Om tot een goede beeldweergave te komen zullen een flink aantal factoren in ogenschouw genomen moeten worden. Helaas is het gros van de Nederlandse en Belgische huiskamers niet afdoende ingericht om tot een videofiele weergave te komen, zo is er vaak te veel restlicht aanwezig of is zelfs het behang van een verkeerde kleur waardoor interferenties ontstaan en de perceptie van het weergeven beeld anders is dan het oorspronkelijk werd getoond. Ondanks dit gegeven is er voor deze test toch van een dergelijke situatie uitgegaan, temeer omdat het merendeel van de verkochte toestellen ook in een dergelijke situatie gebruikt zullen worden. Eerlijkheid gebiedt mij wel hierbij te vermelden dat de storende invloeden in mijn huiskamer behoorlijk beperkt zijn. Zo is het toestel bijvoorbeeld dusdanig geplaatst dat er geen enkel direct licht op kan vallen en ook invallend restlicht is enorm beperkt waarbij de muren tevens neutraal, wit zijn. De Panasonic TH-42PV70 is onder verschillende omstandigheden bekeken, variërend van een goed verduisterde kamer tot overdag met behoorlijk wat aanwezig daglicht. Om zoveel mogelijk verschillende indrukken op te kunnen doen is er een diversiteit aan bronmateriaal gekozen. Standaard definitie middels analoge en ‘digitale’ kabeltelevisie en een Marantz DV8400 DVD-speler. De Marantz DVD-speler is vervolgens samen met een Lumagen videoprocessor aangesloten om upscaled DVD-materiaal te bekijken en middels een HTPC zijn er diverse High Definition beelden bekeken. Bekabeling varieert van Belden tot Qed.
Ik heb er de gewoonte van gemaakt om elke test te beginnen met een objectieve waarneming. Simpelweg door middel van testbeelden bekijken wat het plasmascherm doet met het aangeboden signaal. Middels de ‘HQV Benchmark’ DVD is onder andere de kwaliteiten van de interne videoprocessor bekeken. De kwaliteit van dit onderdeel is ontzettend bepalend voor de uiteindelijke beeldkwaliteit welke u te zien krijgt, maar de waarde hiervan wordt vaak door de consument nog onderschat. Juist vanwege de afwijkende resolutie van het scherm - 1024*768 is immers een 4:3 verhouding in een breedbeeldjasje en wordt niet standaard gebruikt in de beeldverwerkende industrie - dient elk inkomend signaal naar de scherm-eigen resolutie vergroot te worden. Gedurende dit proces kunnen, wanneer de kwaliteit van de videoprocessor niet afdoende is, vele fouten geïntroduceerd worden welke later niet meer weg te werken zijn en als storend door de kijker worden ervaren. Dergelijke beeldbewerking is een moeilijke materie en er zijn ontzettend veel verschillende implementaties, elk met een ander kostenplaatje, waardoor het ook voor fabrikanten vaak een lastige aangelegenheid is de juiste implementatie te vinden met een goede prijs/prestatieverhouding. Feilloos werkende videoprocessoren zijn een zeldzaamheid, er is altijd wel iets dat net wat minder goed wordt gedaan, en er kunnen behoorlijke prijskaartjes hangen aan die welke uitermate goed presteren. Wat dat betreft is het dan ook niet verwonderlijk dat men in de hedendaagse ‘platte schermen’ niet de betere implementaties aantreft. Vrijwel altijd is er ruime winst te behalen met de aanschaf van een externe videoprocessor welke met gemak de prijs van het scherm kunnen evenaren.
De kwaliteiten van de interne videoprocessor zijn afgezet tegen de kwaliteiten van de Lumagen videoprocessor en gedeeltelijk ten opzichte van de deinterlacer van de Marantz DV8400 DVD-speler. De deinterlace capaciteiten van de Panasonic bleven ruimschoots achter op de deinterlacing van de Lumagen videoprocessor en de Marantz DV8400 DVD-speler. Zowel in video mode als in film mode was er sprake van een ‘twitter’ wanneer fijne belijningen werden getoond. ‘Jaggies’ en lichte combing artifacts waren bij alle testbeelden zichtbaar ten gevolge van een matige deinterlacing. De interne scaler dient de inkomende resolutie te schalen naar de schermeigen resolutie en doet dit niet zonder een stempel op de uiteindelijke beeldkwaliteit te drukken. Lichte scaling artifacts en een bepaalde mate van softness waren duidelijk waarneembaar. Wanneer het bronmateriaal van beduidend mindere kwaliteit is, dan is dat onherroepelijk terug te zien op de TH-42PV70: de interne scaler heeft er duidelijk moeite mee om de hoeveelheid aan informatie naar een goed eindresultaat te dirigeren. Bijvoorbeeld valse contouren en een lichte mate van posterisatie zijn het gevolg, hoe slechter het bronmateriaal des te meer van deze artifacts te zien zijn. Over het geheel genomen presteert de interne videoprocessor redelijk maar niet beduidend goed, en dit zal vooral met een mindere kwaliteit aan bronmateriaal, zoals de analoge televisie-uitzendingen in veel delen van het land, duidelijk zichtbaar worden.
