Deel 3 (van 3)
Klik hier voor deel 1 van dit artikel
Klik hier voor deel 2 van dit artikel
Een bijdrage van Transtec, geschreven door Peter Walker
Â
Als de luidspreker opgesteld is op een zware solide vloer, parket of plavuizen op beton, zullen de kabinetresonanties niet geabsorbeerd worden, rnaar meestal ook niet versterkt. De bewegingen van de kast lopen via de plint of de voeten van de speaker naar de vloer, die niet gaat meetrillen, zodat ze worden teruggekaatst naar de speaker. Het hoorbare effect is verwaarloosbaar. Of de vloer van de kamer een hoorbare bijdrage levert (die wat ons betreft altijd ongewenst is), is gemakkelijk na te gaan. door tijdens het spelen van muziek de luidspreker(s) even van de vloer te tillen. Als dat een duidelijk verschil oplevert, is de vloer niet solide genoeg. In zo`n geval is het misschien mogelijk een betere plaats te vinden op een plek waar de vloer beter ondersteund wordt, bij een wand bijvoorbeeld, of op een vloerbalk.
Voor alle duidelijkheid : wat we hier aanstippen heeft niets te maken met de eveneens vaak enorme invloed van de vloerbedekking van de kamer - daar komen we nog op.
Panelen
De invloed van panelen (wandbeschieting) is minder éénduidig: ze kunnen zowel dempend als ondersteunend werken, afhankelijk van hun relatie tot de geluidsbron. De zangbodem van de piano wordt, net als het tafelblad door de stemvork, in trilling gebracht door direct contact met de snaren, en draagt door zijn grote oppervlak de trillingen veel efficiënter over aan de lucht Maar wanneer een geluidsgolf bij een houten paneel aankomt, is slechts een fractie van de energie die door de bron werd afgestraald bij die ontmoeting betrokken. Het paneel zal al of niet in beweging gebracht worden door de luchttrillingen. Als het paneel-oppervlak nief meedoet, werkt het als spiegel en kaatst de luchttrillingen weer de ruimte in.
Als het paneel wel mee gaat trillen, zullen de houtdeeltjes door onderlinge wrijving energie absorberen uit de geluidsgolf, die daardoor navenant verzwakt wordt. Het paneel kan niet meetrillen wanneer de golflengte korter is dan de kleinste paneelafmeting, want zo`n golfje zal op de ene plaats de luchtdruk vergroten, en even verderop verkleinen. Zodoende kunnen we door het aanbrengen van panelen de kameracoustiek een prettig karakter geven. De afmetingen van de panelen (en hun afstand tot de wand) kunnen we bijvoorbeeld zo kiezen dat spraak helder opklinkt, maar bastonen ontmoedigd worden bij hun pogen een holle of galmende akoestiek op te bouwen.
Het grootste paneel in onze kamer is de vloer (en zijn spiegel, het plafond) en aan de constructie daarvan kunnen we niet veel doen, en zeker niet op eenvoudige wijze. Wanneer de bas monotoon klinkt alsof de bassist alsmaar eenzelfde noot strijkt of plukt, kunnen we proberen of meer absorbtie helpt. Door meer demping (meubels, gordijnen) in de kamer te brengen, veranderen we niet het aantal of de frequentie van de staande golven, maar wel hun bandbreedte. We vervagen als het ware iets van hun definitie. Uitdovingen en opslingeringen zullen nu een groter aantal tonen omvatten, die echter elk voor zich wat minder uitgesproken zullen zijn.
Aan de slag
Niet alleen schuiven met de luidsprekers, ook experimenteren met een andere opstelling van het aanwezige meubilair kan een ophoorbarend verschil maken. Daarbij moeten we natuurlijk wel groot denken: verplaatsing van telefoon, asbak of schemerlamp haalt niets uit. Het gaat om zithoek, bank, grote fauteuils, dressoir, boekenkast en dat soort zaken.
Omdraaien van de hele kamer kan soms een radicale verbetering teweeg brengen: luidsprekers tegenover de schoorsteen, of voor de ramen (maar vooral niet in een erker) waar ze demping kunnen krijgen van de (zware) gordijnen (ook weer niet denken dat vitrage iets doet - wel invloedrijk, maar nooit zegenrijk, zijn inpandige jalouzieën van aluminium of lamellen van kunststof. Ze maken de acoustiek koud en ketserig).
Positief daarentegen werken goedgevulde boekenkasten of -planken, vooral als de collectie boeken een aanmerkelijk deel van de wand inneemt. En zoals we al aangaven, kan een (gedeeltelijke) lambrizering een heilzaam effect hebben op diepe eigentones die de bassen in de meest letterlijke zin eentonig maken. Voor het uitrekenen en aanbrengen van zulke panelen dient u wel een akoestisch adviseur in te schakelen. Deskundig advies is trouwens ook raadzaam wanneer de wijzigingen grote omvang gaan aannemen of van structurele aard zijn.
De grootste invloed van veranderingen in de plaats van de weergevers treffen we aan in de buurt van de wanden. Tot hiertoe hebben we stilzwijgend verondersteld dat de weergevers een meter uit de (zij- en achter) wanden waren opgesteld, zoals door de meeste fabrikanten aanbevolen wordt (er zijn uitzonderingen -raadpleeg de documentatie van uw speakers !). Als we de luidspreker dichter naar de wand schuiven, in het extreme geval in de hoek - waar drie wanden tezamen komen - gebeuren er twee belangrijke dirtgen,
Onharmonisch
Om te beginnen zullen de vroege reflecties nu zo vroeg komen dat ze met het directe geluid gaan interfereren. Bij een verschil in weglengte van een meter of minder zullen (alweer!) de frequenties in het gebied van 400 tot 3000 Hz worden aangetast, een kleuring die als heel onprettig ervaren wordt. Beschrijvende termen voor dit verschijnsel zijn: bllafferig, bonkend, scherp, gesluierd, rauw, brutaal of gemeen. Of nog beeldender (Jan Kool placht in Luister te klagen over sopranen die de bocht uitgierden).
Zulk soort toevoegingen aan de muziek storen ons omdat ze er geen harmonische relatie mee hebben. De omvang van dit euvel zal afhangen van details in de afstralingskarakteristiek van de weergever, het percentage direct versus indirect geluid en de richtingen waarin de indirecte componenten worden afgestraald. Een verplaatsing van 10-15 cm zal al een enorm verschil maken en maakt nader advies overbodig. Nabijheid van de wanden zal ook nadelig uitwerken op de waarneming van het stereo-effect, vooral wanneer ook de symmetrie in de opstelling verloren is gegaan.