Naslaan en beproeven
Ik heb mijn eigen tekst nog eens nagelezen om te kunnen vergelijken wat een andere platenspeler en een andere arm toevoegt aan de eigenschappen van de Goldring of juist afbreuk doet. Zo gaf de combinatie met de Transrotor speler een romantisch tintje aan het geluid. De plaatruis bleef sterk naar de achtergrond gedrukt en het geheel was zeer aangenaam om naar te luisteren. Hoe is het resultaat nu met een andere speler en andere bekabeling aan het element. Zeker niet teleurstellend. De vele platen die de revue passeerden zal ik u besparen, maar hier een paar high lights die het karakter van de Eroica LX kunnen beschrijven. Te beginnen met de Brandenburgse Concerten van Bach, uitgevoerd door The Academy of St. Martin in the Fields. In het tweede concert is de blokfluit prominent aanwezig en wordt erg realistisch weergegeven. Het klavecimbel is naar de achtergrond verhuisd en speelt een ondergeschikte rol. Violen zijn romantisch en lieflijk, geen spoor van scherpte of een rafelig randje. De stemming van het muziekstuk komt heel goed over op de luisteraar. Wat je mist is de topklasse definitie en detaillering die veel duurdere elementen wel bieden. Of het drie dimensionale plaatje. Opvallend ook nu met de Pro-ject als speler dat het niveau van de plaatruis zo laag blijft. Het resultaat van een goed gekozen naaldvorm, want de weergave van hoge tonen lijdt er beslist niet onder. Ik stap van de barok over op een big band met als trompettist Harry James. Opgenomen destijds op het Sheffield label met een grote dynamiek en een scheurende blazerssectie. âLevensechtâ is een woord dat in mij opkomt. Veel nadruk ligt er op het middengebied, de bekkens (het hoog) blijft wat achter en de bas is monotoon. Daarbij moet u wel bedenken dat juist het belangrijke middengebied voor het geld zeer goed is. Strak en hard zoals het hoort. Je moet zoeken in de muziek naar stukjes waar je echt de verschillen goed kunt aanwijzen. Ik luister onder meer naar âCorner Pocketâ van oorsprong van Count Basie en âLaraâs Themeâ uit Dr. Zhivago waar Harry een meesterlijke solo neerzet met zijn trompet.
Ik maak een stap naar Latijns Amerika en een stap in de tijd. Een opname uit 1963 van Getz en Gilberto die ik al eerder aanhaalde in recensies. De stem van de piepjonge Astrid Gilberto mist het laatste stukje finesse en raffinement met de Goldring. De stemmen zijn wel buitengewoon goed verstaanbaar, beter dan met menig ander element bereikt wordt. De stem zou ook wat meer mogen zweven in de ruimte. De piano is licht vervormd opgenomen, wat benadrukt lijkt als je met de Eroica LX speelt. Ik denk dat het mede het gevolg is van het open middengebied van het element. De bas is erg monotoon, zoals ook bij Harry James, de bekkens vertonen een klankkleur die er hoort te zijn, metaal. De sax tenslotte van Getz dringt in je ziel. Deze re-issue van het Verve label blijft een schone droom. Luister ook maar eens naar kant twee track twee. De Bossa Nova druipt van de naald. Een tegenvaller is een direct-to-disk opname van Charlie Byrd. Het witte vinyl geeft niet prijs wat er in gegroefd staat. Het van Janis Ian afkomstige en hier instrumentaal uitgevoerde âAt seventeenâ mag veel sprankelender uit de speakers komen. Gek genoeg is de plaatsing van instrumenten hier wel drie dimensionaal en staat het allemaal los in de ruimte. Het is zeker niet de topper van de avond en ik kan er niet helemaal achterkomen waarom juist deze plaat teleurstelt. Misschien is de opname te droog en vergt teveel van een relatief eenvoudig element. Veel blijer ben ik met Pink Floydâs âDark side of the moonâ in de originele uitvoering. Wie wat bewaart, die heeft wat. Een groot breed beeld is mijn deel. Het geheel is uitermate uitgewogen en klinkt meer dan lekker. De frequentiekarakteristiek is op het gehoor zeer vlak en recht. Ook hier weer die opvallend verstaanbare stemmen, zelfs op de luchthaven in âOn the runâ is de omroepstem goed te volgen. En dat niet alleen, het gebrom van de vliegtuigen is erg overtuigend. Het laag heeft voldoende power om pop muziek te behappen. Naar mijn bescheiden mening kan de Goldring pop heel goed aan. Het liefelijke karakter en het romantische tintje maken de pop minder bijterig dan zou mogen en de definitie iets minder, maar dan heb je ook alle kritiek gehad. Effecten, drums, gitaar, met deze oude plaat in bezit heb ik geen heruitgave nodig. De muzikale reis en belevenis wordt erg goed getroffen met een Eroica LX.
Na het geweld terug naar de barok. Ook hier is het sausje mij wat te dik. Ik merk aan de spanning in de âZomerâ van de Vier Jaargetijden van Vivaldi dat het onweer mij te weinig schrik aanjaagt. Ik zou niet te hoeven schuilen met een Goldring. Heel anders is dat als ik een zijstap maak en hetzelfde stuk draai op mijn Benz/Garrard/Linn combinatie. Dan zoek je snel een goed heenkomen voor het onweer dat met instrumenten wordt uitgebeeld. De spanning en de sensatie zijn veel groter. Eigenlijk is in alle opzichten deze vele malen duurdere set de Pro-ject met toebehoren de baas. Helaas, voor een ieder, ook veruit in prijs. Ik ben de mening toegedaan, dat als de duurdere set er niet zou staan, ik niet direct reden zou hebben om er naar te gaan zoeken. Zoals altijd weet je dat het beter kan, maar het leven met een Goldring/Pro-ject/Transrotor is beslist aangenaam. Net als destijds toen ik de Transrotor draaitafel besprak, neem ik weer genoegen met de romantische klank van de Eroica. Het luistert heel aangenaam. Dat merk ik ook als ik de gehele LP van Heinz Holliger draai die beroemde hobo concerten van diverse componisten speelt. Samen met de Staatskapelle Dresden. De Philips opname is erg schoon en zuiver, met een heel laag rumble niveau. Daar had Argo destijds een puntje aan kunnen zuigen. Er is veel doortekening, veel diepte en harmonie. Zowel de muziek als de techniek boeit mij bijna een uur lang. Met een zucht zet ik de plaat af. Wat is barok toch genieten met een hoofdletter âGâ.