Het recenseren van elementen is iets aparts. Er zijn namelijk veel variabelen die het eindresultaat in meerdere of mindere mate kunnen beïnvloeden. Het is tenslotte een mechanisch-elektrisch platform, en dan heb je te maken met talloze compromissen die afhangen van eerder gemaakte hardware-keuzes. Garanties over hoe een bepaald element in een andere combinatie van platenspeler, toonarm en phonotrap dan de mijne zal klinken zijn dan ook nauwelijks te geven.
Toch worden reviews van elementen gretig gelezen, weet ik uit gesprekken met lezers. Om het simpele feit dat het vaak al heel lastig is om elementen bij dealers te beluisteren, laat staan om ze thuis uit te kunnen proberen. Toen de gelegenheid zich voordeed om het nieuwe XX-2A element van Dynavector aan de tand te voelen was mijn "Ja, graag!" dus van eenzelfde gretigheid. Niet alleen omdat ik het waanzinnig leuk vind om elementen te recenseren, maar ook omdat het een nieuwe kennismaking met een oude liefde zou worden. Het is rond publicatie namelijk bijna op de kop af 12 jaar geleden dat ik mijn Dynavector 20X2-L element kocht.
Oude Liefde Roest Niet – een paar ontboezemingen vooraf...
Niet lang daarna restaureerde ik met hulp van een paar analoge experts een Thorens TD125mk1 die ik een paar jaar eerder, in een opwelling, tijdens de legendarische ‘Analoge Dagen’ als opknapper had gekocht bij Henk Niemeijer (hij wordt nog steeds gemist...) van Audio Selectief in Sneek. Het toeval wilde dat tijdens dat evenement ook Ed Verkerk van Latham Audio aanwezig was, één van de experts waar ik het zojuist over had. Ed zag de Thorens en zei: “Hé, dat is er één van mij!”, waarmee hij bedoelde dat hij hem lang geleden had verkocht toen hij als verkoper in een hifi-winkel werkte. Hij had hem herkend aan het door hem zwart gespoten subchassis en de dikke rubberen Acoustic Research mat die hij er standaard op legde in plaats van de minder goed dempende Thorens mat. Via Ed maakte ik eind 2012 kennis met een topelement van Dynavector, de schitterende Te Kaitora Rua, in de arm van de Well Tempered Versalex platenspeler die ik toen ter recensie in huis kreeg.
Die ervaring was van een dermate hoog muzikaal niveau dat ik besloot om het duurste element van Dynavector te kopen dat binnen mijn broodschrijvers-budget paste. Dat werd dus de 20X2-L. Daar speelde ik een tijd met heel veel plezier mee, tot ik de kans kreeg om een Holistic Audio element van oud-collega Kilian Bakker te kopen. Dat element gaf een heel andere beleving dan de Dynavector, en hoewel ik er oprecht blij mee was bleef de zoete herinnering aan de kleurrijke en wat voorname sound van de Dynavector nog lang nasmaken. Niet in de laatste plaats door de enthousiaste verhalen die ik nog regelmatig te horen kreeg van de vriend waaraan ik hem had verkocht. Sommige hifi-componenten blijven je langer bij dan andere...
Dynavector: Een Beknopte Geschiedenis
Dynavector werd in 1978 opgericht door Dr. Noboru Tominari, een werktuigbouwkundig ingenieur en professor aan twee vooraanstaande Japanse universiteiten. Zijn kennis en kunde hebben Dynavector diverse primeurs opgeleverd. Zo pionierden ze met onderzoek naar de demping van (ongewenste) vibraties, spoelen met extreem dun koperdraad en een hoge output, en naalddragers (cantilevers) van edelsteen (robijn en diamant). Daarnaast bedacht Dr. Tominari een paar slimme, gepatenteerde verbeteringen aan de magneetsystemen van MC elementen. Bijvoorbeeld de Flux Damper, een smoorspoel om het voorste juk die de vervorming van de magnetische flux tegengaat die wordt veroorzaakt door het trillen van de cantilever en de spoel.
Deze Flux Damper stabiliseert de magnetische flux in de luchtspleet van de ‘motor’ van het element, en levert zo een natuurlijkere weergave op. Daarnaast maakt Dynavector gebruik van ‘Softened Magnetism’. De zeer krachtige (samarium/cobalt en neodymium) magneten die normaal in MC elementen worden gebruikt hebben een hoge interne magnetische weerstand, die schommelingen veroorzaakt in de dichtheid van de magnetische flux. Dat heeft een negatieve invloed op de geluidskwaliteit.
Door een ‘juk’ van zeer hoog-permeabel metaal aan de magneet te bevestigen – dat is een metaal dat zich gemakkelijk laat magnetiseren – wordt de magnetische weerstand verlaagd en worden deze fluctuaties onderdrukt, wat opnieuw een verbetering van de geluidskwaliteit oplevert.
