Hoe groter en duurder luidsprekers zijn, hoe lastiger het is om het mogelijke prestatieniveau ook echt te beleven. Uit de technische data van de E-3 blijkt dat het een ‘makkelijke’ luidspreker is voor versterkers. Dat moge zo zijn, maar dat betekent helemaal niet dat deze weergever de maximale prestaties laat horen met elke versterker en in elke opstelling. Het Duitse blad Audiophile heeft een intelligent beoordelingssysteem voor audio-componenten. Heel anders dan de vroegere lijstjes, waar de correlatie tussen prijs en het aantal punten altijd recht evenredig was en resulteerde in een geloofwaardigheid van nul. Audiophile geeft een advies, bestaande uit een balkje met drie kleuren. Een overwegend ‘groene’ luidspreker is makkelijk te combineren met elektronica en zal snel een goed prestatieniveau neerzetten. Oranje vergt al gevorderde tuning-skills en rood stijgt ver uit boven de kennis, kunde en ervaring van de audiofiel en muziekliefhebber. Het zijn weergevers die alleen waarmaken wat ze kunnen, door toedoen van een zeer deskundige audio-dealer of andere professional. Daarvan zijn er maar een handjevol in ons land. Daar zit ook meteen de toegevoegde waarde van zo’n dealer. Iedereen kan tegenwoordig dozen schuiven. Het is dus redelijk maar ook verstandig, om naast het bedrag van de audio-hardware, zo’n 1000-7000 euro te reserveren voor advies en het tunen van zo’n systeem. Gezien de calvinistische mentaliteit hier ten lande is dat even slikken. Hardware is tastbaar en je kunt iedereen laten zien waar je centen blijven. Advies is een intellectueel product en moeilijk grijpbaar. Dat advies een ondergeschikte rol speelt verklaart het grote aantal peperdure geluidssystemen dat volledig onder presteert. Veelal als gevolg van het zelfontdekte talent van de eigenaar om zo’n systeem te kunnen samenstellen en tunen. Willekeurige componenten worden bij elkaar gesmeten en met de opstelling, de akoestiek en alles wat je verder kunt bedenken is alles mis.
In ieder geval kwam de E-3 letterlijk ijskoud uit de doos binnen en werd neergezet en aangesloten op iets dat toevallig aanwezig was. Hoewel het geluid niet echt uitnodigend was, liet de E-3 onmiskenbaar haar potentie horen. Het klonk in eerste instantie of er iets fundamenteel mis was met het filter rondom de dual ring radiator. Een geweldige maar lastige tweeter, waar veel luidsprekerbouwers zich volledig aan vertillen, al was het maar omdat er soms gebruik wordt gemaakt van goedkope look-a-likes. In ieder geval was het tijd voor plan zero om alles uit de E-3 te kunnen halen. Woensdagochtend 7.00 uur sharp startte het rekenen, meten, tekeningen maken en de daaruit resulterende inschatting met betrekking tot de passende componenten en de plaatsing. De Channel Island eindversterkers zijn in dat model een vast gegeven. De match tussen de eindversterkers en de luidsprekers is in dit geval alleen kritisch met betrekking tot de luidsprekerkabels. Voor die match is een zogenaamd load-interaction model. Het voert te ver om het hele model te verklaren, maar wat er speelt is bijvoorbeeld de current capacity van de versterker, de global feedback, de fluctuatie van de reactieve componenten van de luidspreker (= de ‘motional impedance’), cijfers die laten zien in hoeverre de current change achterloopt bij de voltage change (en omgekeerd) en de fase-relatie tussen stroom en spanning. Dat is slechts het topje van de ijsberg en verschilt ook nog voor solid state en buizenversterkers. Op veel van die variabelen heeft de luidsprekerkabel dus invloed. Dan heeft elke versterker absoluut een eigen karakter, hoe subtiel dat ook moge zijn. De Channel Island D500MkII is een klasse-D ontwerp, met een groot aantal geluidstechnische voordelen. In tegenstelling tot wat veel, door vooroordelen geteisterde audiofielen denken, kunnen er rondom klasse-D versterkers sublieme systemen worden gebouwd. Maar, naast de enorme neutraliteit