REVIEWTeac

Teac P-70 & D-70

René van Es | 31 oktober 2003 | Teac

De luisteropzet

Teac P-70 & D-70In de tijd dat de Teac thuis stond was ik rijkelijk voorzien van spullen zodat op veel verschillende samenstellingen naar de Teac is geluisterd voordat ik aantekeningen ging maken. Een digitaal front end van Teac VRDS T-1 loopwerk + Monarchy Audio DIP II anti-jiter box + Assemblage DSD-1 upsampler + Apogee Mini-Dac d/a converter vormde het vergelijk met de Teac combinatie P-70 + D-70. Alle digitale verbindingen uitgevoerd met Apogee Wyde-Eye kabels, cinch of XLR.

Voor de kloklink was een Oehlbach kabel meegeleverd. De analoge tegenhanger vormt een Garrard 301 loopwerk + Pro-ject 9C arm + Benz-Micro Glider L2 element + Linn Phono pre-amp setup. Voorversterkers waren van Clearaudio (Balance), Lua (Serenada SEL) en Marsh Sound Design (P2000b). Eindversterkers komen van Monarchy Audio (SE-100 Delux). De kabels alle uit de Classic serie van Siltech, SQ-88 interlinks in cinch en XLR uitvoering en LS-110 luidspreker kabel. Omdat de Marsh Sound Design P2000b niet de gehele periode beschikbaar was is er geluisterd op cinch ingangen en niet op XLR ingangen van de versterkers. Stroomvoorziening gaat grotendeels door een Kemp netfilter met Siltech SPX-30, Kemp en Lapp netsnoeren. Luidsprekers waren onder meer JMLab Electra 926 met SW900 subwoofer, Harbeth Compact 7ES-2 monitors en Impulse IMP monitors. Her en der een tweakje in de vorm van Master Base, verder niet veel bijzonders.

Om te luisteren naar het effect van de dac en van het loopwerk alleen ben ik gaan schuiven met apparatuur zodat de volgende combinaties ontstonden:

Teac VRDS T-1 loopwerk
Monarchy Audio DIP II anti-jitter box
Assemblage DSD-1 upsampler
Teac D-70 d/a converter.
Het signaal is voordat het de D-70 ingaat van 16bit/44kHz naar 24bit/96kHz gebracht.

Alternatief
Teac P-70 loopwerk
Apogee Mini-Dac d/a converter (die net als de D-70 double AES/EBU accepteert).
Het signaal is voor het de dac ingaat van 16bit/44kHz naar 24bit/176kHz gebracht.

In beide gevallen geen wordkloklink. Het schuiven had tot gevolg dat mijn idee over het belang van loopwerken werd bevestigd, net als mijn gedachten over Teac als fabrikant van d/a converters. Maar evenzeer werden mijn ideeën over synergie aangescherpt. Laat ik echter niet op de zaken vooruit lopen. Ik ga mijn luisterervaring met u delen.

Zien, zwijgen, horen

Teac P-70 & D-70Het imposante uiterlijk dat gedeeltelijk industrieel aandoet staat zwaar te leunen op het audio rek. Veel blauwe LED’s glimmen mij tegemoet en twee displays laten van alles zien. Eerste opvallende punt, de ene display is een matrix de andere niet. Met als gevolg enig kleurverschil. Aan de achterzijde van de speler lopen Apogee Wyde-Eye AES/EBU kabels voor digitaal transport en de Oehlbach klok kabel. Dan begint het instellen. Ik kies voor de hoogst bereikbare kwaliteit.

Dat wil zeggen ik laat de P-70 vier maal upsamplen. De klok synchronisatie is actief, double AES/EBU, de SDRAM buffer staat aan en de digitale volume regelaar op de D-70 staat vol open. Het digitale filter in de D-70 staat in deze set up automatisch in de beste stand. Vanaf dit moment is elke andere instelling van mindere kwaliteit dan wat ik nu heb gekozen. Dus minder upsampling klinkt minder goed. Geen klok synchronisatie klinkt minder goed, geen SDRAM idem, digitaal via cinch of Toslink idem, andere filterstand idem. Ergo, de D-70 en de P-70 kennen samen één enkele stand voor een optimale weergave en die gebruik ik dus ook. Nu ik het zo heb gezien ga ik zwijgen om te kunnen horen. De display’s gaan uit en het volume van de versterker open.

Nadat ik dus geruime tijd op diverse sets de P-70 en D-70 heb beluisterd start ik met het aantekenboek op de knieën met Patricia Barber. Ik heb dan allang een mening maar moet die proberen uit te schrijven aan de hand van voorbeelden. Barber dus, haar stem staat naar achteren. Achter de instrumenten. Een vreemd effect dat zich normaal zo niet laat beluisteren. Als ik ‘Ode To Billy Joe’ draai van de CD ‘Split’ krijgen de knippende vingers een echo die ik alleen ken van absolute top spelers. De weergave is ongeloofwaardig goed, zuiver, exact, helder, open en transparant. Ik bespeur slechts een zweem van versluiering die ik wijt aan de D-70. Er zijn dac’s die de dunne vitrage ook nog weg kunnen halen. Maar wel ten koste van andere kwaliteiten.

