Bowers & Wilkins P3


Marc Brekelmans | 02 september 2012 | Fotografie Fabrikant | Bowers & Wilkins

Deze recensie is het startsein voor de maand september, die HiFi.nl heeft gedoopt tot hoofdtelefoonmaand. New Media: zo noemt luidsprekerfabrikant Bowers & Wilkins de productcategorie waarin de zeer populaire Zeppelin-modellen, de Panorama soundbar en de P5 en C5 hoofdtelefoons vallen. Het succes van de Engelse fabrikant in dit marktsegment is onmiskenbaar, waardoor de New Media producten zelfs tot het standaardaanbod in de Apple store's behoren.

Moderne, minimalistische vormgeving wordt gekoppeld aan de beroemde Bowers & Wilkins geluidskwaliteit. Na een paar jaar geleden de uiterst succesvolle P5 hoofdtelefoon gelanceerd te hebben komt Bowers nu met een model dat een wat bescheidener prijskaartje heeft: de P3.

In een grijs verleden had ik al eens een Bowers & Wilkins P5 in huis. Geen hoofdtelefoon, maar een flinke vloerstaande luidspreker die deel uitmaakte van een serie van drie: de P4, P5 en P6. Waarom Bowers & Wilkins deze typenummers in de herhaling gooit is mij een raadsel, evenals de betekenis van de letter P in de benaming.

Prachtige

De P3 wordt geleverd in een chique zwarte doos met zilveren letters. In de doos bevindt zich een harde koker waar de P3 netjes met de oorschelpen naar binnen gevouwen in ligt. Daardoor neemt de P3 niet al te veel ruimte in beslag als je hem bijvoorbeeld mee op reis wilt nemen, en is hij bovendien ook goed beschermd tegen de boze buitenwereld.

Net zoals zijn grotere broer P5 is de P3 een hoofdtelefoon waarmee je gezien mag én wil worden: de matte rubberen afwerking op de hoofdband en de oorschelpen contrasteert fraai met de glanzend metalen accenten zoals de draadbeugel, en de zwarte geschuurd aluminium behuizing van de drivers. Aan de binnenzijde van de oorschelpen en op de plek waar de hoofdband het hoofd raakt heeft Bowers & Wilkins een grijs/blauw en zwart geweven stof gebruikt, die, naar eigen zeggen, niet alleen mooi is maar ook nog eens bijzondere akoestische eigenschappen bezit. Dat moeten we dan maar aannemen.

De P3 is een echte on-ear hoofdtelefoon wat betekent dat de oorkussens tegen je oor aandrukken. Die oorkussens zijn gemaakt van traagschuim, waardoor de kussens zich enigszins naar de vorm van het oor kunnen aanpassen. Hierdoor sluiten ze het oor nog beter af, wat weer een positieve bijdrage levert aan de geluidskwaliteit. Er zit nog een slimmigheidje in de oorkussens verwerkt: ze worden namelijk met twee krachtige magneetjes op hun plek gehouden waardoor ze stevig verankerd zitten, maar toch met minimale inspanning verwijderd kunnen worden. En dat kan nodig zijn om de kabel van de P3 te vervangen. Die kabel is voorzien van een standaard 3,5mm plug waardoor je deze eenvoudig kunt verwisselen, en de notoire tweakers zelfs de mogelijkheid biedt om een 'betere' kabel in te zetten. Bowers & Wilkins levert overigens standaard twee kabels mee, beide voorzien van een geïntegreerde iPod afstandsbediening. De tweede kabel had wat mij betreft een langere versie mogen zijn. Als je de P3 aansluit op je PC is het standaard kabeltje toch wel erg kort.

De P3 ziet er, in ieder geval in mijn ogen, erg goed uit en voelt bovendien zeer solide aan. Het gebruik van fluweelzacht rubber op de hoofdband en oorschelpen verhoogt de aaibaarheidsfactor, maar is natuurlijk vooral functioneel. Het geeft de draadbeugel stevigheid maar blijft buigzaam, het krast niet en heeft waarschijnlijk op de oorschelpen ook nog een dempende functie. De P3 zit meteen erg lekker op je hoofd, maar tijdens langere luistersessies kan het on-ear principe wel broeierig op de oren worden. En dat is iets waar ook andere on-ear hoofdtelefoons last van hebben.


