REVIEWPlinius

Plinius en JM Reynaud

Philip van Deijk | 07 januari 2002 | Plinius

Luisteren

De gehele set van de JMR/Plinius combinatie is een lust voor het oog en een genot om naar te luisteren. De afgelopen tijd heb ik dan ook veelvuldig tussen mijn luisterplaats en de plaats waar de set opgesteld stond heen en weer gelopen om zoveel mogelijk cd’s in het loopwerk los te laten. De losse voor- en eindversterker in combinatie met de Offrandes kenmerkt zich door autoriteit in de onderste regionen (zeker als je bedenkt dat de Offrande monitorluidspreker afmetingen heeft), openheid in het middengebied, een schone hoogweergave en rust. Het geluidsbeeld wordt daarbij stabiel, groots en ruimtelijk neergezet. Een sterk punt van deze combinatie is het weergeven van de menselijke stem. Maakt niet uit of het over de zwoel en warm klinkende stem van Cassandra Wilson gaat, de koele heldere stem van Alanis Moristte of de altijd hees klinkende Bryan Adams, het klinkt allemaal vol, krachtig, dynamisch en transparant.

Ik begon met de cd’s Rendez Vous en Travelin’ Miles van Cassandra Wilson. De instrumenten zijn duidelijk in de ruimte geplaatst en de percussie sectie wordt over een redelijke breedte achterin weergegeven. Dat doet de Offrande zonder een moment aan detail te verliezen, hetgeen zeker goed te horen is met het nummer It Might’ As Well be Spring. De brushes hoor je duidelijk niet alleen strijkende maar ook de draaiende bewegingen maken. Het laag werd goed en strak weergegeven, ik kon het plukken aan de snaren van de bassist eenvoudig volgen. De stem van Cassandra kan bij sommige luidsprekers nog wel eens hard en scherp overkomen, zo niet bij de Offrandes. In het nummer Time After Time van Miles Daves, waar zij zingt, hoorde ik de emotie die Cassandra in haar stem gebruikt naar voren komen. Ieder zuchtje en iedere aanzet van haar stem hoor je aankomen en langzaam weer uitsterven. Ook onze vriendin Patricia Barber kan met haar stem zoveel goeds en moois doen, luister maar eens naar de cd Café Blue. Een crime voor sommige luidsprekers en versterkers, maar niet voor de JMR/Plinius. Haar stem staat als een huis en wordt weergegeven met een hoog kippenvelgehalte. Zelfs bij de nummers (2) Mourning Grace en (9) Too Rich For My Blood blijft haar stem vast omlijnd en zakt niet in of wordt ergens scherp, schel of iel. Daarbij is ieder afzonderlijk instrument goed te volgen en wordt eveneens fraai in de ruimte geplaatst.

Dan belanden we in het cd rek bij Unplugged van Bryan Adams. De zaalambiance, het applaus van het publiek, de stem van Bryan, alles lijkt eenvoudig en makkelijk zo open weergegeven, zonder ook maar een sprankje hardheid. Bekend van Bryan is de hese stem, met de Offrandes hoorde ik de heesheid diep vanuit zijn keel. Alsof hij op slechts enkele meters van mij verwijdert aan het zingen was. Een zelfde gelijkenis van openheid en levendigheid bemerk je met Unplugged van Alanis Morissette. Alanis kan haar stem op een natuurlijke scherpe, bijtende en venijnige emotionele manier aanzetten, het werd met volle overtuiging en realisme neergezet. Weer is iedere ademhaling en elk zuchtje tussen het schitterende gitaarspel van Alanis door te horen. Ik nam zelfs het verschil in hoogte tussen de gitaar en de stem van Alanis waar. De inmiddels bekende en door mij veel gebruikte cd Bright Red/Thightrope van Laurie Anderson zet een fabelachtig mooi beeld neer. De aanzet van haar stem beginnend vanuit het midden tussen de luidsprekers in het nummer Same Time Tomorrow staat als een huis, om dan vervolgens haar stem over mij heen tot boven mij langzaam te horen uitsterven. Een ieder die deze cd kent, weet dat je op de achtergrond diverse piepjes afkomstig van een VCR kunt waarnemen. Met deze set constateerde ik dat deze piepjes van achteruit kwamen en daar op hun vaste plaats blijven staan.