Als ik vervolg met Kari Bremnes en haar CD ‘Norwegian Mood’ staat haar stem wel voor de instrumenten. De speler zorgt voor de nodige drive en power. De stem is bij vlagen dwingend, de piano heeft een diepe natuurlijke en rijke klank. ‘The Copenhagen cavern’ heeft de gewenste dramatiek. Het is puur genieten met de Teac. Alles is tot in de puntjes op zijn plaats, heeft een enorme rijkdom aan geluid in de zin van lang uitstervende klanken en klinkt zo af. Neem nu eens een bekken. Het is het meest natuurlijke bekken dat ik ooit via CD mocht beluisteren. Nog een stap dichterbij en je kunt er zelf op slaan.

Teac P-70 & D-70Andere favoriete dame blijft Diana Krall. Haar ‘Peel me a grape’ heeft u meer over kunnen lezen. Ik wil de kracht in dat nummer voelen en de P-70 + D-70 laat me niet in de steek. Heftig is het woord dat past. De CD is erg goed opgenomen en in deze set lijkt het medium geschapen om Krall weer te geven. De baspartijen zijn snel en enerverend. De piano draagt de stem. Welke track je ook kiest je wordt beloond met een dynamische en transparante beleving die vol vuur zit.

‘Love Scenes’ waar ik het over heb is misschien wel haar puurste en nog weinig door de commercie beïnvloede CD. Zeker als je hem draait op de Teac. Jacky Terrasson draai ik met regelmaat, al boeit ze mij minder dan andere zangeressen. Haar CD staat bol van technisch mooie opnames. Wat je ook pakt of waar je ook op let, de Teac maakt er iets speciaals van. Stem, trommels, piano, tamboerijn, ze zijn rijker aan klank met een grotere diepgang en natuurlijkheid dan normaal in mijn woning klinkt. Zo vol details dat ze je niet eens opvallen tot je omschakelt naar een mindere opstelling. Dan merk je dat je iets mist. Daar komt wel iets voor terug in levendigheid, maar dat weegt niet op tegen het verlies. Natuurlijkheid kent met de Teac zijn weerga nauwelijks. Over verborgen geluidjes gesproken, luister eens naar Carla Bruni. Die CD staat er vol mee. Hoe wisselend echter ook de weergave van stemmen. Carla lijkt op de Teac meer een losstaande mond dan een mens. Ik chargeer uiteraard, maar wil de subtiele verschillen onder woorden brengen.

Als ik later met deze CD het laag van converters vergelijk heb ik de indruk dat de Teac strakker zou kunnen zijn. Ik verdenk weer de dac en niet het loopwerk. Maar ga straks daarnaar op zoek. Waar de excellente eigenschappen weer naar voren springen is met akoestische instrumenten. Zonder elektronische poespas. Hout is hout, metaal is metaal, ontegenzeggelijk hoor je de timbres. De Teac plaatst lichtvoetig op deze manier en benadrukt niet de techniek “an sich” maar de virtuositeit van de artiest. Een zegen voor klassieke meesterwerken die met regelmaat uit de CD kast komen.

Teac P-70 & D-70Een vergelijk tussen de door mij bejubelde Apogee Mini-Dac en de D-70, beide met hun eigen front-end, toont aan dat voor meer geld meer bereikbaar is. Let wel, het is 3500 euro versus 16.500 euro waar we over spreken. De Apogee is wat directer en feller en gaat in het laag dieper. Tegenover die directheid staat de Teac die meer mikt op ruimtelijke weergave, meer breedte in het geluidsbeeld, wat minder direct is en een wat zwakker laag heeft. S-klanken zijn wat harder. De lichte hoogafval die de Apogee kenmerkt als je er naar luistert heeft de Teac niet.

De Apogee heeft door de directheid meer impact, geef meer een live beleving en is agressiever op een positieve wijze. Verliest dan weer als je luistert naar Patricia Barber in ‘A taste of Honey’. De Apogee laat de stem en de gitaar in elkaar lopen terwijl de Teac overduidelijk een stem neerzet en los daarvan een gitaar. De Teac is winnaar met het neerzetten van artiesten. Uit elkaar zonder het verband of het overzicht aan te tasten. De Teac is wat terughoudender qua klank ten opzichte van de Apogee, zowel in het laag als in het middengebied maar niet in het hoog. Waar de Apogee licht in het voordeel is blijft de basweergave en het wegtrekken van een stukje vitrage.

Wie echter denkt dat 3500 euro genoeg is om de kwaliteit van de Teac te halen moet ik teleurstellen. Over-all is de Teac gewoon beter dan wat ik ook in huis had. Mits ……. In de opzet D-70 met P-70. Zoals u hierboven hebt kunnen lezen ben ik de dac’s gaan wisselen. Dat geeft een verrassend resultaat. Neem eerst eens het loopwerk de P-70. Geeft dat aan de D-70 een superieur resultaat, ook aan de Apogee is het ook overduidelijk dat Teac een loopwerk specialist is.

Heel veel van waar ik jaloers op ben met de P-70/D-70 krijg ik zo maar in mijn schoot op deze manier. Impact, detail, natuurlijkheid en plaatsing combineren met een uitstekende klank en een mooi transparant en diepgaand laag. De andere combinatie is de minste van allemaal. De D-70 krijgt het alleen niet voor elkaar het niveau te halen wat wel bereikbaar is met of de D-70 en P-70 samen, of met de P-70 gekoppeld aan de Mini-Dac. Het bewijst voor mij dat Teac er nog niet helemaal in geslaagd is de ultieme dac te maken. Onbetwist winnaar blijft P-70 met D-70. Tegen dat tweetal lijkt geen kruid gewassen. Als alle beschikbare opties aanstaan en de kloklink tussen de twee componenten zijn werk doet heb je een machtige machine.


EDITORS' CHOICE