is er een lichte beperking in de mate waarin deze versterkers de klank en harmonische structuur doorgeven. De klank is niet exact identiek aan hoe stemmen en instrumenten zich in werkelijkheid voordoen. Die nagenoeg exacte afbeelding van klank is een van de key-voorwaarden om een goede weergave te krijgen. De kunst van een goede match tussen een voorversterker en eindversterker is derhalve dat je van beiden de gunstige eigenschappen combineert. Ook de interlink is dan kritisch, maar niet een sterk bepalende factor. De interactie die de interlink veroorzaakt moet leiden tot een volledig natuurlijke klank met de juiste balans tussen de frequentiegebieden. Uit het model kwam (met een bepaald waarschijnlijkheidspercentage) in eerste instantie de suggestie om een AR LS26 in te zetten. Daar stond toevallig nog een exemplaar van in het magazijn. De set klonk nu niet verkeerd, maar simpelweg nog iets te ver van de juiste klank. Een LS26 is een erg neutraal klinkende voorversterker met iets te weinig ‘muzikale flow’. Heel anders dan de vroegere AR-modellen. Het eindresultaat is dus te ‘mechanisch’ en de Channel Island is nog net ‘hoorbaar’. Een vleugel klinkt alsof er vijf centimeter water op de zangbodem staat, maar dat is binnen de match vooral door toedoen van de AR. Na een hernieuwde zorgvuldige inschatting bleven er maar twee voorversterkers over om de ideale match te maken. Twee absolute topmodellen uit de jaren zeventig van een beroemde Japanse fabrikant. Dus een telefoontje naar Duitsland. Aan de grens woont een Japanse verzamelaar van vintage apparatuur en enthousiast sponsor van de luisterruimte. ‘Heb jij misschien ergens in het magazijn (daar staan 3000+ klassieke items…) nog die twee voorversterkers’? Vrijdagochtend 9.30 uur stond DHL voor de deur. De eerste voorversterker draaide om 10.30 uur. De score was 95 %, maar die vleugel, de cello’s en de Fender bas weken nog net iets af van de echte klank en het karakter van de Channel Islands was nog uiterst subtiel aanwezig. Vervolgens 13.30 uur. De tweede voorversterker naderde de bedrijfstemperatuur, na voorzien te zijn van een setje NOS Mullard-buizen. Cd in de lade en bingo. Werkelijk adembenemend. Spectaculaire dynamics en een uiterst authentieke klank, zij het met fractioneel meer ruis dan met moderner voorversterkers. Maar dat betekent nog niet dat het gevoel ontstaat om aanwezig te zijn in een ruimte, met een band of orkest in levende lijve voor je neus. Die illusie hangt uiteraard af van het systeem, maar ook van de akoestiek en de plaatsing van de luidsprekers. Op audioshows is de akoestiek een gegeven. De importeur of winkelier heeft alleen invloed op de match en de plaatsing. Daarom klinken systemen op shows zelden maximaal. Maar in thuissituaties of in een winkel kan de mate van controle 100 % zijn. Alle touwtjes die nodig zijn om de holy grail te benaderen kunnen in principe beschikbaar zijn. Bij de plaatsing van de E-3’s speelt elke centimeter een rol. De afstand van de weergevers tot de wanden bepaalt de tonale balans, maar ook de mate waarin de akoestiek wordt aangesproken en het geluid anders wordt als gevolg van absorptie, reflectie en allerlei golfverschijnselen tussen de wanden. Met de afstand tussen de weergevers en de zogenaamde toe-in wordt de ruimtelijkheid bepaald, de center image, de diepte, de breedte, de breedteafmeting van de ‘hot-spot’ en zelfs het niveau van focussering. Op het internet zijn veel plaatjes te vinden van systemen bij audiofielen thuis, systemen op shows en in hifi-winkels. Veel van die afbeeldingen laten al meteen zien waarom zo’n systeem nooit goed kan presteren. Het is fascinerend wat er met plaatsing bereikt kan worden. ‘May the Force be with you’. Ook met betrekking tot de akoestiek is honderd procent control mogelijk. Koop bij de bouwmarkt stenen, tegels, plaatwerk, rubber, planken en spijkers en verbouw het interieur. ‘May your wife be with you!