Dynavector XX-2A: Techniek
Voor de nieuwe XX-2A introduceerde Dynavector twee interessante toevoegingen aan het magneetsysteem. Een oude bekende en een nieuwe. De oude bekende is Alnico. Dat is een uniek en in audiofiele kringen zeer hooggewaardeerd magneetmateriaal dat een krachtige magnetische flux combineert met een zeer lage interne magnetische weerstand. En dat is gunstig omdat het in combinatie met het Softened Magnetism de als scherpte hoorbare vervorming nog eens aanzienlijk lager maakt. De andere (en eigenlijk de échte) noviteit is een procédé dat Special Magnetic Annealing wordt genoemd.
Dynavector heeft dat procédé sterk verfijnd en hier staat dan ook de A voor die is toegevoegd aan het typenummer. Bij dit proces worden het voorste en achterste juk en het poolstuk (die van het eerdergenoemde hoog-permeabele materiaal zijn gemaakt om het magnetisch veld rond de spoelen te centreren) nadat ze gevormd zijn op een dusdanige manier ‘getemperd’ dat de kristalstructuur van het metaal naar zijn originele vorm terugkeert. Hierdoor wordt de magnetische verzadiging extreem gelijkmatig, en het voorste en achterste juk en poolstuk worden volledig doordrongen van magnetisme. Ook dit vermindert vervorming.
Het XX-2A element heeft een 6 millimeter lange cantilever van massief boron, met aan het eind een Path Finder line contact naald. Deze naald heeft een zeer fijn lijnprofiel met een radius van 7 x 30 micron en wordt voor zover ik heb kunnen achterhalen exclusief voor Dynavector gemaakt door fabrikant Ogura. Het is een zeer kleine naald die diep in de groef aftast en daarbij veel detail kan oppikken. Een verwachte levensduur wordt niet opgegeven, maar dat heeft ook weinig zin omdat die sterk afhangt van een hoop factoren waar Dynavector geen invloed op heeft. Denk daarbij aan de nauwkeurigheid van de afstelling, het gebruik van de juiste naalddruk en het afspelen van vieze of beschadigde platen. Wanneer de naald aan zijn eind is, biedt Dynavector een ‘trade-in’ service, waarbij je je versleten element inlevert, waarna je een interessante korting krijgt op een nieuw element van dezelfde waarde. Bij de duurdere modellen (dus ook voor de XX-2A) biedt Dynavector bovendien een ‘rebuild’ service waarbij tegen en nog interessantere prijs de bestaande body wordt voorzien van een volledig nieuwe ‘motor’, dus complete naaldophanging inclusief de demper, en het magneetsysteem.
Volgens de opgave van Dynavector zit de kanaalgelijkheid van de XX-2A bij 1kHz binnen 1 dB, wat best indrukwekkend is, en de kanaalscheiding is een uiterst verdienstelijke 30 dB. De uitgangsspanning bij een snelheid van 5cm/s is 0,28mV, wat goed bruikbaar is aan een stille phonotrap met een gain van pakweg 60 dB. De inwendige weerstand bedraagt 6 ? en Dynavector adviseert een afsluitweerstand >30 ?, wat een verrassende afwijking is van de ‘inwendige weerstand x 10’ vuistregel.
De compliantie (soepelheid van de naaldophanging) die wordt opgegeven bedraagt 10mm/N maar de summiere gebruiksaanwijzing vermeldt niet of dat bij 10Hz of bij 100Hz is. De tabelfetisjisten die op zoek zijn naar de ideale arm-resonantie tussen de 8 en 11Hz komen dus een beetje bedrogen uit, want als de opgegeven compliantie – zoals dat bij veruit de meeste Japanse elementbouwers gebruikelijk is – voor 100Hz geldt bestaat er helaas geen formule om de compliantie naar 10Hz te extrapoleren. De aanbevolen naalddruk (1,8 - 2,2 gram) en het eigen gewicht van 8,9 gram vertellen echter dat dit element zich in zowat elke moderne lichte(re) tot middelzware toonarm uitstekend zal gedragen. Het frequentiebereik ligt tussen de 20 en 20.000Hz (+1 dB), wat óók een beetje opmerkelijk is omdat veel fabrikanten vooral in de hoge frequenties graag een ruimer frequentiebereik specificeren. Dat wordt in de praktijk echter zelden gehaald, en ik vind het wel voor Dynavector spreken dat zij hier een wat realistischer beeld scheppen van wat de luisteraar mag verwachten.
