De verleiding is groot bij beleidsmakers om allemaal geweldige slimme dingen voor de burgers te gaan bedenken. Dan dreigen er twee grote gevaren:
1. De burger krijgt voorzieningen die hij/zij helemaal niet wil, geen feeling mee heeft of niet in staat is om deze te gebruiken.
2. Het alleen richten van de mogelijkheden en faciliteiten op bepaalde in het oog springende probleemgroepen. Bijvoorbeeld de gezondheidsvoorzieningen bij ouderen uitsluitend op de immobiele mensen, zieken, gebrekkige en dementerenden. Dat is dan slechts 10% van de doelgroep. En de rest dan? Die kan er ook prima gebruik van maken om comfortabeler, gezonder en zelfstandig te wonen! Hetzelfde geldt voor de lagere sociale (SES)-groepen, allochtonen en asielzoekers. Zonde van het geld als (dure) projecten voor de smart city hierdoor mislukken.
Burgers hebben vaak al goede ideeën over hoe hun wijk en stad meer leefbaar, veiliger, gezonder, duurzamer en fraaier te maken. Gemeente inventariseer in deze wensen, toon de inspirerende mogelijkheden en leg de wet & regelgeving begrijpelijk uit.
De slimme burger die op eigen kracht participeert in het aanbod van de gemeente, dienstverleners en nutsvoorzieningen. De meeste gemeenten doen al burgerzaken, wijkbeheer en inspraak bij (politieke) issues online en per app. Op buurt en wijkniveau zie je comités op Facebook, WhatsApp etc. die de eigen leefbaarheid, veiligheid en het milieu beheren. Hetzelfde geldt voor de zorg en leefstijl, informatievoorziening en onderwijs.
De Smart Citizen vormt een prima opstap naar een participatiesamenleving. Uitgerust met slimme systemen om de eigen leefomgeving, duurzaamheid en zorg te monitoren plus mee te denken en daadwerkelijk invloed uit te oefenen maakt hij of zij een essentieel deel uit van de slimme stad.
Van vast- naar flexgoed
De gebouwen en inwoners vormen het kapitaal van de stad. Aan kapitaal dat vast zit heb je niet zoveel. Echter wel als je dit flexibel en efficiënt kunt inzetten. Hetzelfde geldt voor de bakstenen en het beton. Als de huizen, kantoren en andere panden slechts voor één doel geschikt zijn dreigt zowel overtollig als te kort al naar gelang de vraag verandert. Vastgoed wordt dan letterlijk een blok beton of steen om de stedelijke nek!
De aandacht gaat daarom steeds meer uit naar flexgoed. Dat zijn huizen en panden die je zowel veelzijdig kunt aanpassen als qua domotica kunt (her-)programmeren. Daarmee ontstaan drie interessante woon-, werk- en leefvormen:
1. Het multi-inzetbare gebouw. Van wonen en werken tot produceren.
2. Het meegroeiende pand. Dat kan zowel de hospitality op het gebied van woongenot en werkfaciliteiten (werkomgeving volgt de gebruiker) zijn als het in de loop der jaren aanpassen voor de leeftijd en gezondheid van de bewoners.
3. Het huis of gebouw op maat. Bijvoorbeeld woongroepen voor mensen met beperkingen of handicap, complexen voor studenten en vluchtelingen, speciale bedrijfsruimten en recreatieve voorzieningen.
Het smart concept voorziet in de connectiviteit, programmeerbaarheid en flexibele bouw. Veel nieuwe woonwijken houden al rekening met het flexgoed-concept.
Infrastructuur
Geen smart city zonder een goede infrastructuur. Daarbij gaat het om connectivity, compatibiliteit, data sharing en gebruiksvriendelijkheid. Belangrijk is dat de netwerken voor thuis, onderweg in de stad en hospitality op de place to be optimaal met elkaar verbonden zijn en waar nodig de juiste gevraagde service bieden. De infrastructuur en nieuwe mogelijkheden zijn er vaak al. Denk aan de communicatienetwerken voor telefonie, beeldbellen, social media, klantportalen en streaming internet aangevuld met het IoT.
En de burgers beschikken over smartphones, slimme horloges of wearables, tablets, car navigation en smar tv’s. Je behoeft hen slechts op de juiste plek in te zetten en onderling te verbinden. IP en Ethernet voorzien in krachtige op maat en functionaliteit programmeerbare netwerken. Sensoren, switchers, draadloos (WiFi, LiFi) en flexibele optische vezelkabels zijn gewoon beschikbaar. En apps van de stad zelf of voor speciale diensten zijn er vaak al.