Luisteren
Hoe presteert nou uiteindelijk de Endeavor E-3? Het is fascinerend om te beleven dat elke luidspreker toch heel specifieke en herkenbare eigen trekjes heeft. Hoe isoleer je de eigenschappen van zo’n weergever uit het totaal van aansturing, plaatsing en akoestiek? Wel, deze luidspreker heeft van nature een talent om werkelijk ijzingwekkend precies te plaatsen en te focusseren, maar zonder dat het kunstmatig of gekunsteld overkomt. Vervolgens, mits het toegevoerde signaal de nodige detaillering bevat, is de E-3 in staat tot een verbluffend niveau van detaillering en micro-detaillering. Dat hangt natuurlijk ook samen met de ring radiator. Het principe van deze radiator stamt uit de jaren vijftig. In Denemarken is een nieuwe versie ontwikkeld, die ook toegepast wordt in verschillende von Schweikert modellen. De extreme detaillering en schoonheid die de E-3 laat horen, hangt samen met dit nieuwe design. Sommige ‘audiofielen en muziekliefhebbers’ klagen wel eens over ‘teveel’ detaillering. Ze zoeken naar systemen die een soort cartooneske en globale presentatie van de werkelijkheid laten horen. Dat is een misvatting. Als je aanwezig bent bij een concert, of het nou om een symfonieorkest gaat of een kwartet, hoor je absoluut elk klein geluidje. Het subtiel schuren van een viool over het jasje van de muzikant, dat kleine kraakje van een stoel, de ademhaling van de pianist, het omslaan van de partituurbladen, het kleine kraakje van de stemsleutel van een viool, het tikken van de kleppen van een dwarsfluit, geluiden van het publiek, geluiden buiten en de pedalen van de vleugel. Het is een hele wereld van geluiden die je moeiteloos hoort en die de Endeavors gewoon weergeven. Die beleving is ook onderdeel van realiteit in weergave. Een kenmerkende eigenschap van de E-3 is dat het laag erg onderscheidend is, uiterst lineair en perfect in balans. In eerste instantie lijkt het laag wat teruggetrokken en verlegen. Dat wekt wellicht verbazing voor degenen die Dean Peer op die dingen tekeer heeft horen gaan. Maar, de E-3 geeft alleen het laag weer dat er werkelijk is, hoewel de allerlaagste oktaven iets terughoudender zijn. Tenslotte kan de E-3 ongekend uithalen en volgt elke dynamieksprong moeiteloos.
De andere eigenschappen zijn natuurlijk het resultaat van de E-3 in combinatie met het hele systeem. Daarmee zijn een aantal voorwaarden vervuld die noodzakelijk zijn om in de buurt te komen van een realistische weergave. De onwaarschijnlijk krachtige en gefocusseerde power die het systeem achter stemmen en instrumenten kan zetten, de fenomenale detaillering, de schoonheid en zuiverheid van de weergave, de perfecte balans, de uiterst natuurlijke klank en harmonische diepte, het totaal ontbreken van bijgeluiden zoals scherpte, de sublieme weergave van het middengebied, de ongelooflijke dynamische potentie en de volledig vrije en holistische stage. Het resultaat is dat er een zeer plastisch en realistisch beeld staat. Een fascinerend landschap van gebeurtenissen met een zeer natuurlijke, ongedwongen muzikale flow. Wat er gebeurt, is eigenlijk niet goed in woorden te vatten. Maar het is niet vrijblijvend. Het is het type weergave dat aantrekt als een magneet en waarbij je op het puntje van je stoel zit. Is het nou beter dan de Magico S1 of S3? Of de kleinere modellen van TAD? De Endeavor gaat een streepje minder diep in het laag, maar is de kampioen op het gebied van vlijmscherpe focussering. De E-3 speelt vrijwel in dezelfde league, maar is op verschillende details net even anders dan de kompetitie. Koop je nou een Maserati of een Porsche? Koop je een Patek Philippe of een Breitling? In beide gevallen balanceer je op het subtiele grensvlak tussen stijl hebben of een tikkeltje ordinair zijn. Maar je kunt met beiden van A naar B of de juiste tijd aflezen. Met alle genoemde luidsprekers kun je dus op hoog niveau naar muziek luisteren. Maar, zoals met elk high-end systeem liggen de accenten elke keer net iets anders. Dat raakt dan het enge vlak van persoonlijke voorkeur, maar dat is feitelijk verboden terrein. Systemen selecteren op basis van ‘smaak’ hoort bij het beginstadium van het boeddhistische pad dat de audiofiel aflegt. Ervaren en evolutionair verder ontwikkelde audiofielen selecteren systemen op basis van de relatie met de geluidsmatige realiteit.
