Wie wel eens muziek gedownload heeft van het Internet, weet wat voor monnikenwerk het is om de opgehaalde bestanden juist te benoemen en in te delen. Met iTunes stelt het weinig voor. Bestanden zijn individueel of gegroepeerd makkelijk te benoemen en te hernoemen en kunnen op maar liefst 21 verschillende criteria gerangschikt worden. Om er een paar te noemen: artiest, album, tracknaam, datum van toevoeging, datum van laatste afspelen en genre. Daarbij houdt iTunes een database bij van de beschikbare songs: informatie daarover wordt weggeschreven in een XML-bestandje, dat zeer snelle zoekacties mogelijk maakt. Typen we “rol rain” in het zoekvenster, dan levert dat direct het gewenste nummer op: She’s a Rainbow van de Rolling Stones (vooropgesteld natuurlijk dat het nummer op de harde schijf aanwezig is). Het opbergen en terugvinden van nummers is dus een eitjes met iTunes, ongeacht het aantal nummers dat u op uw schijf heeft staan.
Ook het importeren van CD’s uit onze bestaande collectie is triviaal. Als er ADSL of kabel voorhanden is, zoekt iTunes informatie over de CD op, zodat we de nummers niet meer handmatig hoeven te benoemen. Vervolgens kunnen we de CD simpelweg afspelen, of hem overzetten op de harde schijf. Daarvoor zijn diverse compressiemethoden voorhanden, variërend van géén compressie (WAV en AIFF), , via het vrij recente, verliesvrije Apple Lossless tot de échte plaatsspaarders MP3 en AAC. Voordeel van AAC is, dat het bij lage bitrates nog acceptabel klinkt. In 128 Kbit geëncodeerd materiaal neemt elf keer minder ruimte in dan ongecomprimeerd CD-geluid en klinkt in AAC nog ruimschoots goed genoeg voor op de MP3-Walkman (bijvoorbeeld de iPod), de autoradio of het gemiddelde PC speakersysteem. MP3 klinkt op 128 Kbit vaak ronduit slecht, met duidelijk hoorbare sporen van de datareductie. Niet dat AAC bij 128 perfect is. Ruimtelijkheid en details hebben te lijden. Interessanter voor audiofielen wordt het bij 320 Kbit, wat het maximum is voor zowel MP3 als AAC. Met de meeste muziek is op een bitrate van 320 Kbit zelfs op mooie installaties geen verschil waar te nemen met het origineel. Daarbij nemen de bestanden nog altijd ruim vier keer minder plaats in dan de originelen waarvan ze zijn afgeleid.
Maar de audiofiel neemt natuurlijk het liefst het zekere voor het onzekere. Plezierig is daarom het algoritme dat in iTunes 4.5 zijn debuut maakte: “Apple Lossless”. Dit is een ZIP-achtig formaat, dat ruimte bespaart waar het kan. Dat is honderd procent bij absolute stilte en daarboven gaandeweg minder. In de praktijk halen we met de meeste muziek rond de dertig procent ruimtebesparing. Aan de lezer de keus of hij of zij dat als “meegenomen” beschouwt: een 250 GB harde schijf hoeft niet meer te kosten dan 160 euro en daar kunnen ongeveer 500 CD’s op in WAV of AIFF (ongecomprimeerd dus).
Voor wie de beschikking heeft over een dergelijke grote hoeveelheid bestanden, is het plezierig dat iTunes ook het bestandsbeheer op zich kan nemen: desgewenst maakt het zelfstandig mappen aan met de artiest en daaronder het album. Bestanden die u downloadt van Internet worden in deze modus naar de map met iTunes-muziek gekopieerd. Het “origineel” kunt u daarna weggooien. Met iTunes als beheerder van de digitale muziekbestanden, hoeft u zich niet meer druk te maken over chaos op de harde schijf. Voorwaarde is wel dat u niet al te veel gaat rommelen in de iTunes muziekmap. En dat hoeft ook niet: als u een bestand nodig hebt om het bijvoorbeeld te e-mailen, of het te verwerken in een filmpje of iets dergelijks, dan klikt u in iTunes gewoon met de rechter muisknop op de gewenste track. U kunt dan de opdracht geven “Toon bestand van nummer”. Windows of het MacOS toont dat dan, gewoon in de Verkenner respectievelijk de Finder. Makkelijk zat!