Een dergelijk scherm wordt echter niet gekocht om dagelijks testbeelden te bekijken en na de objectieve kijksessie is het dan ook de hoogste tijd voor een subjectieve waarneming. Gedurende de reviewperiode is er gekeken naar reguliere televisie-uitzendingen, films en concertregistraties op DVD alsook HDTV via de HTPC. De artifacts, zoals deze naar voren kwamen tijdens de objectieve kijksessies, blijven voor de oplettende kijker zeker zichtbaar tijdens de subjectieve waarneming maar konden de pret echter verder niet drukken. Iets wat direct opvalt aan de TH-42PV70 is het goede blacklevel van het scherm. Hoewel het nog niet CRT-a-like is, heeft Panasonic met haar zwartwaarde absoluut een stap voor op vele concurrenten. Gecombineerd met een goed dynamisch contrast en een behoorlijk accurate kleurenweergave ontstaat er een levendig beeld dat zich goed staande weet te houden in zowel verduisterde maar zeker ook meer verlichte kamers. De “Underworld Evolution” DVD kenmerkt zich door zijn vele donkere scènes waarin kleuren als zwart en blauw de boventoon voeren. Hoewel de fijnere schaduwdetails niet zichtbaar waren, hield deze Panasonic zich echter verassend goed stand bij deze “duistere” film.
Zoals al eerder vermeld in deze recensie is de kleurenweergave, bij beeldinstelling ‘cinema’ en kleurtemperatuur ‘warm’, al behoorlijk spot-on. Groen is dan nog wat oververzadigd en neigt lichtelijk naar het blauw maar dit zal eigenlijk enkel de zeer oplettende of ervaren kijker echt opvallen. Kleurenuniformiteit is gewoonweg goed te noemen, iets wat overigens voor veel plasmaschermen geldt: dit is nu eenmaal een sterk punt van de gebruikte techniek. Een ander positief punt dat voor deze techniek geldt, is de bijna gehele afwezigheid van bewegingsonscherpte, de zogehete ‘motion blur’ waar bijvoorbeeld LCD schermen behoorlijk last van kunnen hebben. In ruil daarvoor krijgt de consument bij een plasmascherm echter weer een bepaalde mate van digitale ruis of onrust in het beeld. Maar daar heeft de Panasonic redelijk weinig last van en op een goede kijkafstand is het al haast niet meer waarneembaar.
De beeldkwaliteit varieert met het aangeboden signaal. Op de eerste plaats uiteraard vrij logisch daar een hogere resolutie bronssignaal ook meer beeldinformatie bevat en daarmee dus beter in staat is om bij groot formaat tot een goede beeldweergave te komen. Maar in dit geval speelt de interne videoprocessor duidelijk parten. Beeldweergave met High Definition beeldmateriaal laat weinig te wensen over. Hoewel de videoprocessor bij een 1080P bron het beeldmateriaal moet ‘downscalen’ naar zijn schermeigen resolutie, iets wat vrijwel altijd gepaard gaat met verlies aan detail en scherpte, was de beeldweergave met HD uitermate acceptabel. Dvd’s met een goede kwaliteit weten het er ook nog erg goed vanaf te brengen hoewel hier toch al meer artifacts in het beeld beginnen te ontstaan. Ik durf echter stellig te beweren dat er voldoende consumenten zijn die moeite zullen hebben om de verschillen tussen een gedownscaled HD beeld en ge-upscaled DVD beeld aan te wijzen. Wordt het bronsignaal echter minder van kwaliteit, en helaas is dit al vrij vaak snel het geval bij standaard definitie televisie-uitzendingen, dan is dat onherroepelijk terug te zien in de beeldweergave bij deze Panasonic TH-42PV70. Het 10de generatie plasmapaneel kan het allemaal wel bijbenen, is zelfs in staat om een goede beeldweergave te realiseren maar wordt helaas beperkt door de interne videoprocessor die op vooral scaling wat steken laat vallen. Een externe videoprocessor zal in deze situaties zeker uitkomst bieden en ook standaard definitie bronsignalen van mindere kwaliteit naar een hoger niveau tillen.