Prestaties

Om de P3 goed aan de tand te kunnen voelen test ik hem onder perfecte omstandigheden: de MacBook Pro is voorzien van Audirvana Plus software en de hoofdtelefoon-uitgang van de AudioQuest DragonFly asynchrone USB-dac wordt gebruikt om de interne geluidskaart van de MacBook te omzeilen. Als bronmateriaal dienen de FLAC-bestanden op mijn Synology NAS, waaronder ook de nodige Hi-res bestanden. Daarnaast gebruik ik mijn oude iPod Classic om AAC bestanden met diverse graden van compressie - waaronder veel 'standaard' 128kbps - af te spelen. De eerste bepaalt het maximaal haalbare resultaat, de tweede het resultaat dat de meeste gebruikers in de praktijk zullen ervaren.

Als eerste luister ik dus naar muziek via de Mac met Audirvana software en de AudioQuest DragonFly USB-dac. Meteen valt het enorme oplossende vermogen van deze combinatie op. Als ik met mijn - toch zeker niet middelmatige - Naim SuperNait aangesloten op PMC Twenty.24 transmissielijnen naar de Prelude van het Airbag album Identity luister hoor ik de eerste minuut alleen het monotone tikken van een ouderwetse wekker. Maar die eerste minuut blijkt veel meer informatie te bevatten. Voetstappen, kinderstemmetjes, fluitende vogeltjes, langsrijdende auto's, allemaal details die normaal gesproken in de ruisvloer verdrinken maar nu boven komen drijven. Meteen maar even mijn AKG K601 erbij gepakt en nogmaals geluisterd. Weer hoor ik de voetstappen, de kinderen en de vogeltjes, maar...ik hoorde net toch echt verkeer in de straat waar de kinderen aan het spelen zijn. Een paar keer heen-en-weer schakelen tussen beide leert dat de definitie in de laagweergave bij de P3 beter is. Het verplaatsen van de auto's is bij de K601 niet hoorbaar, er is slechts een ondefinieerbare zachte brom. Terwijl ik bij de P3 toch echt links en rechts auto's door het geluidsbeeld hoor schuiven.

Nou zijn dit soort geluidseffecten leuk en leerzaam, met muziek hebben ze weinig te maken. De ruige Statesboro Blues van het live-album At Fillmore East van The Allman Brothers laat de voeten tappen en het hoofd zwaaien terwijl ik met de ogen stijf dichtgeknepen de gitaarsolo van Duane Allman imiteer. De opname rammelt aan alle kanten en is, naar moderne maatstaven, aan de bedompte kant. Maar de P3 zet de ritmische accenten in de muziek lekker neer waardoor het swingende karakter fier overeind blijft. In een moderne opname als Kiss My Name van Antony & The Johnsons eist de kickdrum in eerste instantie de hoofdrol op. Het is afhankelijk van je smaak of dat een plusje of een minnetje achter het vakje 'geluidskwaliteit' op de scorekaart betekent. Maar de kickdrum behoudt in ieder geval zijn impact en laat daarbij voldoende ruimte voor de begeleidende piano en het gekwelde stemgeluid van Antony Hegarty.

En het is zijn stem die uiteindelijk de hoofdrol onherroepelijk voor zich opeist. Breekbaar en vol emotie klinken zijn woorden, en de P3 legt de communicatie tussen artiest en luisteraar geen duimbreed in de weg. Dat de klankmatige afstemming van de P3 een commerciële maar uitstekend te verdedigen keuze van Bowers & Wilkins is blijkt als ik Wall of Sound van Armin van Buuren opzet. De vette remix op de EP Mirage klinkt...vet! Geen bonkerig alllesoverheersend laag, maar strakke en krachtige beats, en ruimtelijke synthesizerklanken.

Prima Prijs

Voor 199 euro koop je met de Bowers & Wilkins P3 niet alleen een uitstekende hoofdtelefoon, hij is ook nog eens prachtig vormgegeven en met hoogwaardige materialen afgewerkt. Door de inklapbare oorschelpen kun hem redelijk klein opvouwen, waarbij de hardschalen etui de P3 ook nog eens tegen de buitenwereld beschermt. Bezitters van een iPhone kunnen bovendien gebruik maken van de bediening en de microfoon die in het snoer is verwerkt. Kritische kanttekeningen zijn er echter ook: het on-ear principe geeft een constante druk op je oren en kan bij langdurig luisteren warm en broeierig gaan aanvoelen. Door de slimme tonale afstemming zal de P3 zowel kritische muziekliefhebbers met gevoel voor stijl als een jongere doelgroep aan kunnen spreken, en is de P3 vergevingsgezind voor slechte opnames en lossy gecomprimeerde bestandsformaten. Van mij hadden ze dit model de P4 mogen noemen: Prachtige Prestaties, Prima Prijs.

Bowers & Wilkins heeft een Special Page op HiFi.nl