar Rome
Een oud gezegde leert ons, dat er met verschillende middelen vaak hetzelfde doel bereikt kan worden en met matrix surround systemen is het niet veel anders. Er zijn meerdere fabrikanten die verschillende matrix systemen hebben ontwikkeld. Enkele zeer bekende zijn Dolby Laboratories met hun ‘ProLogic’ en ‘ProLogic II’, het ter zielen zijnde `Citation` met ‘6-axics’, Lexicon’s ‘Logic 7’ of Meridian’s ‘Trifield’.
En hoewel ze allemaal een andere benadering hanteren, is het einddoel toch sterk eenzijdig, namelijk het neerzetten van een driedimensionale surroundstage, al dan niet vanuit een tweekanaals stereo-opname. Hoewel discrete formaten als ‘Dolby Digital’ en ‘DTS’ de behoefte aan nieuwe, verbeterde matrix surround systemen teniet lijken te doen, is niets minder waar. Naast het feit dat er nog steeds behoorlijk veel DVD’s in ‘slechts’ ‘Dolby Surround Prologic’, tweekanaals stereo of zelfs mono te koop zijn, is het ook de behoefte om van andere tweekanaals stereo-opnames een pseudo-surround weergave te realiseren, dat maakt dat de behoefte aan goede matrix surround systemen nog steeds blijft bestaan. Daarnaast bestaan er ook nog eens de matrix surround systemen, zoals bijvoorbeeld Meridian’s ‘Trifield’, die zelfs een heuse verbetering aan bestaande meerkanaals discrete weergave kunnen geven. Ik denk dan alleen al aan het doeltreffend transformeren van een bijvoorbeeld een Dolby Digital 5.1 opname naar een overtuigende 7.1 weergave.
De vele mogelijkheden maken het kiezen voor een nieuwe AV-receiver, geïntegreerde AV-versterker of suround voorversterker er niet makkelijker op. Welke decodering voor welk surroundformaat is nu absoluut onmisbaar en welke matrix technologie biedt de grootste meerwaarde? Uiteindelijk is het niet de decoder die de dienst uit moet gaan maken wat betreft de keuze voor een nieuwe AV-receiver, geïntegreerde AV-versterker of surround-processor, maar de wens van diegene die het apparaat koopt. Van welke decoders zal hij of zij wel gebruik gaan maken en welke dienen enkel als leuke toevoeging? Wegen de kosten van de leuke toevoeging wel op tegen het uiteindelijke plezier dat men eraan beleeft? Etcetera, etcetera. Allemaal vragen waarop u in dit artikel geen antwoord zult gaan vinden, hoe vervelend dat ook is. Wat ik wel kan doen, is een toelichting geven op de meest voorkomende matrix surround systemen om u zodoende meer kennis te geven om een gefundeerde beslissing te kunnen nemen.
Dolby’s ProLogic II en ProLogic IIx
In 1975 ontwikkelde ‘Dolby Laboratories’ samen met ‘Kodak’ de wederopstanding van de optische geluidsspoor voor film op celluloid. Luisterend naar de naam ‘Dolby Stereo’ kon het publiek kennis maken met Dolby’s eerste 4:2:4 matrix encoded surround systeem. Met drie kanalen voor de frontstage en 1 surroundkanaal waren het de films ‘Close Encounters of the Third Kind’ en ‘Star Wars’ die de toegevoegde waarde van "surround sound" bij films uiterst doeltreffend demonstreerde. In 1982 was de thuismarkt aan de beurt en werd ‘Dolby Stereo’ onder de naam ‘Dolby Surround’ geïmplementeerd in verschillende AV-apparatuur. ‘Dolby Surround’ was de equivalent van ‘Dolby Stereo’ maar de eerste generatie decoders kon enkel het surroundkanaal extraheren uit de tweekanaals stereobron. Ook de kanaalscheiding van deze matrix-decoder was vrij slecht te noemen. Niet alleen het lekken van het geluid naar de andere kanalen was een groot nadeel, maar ook het vrijwel inactieve surroundkanaal. Het antwoord op de kritieken kwam in 1987, Dolby Laboratories presenteerde ‘Dolby Surround ProLogic’. Een nieuwe generatie decoder die een betere kanaalscheiding kende, maar ook in staat was om, naast het surroundkanaal, het centerkanaal uit de tweekanaals stereobron te extraheren.
