REVIEWTransrotor

Transrotor Leonardo 25

René van Es | 03 augustus 2002 | Transrotor

Op het gehoor

In de afgelopen week is er genoeg gedraaid met de Leonardo 25 om er serieus voor te gaan zitten en u kond te doen van mijn persoonlijke waarnemingen. Het blijft altijd een truc om een mix te maken van oud en nieuw materiaal, zodat het voor u als lezer interessant blijft en u wellicht muziek ideeën opdoet. Bij platen is dat lastiger dan bij cd’s. Er is niet zoveel nieuw materiaal en oude bronnen zijn niet altijd even mooi. Dan maar weer een bekende op het acrylaat plateau. Kari Bremnes met Norwegian Mood. Een paar zaken vallen gelijk op. Het geluid hangt tussen de speakers en komt er niet buiten. De stem staat voor de instrumenten en diepte is wel aanwezig. Kari’s stem is volkomen natuurlijk. De percussie op de achtergrond sterft mooi langzaam uit. The Copenhagen Cavern is een juweeltje. Waar mijn eigen combinatie uit de pas dreigt te raken in dit nummer, behoudt Goldring / Rega een goed geluid. Het eerste nummer van kant drie, Day, laat een strakke piano horen zonder zweving. Ook hier veel diepte en de vleugel heeft voldoende lucht om als vleugel te klinken. Een licht romantische tint ligt over de hele weergave. Er straalt vooral rust uit de muziekweergave. Tweede nog altijd favoriete plaat is van Oscar Peterson, We Get Requests. You Look Good To Me met de gestreken bas is vol in het laag. Krachtig, overtuigend en donker. De phono trap lijkt het soms zwaar te hebben als er zwaarder wordt gemoduleerd, maar dat stoort niet echt. In de volgende nummers is het laag wat minder aangezet en swingt het de pan uit.

Een oude Japanse persing op Three Blind Mice laat het trio Tsuyoshi Yamamoto het bekende Misty de kamer in slingeren. Erroll Garner heeft daar toch een meesterwerk geschreven. De plaat is helaas erg beschadigd en het valt mij mee dat de Goldring er zo netjes door heen ploegt. De oppervlakte ruis is opvallend laag bij dit element. Veel muziek en weinig ruisen en kraken. De piano is hard maar minder fel dan ik gewend ben. Ook op cd is de piano veel harder opgenomen. De ondersteunende bas en percussie laten het solo instrument volledig in zijn waarde en overheersen nergens. Het leidt ertoe dat ik vergeet aantekeningen te maken en van de muziek geniet. Een compliment voor Transrotor. Gekocht in Frankfurt een lp van Suzanne Vega met onder andere Marlene On The Wall. De 180 gram hernieuwde uitgave van Vivante in Londen klinkt gemakkelijk en stevig. Het hoog is mooi, idem het laag, de stem staat strak op zijn plaats en alles staat ook op de juiste hoogte in de kamer. De druk in het laag is heel natuurlijk en neigt niet naar bonken of gestommel (rumble maskering). Voor ik aan oude lp’s begin nog een stuk van The Tube op het Tacet label. In andere recensies staat al hoe ik aan de plaat kom en de techniek erachter. Heel kort, van microfoon tot snijmachine, overal zijn buizen toegepast en geen halfgeleiders. Het Stuttgarter Kammerorchester kan er wat van. Werken van Vivaldi, Correlli en Bieber gunnen mij een kijkje in het orkest. Niet helemaal de magic touch, toch weer de romantische kant die extra wordt belicht. Maar wel aangenaam en echt. De violen noch overheersend, noch te lief naar mijn smaak. Het werk van Correlli staat bol van pure schoonheid. Dit is nu net waarom analoog zo de moeite waard is. Ook als het hard gaat en het element het te verduren krijgt, blijft de muziek zuiver en intrigerend. Hier speelt een orkest van grote klasse op een zeer goede platenspeler.

Oud werk uit de kast. Pink Floyd’s Dark Side Of The Moon heb ik in mijn jeugd aan flarden weten te draaien. Time schudt me wakker uit de mijmeringen. Klokken en wekkers die natuurgetrouw hun klank laten horen. Onder het tikken van de klok vangt de muziek aan en sleept je mee in de wereld van vroeger. De grote staande klok zou net zo goed in de kamer hebben kunnen staan. Veel van de bijzondere klanken op de lp komen juist naar voren en laten de speelsheid van Pink Floyd herleven. Niet alles wat oud is klinkt goed. Laten we de lp niet teveel ophemelen. Linda Ronstadt is een dergelijk voorbeeld. Hoe tranentrekkend Prisoner In Disguise ook is, het klinkt nergens naar. Linda kweelt, de band jankt, maar de emotie wint niet van de slechte opname. Iets anders dan maar uit de oude doos. Haar concurrent in die tijd, Dolly Parton, had een betere studio ter beschikking. Helder en fris komen nummers voorbij als Touch That Woman, Bargain Store en Coat Of Many Colours. Daags erna zing ik nog over die speciale jas die Dolly’s moeder naaide. Dit mag nooit verloren gaan. Haar stem haalt het beste in je boven en je voelt haast haar aanwezigheid. Deze plaat mag in de buurt van de Leonardo 25 blijven. Mijn eigen speler weet hier toch minder van te bakken. Die benadert haar te technisch. Oh u wilde techniek, goed dan, het achtergrond koor staat op de achtergrond, de stemmen makkelijk van elkaar te onderscheiden en Dolly de diva staat vooraan op de bühne. Er zijn meer platen langs geweest dan hierboven beschreven. De eindindruk is dat de Leonardo 25 / Rega 2.5 / Goldring Eroica LX / Transrotor Phono overtuigt in muzikale zin. Romantisch is eerder een beschrijving dan analytisch. Je hoort een beeld dat vooral in de diepte goed wordt weergegeven. Transparant genoeg om te kunnen onderscheiden, rustig genoeg om violen binnen de perken te houden. Met een mooie opname komt kwaliteit naar voren, een slechte opname is genadeloos afgestraft. Zo hoort het ook. Eerlijk duurt het langst. Dit is een pure “ik geniet ervan” speler. Een instrument op zichzelf.


EDITORS' CHOICE