Bin-jip is Koreaans en betekent ‘leeg huis’. Dat slaat niet alleen op de huizen waar Tae-suk als een bijzonder soort inbreker naar binnen gaat, maar ook op de hedendaagse mens.
De emotionele leegte van de mensen die Tae-suk aantreft is ontluisterend. Hij probeert een beetje liefde te brengen, maar dat pakt niet altijd goed uit, want liefde en wreedheid staan bij de Koreaanse veelfilmer Kim Ki-duk altijd dicht bij elkaar. Wederom maakte hij een prachtig hedendaags sprookje voor volwassenen, vol symbolen en mystiek.
Tae-suk stopt de folders die hij bezorgt niet gewoon in de brievenbus, nee, hij plakt ze voor het sleutelgat van de deur. Zo weet hij precies welke huizen leeg staan en waar hij in kan breken. Hij neemt niets weg, maar gebruikt de huizen waarin hij binnendringt gewoon voor een tijdje. In ruil doet hij de was en voert kleine reparaties uit. Deze hulp heeft niet altijd een even heilzaam of gewenst effect, bijvoorbeeld als hij een defect pistool repareert. Al snel in het verhaal treft hij een huis dat bij nader inzien helemaal niet leeg is. Er zit een vrouw die mishandeld wordt door haar echtgenoot. Geleidelijk ontstaat er bijzondere liefdesband tussen Tae-suk en de vrouw. Ze vervolgen de wonderlijke rondgang langs leegstaande huizen met zijn tweeen, en wisselen daarbij gedurende de hele film geen enkel woord.
Nu kunnen ze wel het goede met de mensen voorhebben, in de praktijk reageert niet iedereen even vriendelijk als hij een vreemde in huis aantreft. Vooral de echtgenoot van de vrouw ontvangt haar nieuwe geliefde met veel agressie. Het ongebruikelijke wapen dat steeds terugkeert in het verhaal is de golfbal. Mits fors geslagen komt zo’n balletje flink aan. De film heet in het Engels dan ook ‘3-iron’, naar de golfstok. Tae-suk oefent door een balletje aan een boom te binden, dan vliegt het niet weg. Zijn vriendin gaat er echter steeds voor staan, zodat hij niet kan meppen. Dit is één van die typische symbolisch geladen beelden waar Kim patent op heeft. In hun eenvoud prikkelend om ze te duiden, wat dan helemaal niet zo simpel blijkt: je kunt er vaak veel kanten mee op. Net als in Kim’s vorige film Samaritan Girl worden uiteindelijk alle adressen nogmaals bezocht. Tae-suk belandt in de gevangenis en raakt daar steeds meer onthecht en voor velen onzichtbaar. Aan het eind van het verhaal hebben hij en zijn geliefde al hun gewicht verloren, zo toont de weegschaal aan. In het begin woog Tae-suk nog 120 kilo, terwijl hij er toch slank uitzag. Wie de film als realistisch probeert te bekijken loopt hier onherroepelijk vast. De vraag of de inbreker uiteindelijk slechts een geest is, voortgekomen uit de nood van de vrouw, is eigenlijk nauwelijks relevant.
Kim Ki-duk is een uniek fenomeen in de hedendaagse cinema. Als autodidact die pas op zijn 32ste voor het eerst een film zag (het was Silence of the Lambs!) heeft hij geen benul van conventies en volgt puur zijn eigen weg. Dat doet hij met een spoedgang die sinds Fassbinder niet meer vertoond is: vanaf 1996 maakte hij al twaalf speelfilms. Ze zijn uit persoonlijke noodzaak geboren: aan urgentie is geen gebrek. Na zijn doorbraak The Isle werd de wreedheid die Kim’s films kenmerkt drastisch ingeperkt, waardoor ze voor een breder publiek toegankelijk werden. De titels die hij na het populaire Spring, Summer, Autumn, Winter… and Spring maakte hebben niet meer de overrompelend fraaie natuurbeelden, maar ook in de stad weet Kim met uiterst beperkte middelen prachtige plaatjes te schieten. Hij durft grote thema’s aan te pakken en een boodschap te prediken. Dat irriteert nooit omdat hij nooit klef wordt en ruimte laat voor twijfel en verschillende interpretaties, waaronder behoorlijk duistere.
De DVD-release van Bin-jip is sober, en de beeldscherpte is niet optimaal, veel minder dan de bioscoopversie. Als bonus is er een ‘making of’ filmpje van acht minuten, bestaande uit video-opnamen achter de schermen. We zien hoe snel en pragmatisch Kim werkt, ontspannen maar zeer doelgericht. Verder leren we dat hij liever niet zonder pet gefilmd wordt, maar toch geen kaal hoofd te verbergen heeft. Jammer dat het commentaarkanaal ontbreekt dat op buitenlandse releases wel aanwezig is.
Aanvullende informatie:
Zuid-Korea, 2004
Speelduur: 88 minuten
Regie/scenario/montage/productie: Kim Ki-Duk
Camera: Jang Seong-Back
Muziek: Slivian
Art direction: Chungsol Art
Met: Jae Hee, Lee Seung-Yeon
Beeld: anamorf 1:1,85 (16x9)
Geluid: Dolby digital 5.1
Uitgave: Total film www.totalfilm.nl
Website film: http://www.sonyclassics.com/3iron/