“Muzikale opvoeding? Haha, integendeel! Muziek werd thuis in Bradford serieus ontmoedigd. Ik kreeg weliswaar een flat horn, zo’n grote ronde trompet, in de maag gesplitst. Moest ik in de garage op oefenen, maar dat werd natuurlijk niks. Op mijn elfde kreeg ik na veel gezeur een basgitaar. Een ‘banjo’ bleef mijn vader die konsekwent noemen.”
Swinging Safari
“Maar liefst acht klassieke platen had mijn vader. En eentje van Bert Kaempfert, A Swinging Safari [Adrian neuriet de melodie]. Mijn moeder had een plaat van Petula Clark met Downtown erop. En oh ja, ook nog eentje met komische Ierse liedjes van Val Doonican. Mijn ouders waren - zacht gezegd - nogal conservatief.”
Draagbare platenspeler
“Mijn vader was leraar in het leger, we zijn vaak verhuisd. Ik heb op Cyprus gewoond, in Bahrein, in Oeganda. Maar van de cultuur daar kreeg ik niks mee, we woonden steeds in westerse enclaves. Als we op reis gingen namen we altijd onze draagbare platenspeler mee, een soort koffer, als je die uitklapte kon je de monospeaker eruit halen. Ik heb die nog geërfd, maar geen idee of ik hem nog heb.”
Kostschool
“In 1969 ging ik naar de kostschool. Ik leerde rock kennen. We leefde in een gemeenschap, in verschillende huizen. Mijn huis was een ‘rockhuis’ waar The Free werd gedraaid, Bad Company, Led Zeppelin, Mott The Hoople, Stones. Ik ging vaak voor de muziek op bezoek in het ‘West Coast-huis’, daar draaide ze Grateful Death, Crazy Horse. Mijn eerste concert was Procol Harum op York University. Dat was eigenlijk ontzettend slecht. Ze hadden eigenlijk maar één hit; Whiter Shade of Pale. We hebben het hele concert gewacht op dat nummer, maar ze spelen het niet. Sindsdien háten we Procol Harum.”
David Bowie
“Ik had weinig geld, kon nauwelijks muziek kopen. Mijn eerste plaat was Gimme Shelter van The Stones. Ik kocht hem toen ik twaalf was bij de enige platenzaak van Pocklington, waar ik op kostschool zat. Ik vond er eigenlijk geen zak aan. Zeker de b-kant niet, die live was en waarop je alleen maar schreeuwende meisjes hoort. Mijn tweede plaat was Ziggy Stardust. Play at maximum volume stond er in het midden van de elpee. Bowie werd op mijn veertiende mijn eerste held. Daarna kwam Lou Reed. Ik zag hem in Sheffield City Hall en kocht vóór het concert een poster van Lou Reed. Dat moet je dus nooit vóór het concert doen. Ik heb hem het hele concert vastgehouden, voor aan bij het podium. Tot mister Lou Reed himself de poster heeft afgepakt.”