In het eerste deel van dit artikel werd al kort en simpel uitgelegd, hoe matrix encodering en decodering van ‘Dolby ProLogic’ werkt. Er wordt voornamelijk gekeken naar de levels en fase van het inkomende signaal. Middels een VCA-controle worden de levels van het anti-fase signaal bewerkt om de crosstalk sterk te verbeteren. Dit principe noemt men een ‘feedforward design’, maar kent enkele nadelige effecten. De sturing van beide bewegingsvelden, Left-Right en Front-Back, wordt gedaan door een enkel slow/fast circuit. Indien een van de bewegingsvelden een snelle ‘panning’ in het bewegingsveld kent, dan zullen beide bewegingsvelden dezelfde sturing krijgen. Alleen wanneer beide bewegingsvelden een langzame ‘panning’ in het bewegingsveld kennen, zullen ze ook beiden een langzame sturing krijgen. U kunt zich voorstellen dat deze uniformiteit weinig bewegingsvrijheid geeft aan het surroundveld om, vanuit verschillende richtingen met verschillende snelheden, een ‘panning’ van het geluid te laten plaatsvinden. Dit geeft een behoorlijke beperking in natuurlijkheid en in definitieve ruimtelijkheid.
In Juni 2000 komt Dolby Laboratories met haar nieuwe innovatie op het gebied van matrix surround codering. Een nieuwe generatie decoders onder de naam ‘ProLogic II’ verschijnt op de markt. Deze nieuwe generatie betreft een sterk verbeterde decoder, ditmaal gebaseert op een ‘feedback logic design’. Dit nieuwe ontwerp geeft vooral veel verbetering op het gebied van kanaalscheiding, maar waarin, doordat er nu met een feedback-design wordt gewerkt, afhankelijk van uitgaande matrix-signaal het anti-fase signaal constant variabel kan zijn . Ook is de sturing van beide stages nu geheel onafhankelijk van elkaar, wat resulteert in een betere balans in ‘pannings’ van het geluid uit de frontstage en het surroundveld. In tegenstelling tot ‘ProLogic’ is het surroundveld ditmaal ook (net als bij het discrete ‘Dolby Digital’) geheel full-range en kan het in ‘split-surround’ worden aangestuurd. Al met al leiden deze verbeteringen in de decoder tot een meer bevredigende surroundbeleving, die meer en meer lijkt op de ervaring die we hebben met de discrete variant.
Naast de overgang naar discrete surroundformaten kent "Home Theater" nog een andere ontwikkeling, namelijk de overgang van 5.1 naar 6.1 of zelfs 7.1. Dolby’s ‘Prologic II’ is een echte 3:2:1 matrix surround decoder, welke niet in staat is om van een tweekanaals stereobron een 6.1 of 7.1 surroundweergave te maken. ‘Prologic IIx’ brengt hier verandering in. ‘ProLogic IIx’ is geen vervangende decoder voor ‘ProLogic II’, maar een extensie die enkel terug te vinden zal zijn in die AV-receivers, geïntegreerde AV-receivers en surround-processors die in staat zijn tot realisatie van een 6.1 of 7.1 surroundweergave. Alle AV-apparatuur die zich ‘beperkt’ tot 5.1 surroundweergave blijft uitgerust met de ‘ProLogic II’ decoder. De ‘ProLogic IIx’ decoder is in staat om van elke tweekanaals stereobron, en zelfs discrete 5.1 surroundformaten, een 6.1 of 7.1 surroundweergave te maken, waarin elk kanaal geheel onafhankelijk werkt. Het ‘Low Frequency Effects’ kanaal, oftewel ‘LFE’ wordt voor rekening genomen door het interne basmanagement van de AV-receiver, geïntegreerde AV-versterker of surround-processor, en maakt zodoende geen deel uit van zowel de ‘ProLogic II’ als ‘ProLogic IIx’ matrix-decoder.