Installeren en Afstellen
Met behulp van de Feickert Protractor NG werd de Dynavector XX-2A volgens de Stevenson geometrie – die door Technics wordt geprefereerd – in een ‘gewone’ Technics headshell gemonteerd en in de arm van mijn Technics SL-1300G gezet. Niet alleen omdat ik hem toevallig voorhanden had, maar ook omdat Dynavector nadrukkelijk aanraadt om de XX-2A in een lichtgewicht headshell te monteren. En de uitstekend gebouwde en mooi rigide Technics headshell weegt amper 8 gram. Ik zet ‘gewone’ trouwens tussen aanhalingstekens omdat er in analogofiele kringen ‘wel eens’ een beetje laatdunkend wordt gedaan over de toonarmen en headshells die Technics op hun direct drive spelers monteert. Elementen van maximaal een honderd of drie maar dan heb je het echt wel gehad, dát soort flauwekul. Het moet daar maar eens mee afgelopen zijn vind ik, want het is volkomen onterecht.
Misschien dat een afgeragde tweedehands SL-1200mk2 na vele jaren intensief gebruik een bepaalde (en hoorbare) speling op de armlagers heeft ontwikkeld, maar met mijn nog vrij nieuwe en met respect bepotelde SL-1300G heb ik, nadat ik de juiste VTA en dwarsdrukcompensatie op gehoor had ingesteld, meermaals met mijn kin op mijn schoot naar muziek zitten luisteren. In eerste instantie mocht de (voor de verandering eens goed ingespeelde) XX-2A via een Chord Company Epic X rca-interconnect zijn kwaliteiten bewijzen aan de sublieme Grimm Audio PW1 phonotrap die ik speciaal voor de Dynavector review een weekje langer mocht houden. Daarna was het de beurt aan mijn eigen PrimaLuna EVO100 Tube Phono Preamplifier.
Beide phonotrappen werden via een AudioQuest Water interconnect verbonden met mijn PrimaLuna EVO400 integrated, alle overige kabels en de stroomverzorging waren eveneens van AudioQuest, de luidsprekers waren mijn trouwe Kharma Ceramique prototypes.
Luisteren naar de Dynavector XX-2A
Het eerste album dat ik draaide was er een die de laatste tijd wel vaker uit de platenkast komt wanneer ik met analoge zaken bezig ben: Ophio van Der Wilde Jagd (Bureau B – BB407). De schitterend opgenomen mix van folky krautrock en elektronica werd met een niet vaak in mijn luisterruimte gehoorde transparantie weergegeven. Niet dat het tobben is met de elementen die ik zelf gebruik (ik wissel af tussen een Audio-Technica AT33PTG/II MC, een Sumiko Amethyst MM en een Denon DL-103 MC) maar de verfijning en detaillering van de XX-2A waren ronduit verbluffend, terwijl er geen spoortje scherpte te bekennen was.
Ik had het gevoel dat er niets tussen mij en de muziek stond, dat het geluid kleurijk, dynamisch en ruimtelijk maar vooral zalig moeiteloos uit de luidsprekers stroomde, rechtstreeks mijn oren in, waarbij niets in de weergave opviel en afleidde van de artistieke boodschap. Dat is wat ik met transparantie bedoel. De Grimm PW1 was daarbij trouwens ingesteld op een afsluitweerstand van 50 ? en een gain van 57 dB.
Een lekker opgenomen album van Nederlandse bodem dan, The Stream van Opera Alaska (Excelsior Recordings – EXCEL 96603). Deze arty elektronische popmuziek met een stevig randje en een heerlijk jaren-80 sausje is fijn geproduceerd en klonk (nog steeds via de Grimm PW1) dynamisch en warm, waarbij tijdens de stillere passages opviel hoe ontzettend weinig ongewenste artefacten de Dynavector XX-2A oppikt.
Groefruis? Wat is dat? Statische tikjes en kleine vuiltjes en krasjes? Geen last van! Het uiterst fijne Path Finder naaldje aan het eind van de cantilever vond zijn pad met groot zelfvertrouwen en samenhang, en deed vanwege de enorme focus op de muziek eerder aan hoogwaardige HiRes streaming denken dan aan plaatjes draaien. Ik trek de vergelijking met digitaal niet graag, omdat het wat mij betreft volslagen onzin is om appels met peren te vergelijken, maar hier gebeurde hetzelfde als wat ik lang geleden zo prettig vond aan de komst van de compact-disc: totaal geen afleiding meer door zaken die niets met de muziek te maken hebben. Alleen dan gewoon met vinyl. Het verhaal dat je ‘nu eenmaal ruis en tikken hebt met elpees’ was altijd moeilijk voor mij.