Heerlijk om ook enkele opnames uit de oude jazz doos te draaien van o.a. Oscar Peterson, Duke Ellington, Ray Brown en andere coryfeeën. Deze oude opnames, veelal in een nieuw al dan niet 20 bit jasje gestoken, klinken op de JMR’s lekker intiem en swingend. Lekker ’s-avonds, de gordijnen dicht, het licht gedimd (of uit) en de kaarsen aangestoken. Je vergeet de tijd en de oude jazzmusici nemen je 40 jaar mee terug. Met deze cd’s hoor je weer hoe transparant en gedetailleerd de muziek kan worden weergegeven. De set maakt muziek en is swingend en levendig. Het schept een sfeervol beeld over het enthousiasme waarmee de muzikanten vroeger met elkaar gespeeld moeten hebben.
De cd’s van Duke Ellington die ik heb gedraaid, zowel in kleine bezetting o.a. met Coleman Hawkins, als met een orkest, pakten mij vast en dwongen me te luisteren. De goede kwaliteit van deze set komt dan naar voren, ik merkte dat ik gaande weg tijdens het draaien van cd’s niet meer naar de elektronica zat te luisteren, maar naar de muziek zelf. Vergeten dat je bezig bent om te recenseren. Op één van de nummers zingt drummer Sam Woodyard enthousiast mee vanachter zijn drumstel. In het nummer Mood Indigo suist de lucht door de tenor-sax van Cole heen om vervolgens, als een ontkurking van een geschudde fles champagne, naar buiten te bruisen. Elke vorm van scherpte. cq. hardheid ontbreekt op de JMR’s. De trombone van Lawrence Brown wordt op deze set werkelijk je oren in geblazen, maar met een natuurlijke klank. Ik heb langdurig hard kunnen draaien zonder luistermoe te worden. Een blazerssectie die in een up-tempo nummer op volledige oorlogssterkte speelt vermoeit niet en ik werd als het ware uitgedaagd uit de volumeknop steeds verder naar rechts te draaien. Daarbij bleef het beeld overeind en ik kon ieder instrument afzonderlijk volgen en plaatsen.
Prachtig hoe het subtiele en aanstekelijke pianospel van zowel een Ellington als een Peterson krachtig en overtuigend door de JMR/Plinius combinatie wordt herkend. De aanslagen, hoe zacht en gevoelig of hoe hard ook, deze combinatie weet ze vol overgave naar de mij te vertalen. Cd na cd verdween ongemerkt in de lade en zat ik regelmatig tot diep in de nacht ademloos te genieten. Op de vraag of deze monitors ook het laag aankunnen antwoord ik met één woord: ja. Draai de HDCD-sampler van Refence Recording maar eens. De pauken en troms komen gewoon de kamer binnen gieren, strak en gedetailleerd.

Het snarenwerk van de bassist Ray Brown is op zijn cd’s goed volgen. Het laag verzandt niet in een brei van een monotoon laaggedreun, maar is strak en levendig. De set als geheel bleef in de breedteafbeelding wat achter, de muziek werd voornamelijk tussen de luidsprekers geplaatst. Het heeft misschien te maken met het feit dat deze set op alle andere fronten zo goed scoort, dat dit aspect opvalt. Het is zeker niet zo dat het geluid niet buiten de luidsprekers treedt maar in vergelijk met het dieptebeeld, detaillering en feeling voor muzikale sfeer laten ze aan de buitenzijde wat minder horen. Ik heb getracht hier een oplossing voor te vinden door de luidsprekers recht naar voren te plaatsen, doch dit geeft in mijn luisterruimte geen verbetering, ik heb ze snel teruggeschoven omdat telkens de diepteafbeelding afnam. Het is wel zo dat je de luidsprekers “niet hoort en ziet” het geluid komt goed los van de luidsprekers. Om dat effect extra waar te nemen draaide ik o.a. de cd’s Amused To Death van Roger Waters en later The Weavers. De Roger Waters cd is in Q-sound opgenomen en bevat allerlei speciale opname-effecten die je ver buiten de luidsprekers waarneemt. Zoals een barrenslede voortgetrokken door paarden die van links naar rechts rijden, een Ferrari die ver van rechts aankomt om vervolgens een stukje links buiten de luidsprekers te stoppen. Met The Weavers merk je dat de zaalambiance, het klappen en het gekuch van het publiek wederom wat meer binnen de luidsprekers afgebeeld wordt. Een cd ik al veel gedraaid heb en hier eigenlijk niet wilde noemen, omdat je er op de VAD mee doodgegooid werd, is Hope van Hugh Masekela. De muziek op deze cd is zo realistisch, de aanzwellende drums in het nummer Stimela, de stem en trompet van Hugh, allemaal zo tastbaar en indrukwekkend. De armoede en ellende van de mensen hoorde je in bepaalde nummers uit de luidsprekers komen. De emotie die de gehele set weergeeft pakt je en niet alleen bij Hugh Masekela Heel veel cd’s heb ik met open mond beluisterd.

Tijdens vrijwel de gehele luisterperiode heb ik met de Class A instelling gespeeld, omdat dat toch het fraaist. Het geluid is meer vloeiend, luchtig en geeft meer betrokkenheid met de muziek. Je hoort meer lucht om de instrumenten en elk instrument apart staat als een huis. Daarbij zorgt deze instelling voor meer detail met stemmen en instrumenten. De A/B instelling gebruik je als je niet serieus aan het luisteren bent, maar wanneer de muziek voornamelijk als achtergrondmuziek moet dienen. Nadat ik geruime tijd met de top set gedraaid had werd het tijd werd de goedkopere serie van stal te halen en mee te laten draaien. Begonnen is om de voor- en eindversterker plaats te laten maken voor de geïntegreerde 8100. De goedkopere 8100 kon heel goed mee met de Offrandes. Ik hoorde aan de druk in het laag dat de 8100 wat meer vermogen had, maar je hoort niet de vloeiendheid en gedetailleerdheid als de losse combinatie. Maar de 8100 slaat zeker geen slecht figuur naast de drie maal duurdere voor- en eindversterker. Datzelfde geldt voor de combinatie van de Trenté’s met de losse voor- en eindversterker. De detaillering, ruimte en betrokkenheid is allemaal net een fractie minder. Maar ja, voor dat beetje extra moet je dan ook meer betalen. Ik kan met deze combinaties simpel aantonen dat als je een betaalbaar, doch kwalitatief goed apparaat aanschaft, dat lang mee kan groeien in je set. Koop je er later een in verhouding duurder en kwalitatief beter apparaat voor in de plaats, dan sluit dat er nog steeds op aan. Niet meteen een scheef en uit z’n verband getrokken geheel, het blijft een set waarmee je weer lange tijd vooruit kunt.


EDITORS' CHOICE