ARTIKEL

Hoe en watt: versterkervermogen

Frank Speet | 19 november 2002

Versterkervermogens; wat zeggen de cijfers en wat heb je nodig

Wellicht de meest gestelde vraag over een versterker is: hoeveel Watt is-ie?
Meestal volgt daarop een antwoord van een vermelding van twee maal zoveel Watt.

Nog afgezien van dat je nooit van een versterker kunt zeggen hoeveel vermogen die levert zonder erbij te zeggen bij welke luidsprekerimpedantie dat gebeurt, zegt het uitgangsvermogen ook betrekkelijk weinig over hoeveel decibel geluidsdruk je daarmee in je woonkamer kunt maken.

Wat hebben we dan aan dat getal en hoe moeten we het interpreteren? Verder nog: hoe vertaalt zich uitgangsvermogen naar klankmatige kwaliteit?

Het vermogensgetal van een versterker geeft de hoeveelheid energie aan die de versterker aan een luidspreker kan afstaan. Dat vermogen wordt altijd in Watt’s uitgedrukt, maar pas op, er bestaan verschillende afkortingen als aanvulling die een lelijke valkuil kunnen zijn. Laat ik eens de drie belangrijkste op een rijtje zetten: DIN is de oude Deutsche Industrie Norm en geeft een vermogen aan wat de versterker levert bij een Ohmse belasting (dus niet de inductieve of capacitieve simulatie van een werkelijke luidspreker!) van 5 Ohm bij een sinustoon van 1KHz en dat per kanaal, waarbij maar één kanaal tegelijk gemeten wordt. Dit levert een behoorlijk flatteus getal op omdat ook nog eens 1% vervorming als maximum wordt geaccepteerd. Hiernaast heb je RMS en piek vermogenswaardes. Hoe zit dat nu weer? RMS staat voor Root Main Square en geeft het effectieve vermogen weer over de gehele audiobandbreedte gemeten, met alle kanalen volledig uitgestuurd. In feite is dit de zwaarste test en geeft dit het eerlijkste resultaat. Het is een beetje het resultaat wat je zou krijgen als je het versterkervermogen in warmte zou omzetten in plaats van geluid. Het piekvermogen wordt meestal omschreven als een vermogen wat de versterker gedurende korte pieken kan leveren. Feitelijk kun je hier geen vaste formule voor geven om dit te berekenen en het is dus hiermee dat fabrikanten graag de zaken aanmerkelijk aandikken. Het is een beetje te vergelijken met de jongen die op het schoolplein staat te vertellen hoe hard zijn brommer wel kan, terwijl zijn klasgenoten dit spottend aanhoren en veronderstellen dat dit dan zeker met de wind in de rug en helling af is…

Kortom, alleen het RMS vermogen van een versterker biedt een realistisch inzicht in wat een versterker kan en het behoort ook gespecificeerd te worden bij welke luidsprekerimpedantie(s) dit gemeten wordt en het behoord ook over de hele audiobandbreedte (20 Hz tot 20 KHz) gemeten te worden met alle kanalen tegelijk volledig uitgestuurd bij een opgegeven maximaal vervormingpercentage. Wees terecht argwanend als dit alles onduidelijk of niet opgegeven wordt.

Watt machineDe volgende stap is dat dit versterkervermogen in geluid wordt omgezet door de luidsprekers. Het is per luidspreker verschillend hoe efficiënt dat gebeurt en er is een internationaal vastgelegde meetmethode, waar ook alle luidsprekerfabrikanten zich aan houden (gelukkig!) , om de efficiency in een getal te vangen. De luidspreker wordt in een zogenaamde dode ruimte neergezet, een ruimte die totaal geen reflecties meer heeft en alle geluid volledig absorbeert. Vervolgens wordt op exact 1 meter afstand, precies voor de luidspreker een meetmicrofoon neergezet en de luidspreker wordt aangestuurd met exact 1 Watt versterkervermogen over 20 Hz tot 20 KHz. De hoeveelheid decibels die de luidspreker dan produceert is maatgevend voor de efficiency van de luidsprekers en voor de meeste hifi luidsprekers geldt dat dit getal zich tussen de 85 en 105 dB beweegt. Decibel is echter een logaritmische eenheid, terwijl versterkervermogen een lineaire eenheid is, dus zijn deze getallen niet recht evenredig met elkaar! Algemeen geldt dat je voor elke drie decibel geluidsdruk die je méér wil hebben, je twee maal zoveel versterkervermogen nodig hebt. Anders gezegd, als je luidsprekers koopt met een rendement wat drie decibel lager is dan je vorige luidsprekers, dan heb je voor dezelfde geluidsdruk een twee maal zoveel vermogen leverende versterker nodig. Het is dus minstens net zo belangrijk om het rendement van de luidsprekers te weten omdat dit nog bepalender is voor de geluidsdruk die je kunt bereiken dan het versterkervermogen. Een goede richtwaarde voor het rendement van een luidspreker is ongeveer 90 dB/1W/1m. Voor het illustreren van een subjectievere beleving van uitgangsvermogen maak ik even een vergelijk met auto’s. Het is zonder meer mogelijk om 200 PK te persen uit een relatief kleine viercilinder motor, maar die zal daarvoor behoorlijk hard moeten werken en veel toeren moeten maken. Als je dezelfde 200 PK uit een grote V8 haalt gaat dat aanmerkelijk moeitelozer en een grote dieselmotor is weer een heel andere beleving van diezelfde 200 PK. Iets dergelijks kun je ook met versterkers meemaken. Koop je een versterker van een van de grote massamerken dan kun je ogenschijnlijk een hoop vermogen hebben voor weinig geld. Als je echter een wat exclusievere versterker koopt, van een merk wat meer aandacht heeft besteed aan de klankmatige kwaliteit van de individuele onderdelen en aan een innovatieve schakeling, dan kan een dergelijke versterker veel krachtiger lijken te zijn, ook al is op papier het uitgangsvermogen hetzelfde als van de goedkope versterker. Buizenversterkers zijn een goed voorbeeld van een subjectieve beleving die wel haaks lijkt te staan op de koele cijfers. Zie voor een vergelijk tussen buizen en halfgeleiderversterkers ook de artikelen die ik daarover heb geschreven.

Conclusies

Uitgangsvermogen van een versterker is een meetwaarde die vooral in verband moet worden gebracht met andere gegevens zoals het rendement van de luidsprekers en de klankmatige beleving van de versterker. De kwaliteit van dat laatste gegeven is iets wat alleen maar te bepalen is door goed te luisteren. Belangrijk is ook om te streven naar een goed samengaan van de individuele onderdelen van de hifi keten. Dat kan best een langdurig proces van proberen en combineren zijn, maar het gaat er uiteindelijk alleen maar om dat we met z’n allen lekker van muziek kunnen genieten.


EDITORS' CHOICE