Als hoog-sensitief persoon zijn groefruis, tikken en krassen lastig te verkroppen. Met exact die problematiek in gedachten heb ik dan ook mijn zojuist opgesomde arsenaal van elementen samengesteld. De Audio-Technica en de Sumiko zijn heerlijk kleurrijk van klank, gedetailleerd maar niet fel, en behoorlijk stil in de groef. Oók de Denon laat weinig groefgedoe horen en legt daarbij een onweerstaanbare speelvreugde aan de dag, maar de Dynavector XX-2A speelde wat al deze zaken betreft echt op een ander, véél hoger niveau.
Om te horen of de XX-2A een beetje kon rocken hing ik hem aan de PrimaLuna Tube Phono met een afsluitweerstand van 50 ? en een gain van 60 dB, en legde het blubbervet klinkende spacerock-album Mount Adhaphera van Arcane Allies (Echodelick Records – ECHODELICK 124) op de mat van de SL-1300G. Ik had al eerder uitgevogeld dat dit album een productie heeft die het mogelijk (of eigenlijk verplicht) maakt om het volume flink open te schroeven en aldus geschiedde. Nou, die verfijning en diepgang die de XX-2A eerder liet horen waren er nog steeds, maar ze werden even wat verder naar de achtergrond gedrongen.
Achter de voornaamheid en muzikale precisie die de Dynavector tot nu toe aan de dag had gelegd bleek gewoon een gruwelijk feestbeest schuil te gaan. Niks audiofiele ladieda; bier en borrelnootjes potverdorie! Een transformatie waarop ik had gehoopt, maar waarvan ik in het verleden wel eens heb moeten constateren dat sommige audiofiele elementen er toch wat moeite mee hadden. Dan lukte het nét niet overtuigend genoeg om hun haar los te gooien en een ‘vooruit met de geit, YOLO!’ dansje op het biljart te doen. Ik kreeg zowaar spontaan trek in bijpassende alternatieve rookwaar. Nu zou ik er geen drive-in discotheek mee uitrusten, daar is de XX-2A gewoon te kwetsbaar en te kostbaar voor, maar er valt wel degelijk een ‘goei feestje’ mee te bouwen.
Het wordt tijd om af te ronden en over het finale oordeel en de puntenscore na te denken, maar niet nadat ik nog één plaat onder de aandacht breng. Vorig jaar brachten Joep Beving en Maarten Vos hun prachtige album Vision of Contentment uit op het Leiter label van Nils Frahm, die ook voor de productie tekende (Leiter – LTR043). Dit weids en warm klinkende album is van een adembenemende schoonheid en bevat op sommige momenten echt putdiep laag dat door de XX-2A met een enorme autoriteit werd opgepikt uit de groef. Dit is een nogal contemplatief album, met veel zachte stukken die echt om zeep kunnen worden geholpen door ongewenste mechanische bijgeluiden. De XX-2A tast echter zo diep in de groef af (wat natuurlijk heel relatief is, met een werkelijke diepte van tussen de 25 en 50 µm) dat het een totaal meeslepende muzikale ervaring werd.
Conclusie
Dynavector heeft me in het verleden al meerdere keren muzikaal in vervoering weten te brengen met hun elementen, en ze hebben sindsdien niet stilgezeten met verdere verfijningen. Wat een ongelooflijk mooi, verfijnd en vooral muzikáál element. Ik weet dat ik die laatste kwalificatie van een gewaardeerde collega en vriend ‘uut Grunn’ niet mag gebruiken, maar als een element je een hoop albums laat herontdekken, je geen beperkingen oplegt bij het soort muziek dat je speelt (dat spacerockfeestje, weetjewel...) en je meerdere keren per plaatkant hardop tegen je Lief laat zeggen dat dit toch wel heel erg mooi klinkt, dan vind ik ‘welluidend’ echt te braaf uitgedrukt. Hoewel ik het verschil vanwege de toegepaste upgrades goed verdedigbaar vind, kost hij 600 euro méér dan de ‘gewone’ XX2 mkII. De XX-2A zit daarmee in een prijsklasse die voor veel mensen toch wat lastiger te bereiken is, en je hebt er beslist een op gelijkwaardig niveau presterend audiosysteem inclusief hoogwaardige phonotrap bij nodig. Maar mijn ervaringen waren zó positief dat ik op het punt heb gestaan om mijn complete arsenaal aan elementen op Marktplaats te zetten en een factuur voor de Dynavector te vragen. Ik heb mijn vlootje groefspeurneuzen echter nog nodig voor toekomstige reviews van phonotrappen, en om als vergelijkingsmateriaal te dienen voor andere elementen. Het zal voorlopig dus bij een wensdroom blijven, maar anders wist ik het wel. Dus wéér een analoge 5-sterrenreview...
Dynavector XX-2A low output MC element
2.299 euro | lathamaudio.nl
Beoordeling 5 / 5