Dan de laatste dot in het projectplan. Het is zondagochtend 10.00 uur. Het systeem is op bedrijfstemperatuur, net zoals de koffiemachine en dat speciale zondagochtendgevoel. Het stof is gaan liggen. De cd-speler is inmiddels verdwenen. Afgelopen maand is met de PS Audio NuWave Phono Converter, gekoppeld aan een BWF-machine, een schijf gemaakt met een aantal tracks afkomstig van grammofoonplaten. Die schijf kan in elke pc met Foobar afgespeeld worden en bevat 24bit/96kHz content. De andere bron wordt gestreamed vanaf een server en bevat het onwaarschijnlijk mooie Piano Concert No-21 in C major van Mozart. Uitgevoerd door het Seattle Symphony Orchestra met Eugene Istomin aan de vleugel. Dat alles in 176.4kHz/24-bit kwaliteit. Zo’n beleving op de zondagochtend is uniek. De illusie van aanwezig te zijn in die zaal, bij die uitvoering, is haast fysiek. Dat niveau van weergave is waar rechtgeaarde muziekliefhebbers naar streven. De Endeavor doet het moeiteloos. Daarna van Mozart naar Lady Gaga. Veel moderne muziek is ongelooflijk goed geproduceerd. De eerste track van ‘Born this way’ (the remix) is artistiek en opname technisch een juweel. De power waarmee de effecten links en rechts de stage uitknallen. Geweldig. Ook de hi-res digitale transfer van de grammofoonplaten klinkt spectaculair. Maar, eerlijk is eerlijk, rechtstreeks van vinyl nog net even natuurlijker en echter. Ook de Endeavor laat dat moeiteloos horen. De passieve voorversterker CI PLC-1 MkII werd ook nog aangesloten. In deze heel specifieke situatie en akoestiek, samen met de Endeavors, neemt de ontwikkeling van klank en de communicatie van natuurlijke instrumentale warmte iets af. In een andere match en akoestische omgeving kan het eindresultaat weer exact goed zijn.
Conclusie
De beschreven ervaringen in de luisterruimte tonen wederom aan dat systeembouw uit moet gaan van de primaire match tussen de luidsprekers, de eindversterker en de voorversterker. Daarmee worden belangrijke aspecten van de weergave gerealiseerd. Denk aan klank, dynamiek, lineariteit en detaillering. De truc is om de gunstige eigenschappen van verschillende bouwprincipes zodanig te combineren, dat het eindresultaat een zo optimaal mogelijk resultaat biedt. Dat gaat dus uitstekend met de Channel Island D500MkII, een bij Pompeï opgegraven voorversterker en de Endeavor luidsprekers. Bottomline wil dat zeggen dat er voor pakweg 12.000 euro een basis staat waar in alle redelijkheid weinig meer aan toe te voegen is, of je moet met enorme hoeveelheden euro’s gaan smijten. Het richtbedrag is dan gebaseerd op de iets bescheidener Channel Island D200 MkII-versterkers. Gezien het vermogen zijn de D500’s aan de ruime kant. Maar, om de high-end aspiraties van deze set echt te kunnen beleven, dient nog een beroep te worden gedaan op het akoestisch- en plaatsingsinzicht van het liefst een deskundige ingehuurde dealer, importeur of studio-technicus. Als dat ook in orde is, blijft de bron over. Daar is alles voor geschikt op een kwaliteitsschaal van mp3 tot 24-bit/192kHz. De set rondom de Endeavor schaalt moeiteloos op bij toenemende kwaliteit van de bron. Wat, inmiddels in een lege luisterruimte, aan ervaringen overblijft, is de enorm plastische, realistische en gefocusseerde manier waarop de Endeavors het geluidsbeeld op een volstrekt natuurlijke manier presenteren. Dat geeft even die WOW-factor, waardoor een systeem niet klinkt als achtergrondbehang maar met betrokkenheid, spanning, sensatie en echtheid. Zo’n kick moeten auto’s en high-end systemen veroorzaken, anders wordt het knap saai op deze planeet.
Foto’s: o.a. Final Kunst Productions
Prijzen
Endeavor E-3 € 6.995,- per paar
Channel Island D500MkII € 6.995,- per paar
www.musicalreality.nl
REVIEW
De WOW-factor!
Ruud Jonker |
29 december 2014
Dit artikel werd oorspronkelijk geplaatst op 22 december 2014