Het derde deel van deze serie start aan het begin van de tachtiger jaren. Deze serie gaat over de high-end in Nederland, is geen wetenschappelijke studie maar belicht deze ontwikkeling vanuit het perspectief en de beleving van Harry van Dalen. Harry speelde een belangrijke rol in het ontstaan van de high-end in ons land, samen met een aantal tijdgenoten. Dat resulteerde uiteindelijk in de oprichting van Rhapsody in Hilversum. Een winkel aan de top, van internationaal niveau en richtinggevend op het gebied van high-end audio.
Richtinggevend of toonaangevend is een kreet die hifi-winkels graag gebruiken en doorgaans onterecht. Het betekent dat je de loop van de geschiedenis structureel hebt veranderd, dat je een innovator en vernieuwer bent, dat je een lichtend en invloedrijk voorbeeld bent geweest voor anderen en dat die anderen jou daarin volgen. Dat de klant een kop koffie krijgt en dat er een snelle service is, is fijn, maar je hebt toch iets uit te leggen als je dat nog als een usp ziet. Rhapsody is de enige winkel in ons land waarbij de term 'toonaangevend' past.
De tachtiger jaren worden wel gezien als de jaren waarin high-end audio volwassen werd. De komst van het audiorack was in die jaren een trend en bepaalde de pikorde op school en onder familie en vrienden. Hifi werd persoonlijk door de komst van de Walkman, maar de grootste innovatie was de komst van de cd. In 1985 kwam Sony zelfs met de D50. Een portable cd-speler en dat was een ongekende technische prestatie. Ook de flat panel luidsprekers werden groter en meer populair. Denk aan stappen op het gebied van elektrostaten. Acoustat, Martin Logan en Sound Lab kwamen. Apogee Acoustics kreeg grote bekendheid en Infinity kwam met de enorme hybrid ontwerpen, zijnde een combinatie van magnetostaten en dynamische drivers.
Hoewel de cd zich razendsnel verspreidde was het Goldmund, die met de Reference draaitafel een heel nieuw idee rondom de vormgeving en afmeting van de platenspeler in de markt zette. Merken als Spectral en Cello vormden feitelijk de absolute top in die jaren. De ontwikkeling van de cd-speler was interessant. Na de CD100 en CDP-101 kwam een continue stroom van steeds verbeterde mid-range spelers van steeds meer merken. De ene klonk te scherp, de andere glazig, de derde had issues met ruimtelijkheid enzovoorts. De wereldpers had het er druk mee. Het duurde even voordat de echte high-end cd-spelers kwamen. Indertijd in de vorm van de CAL Tempest met een tube output stage (California Audio Labs), de Proceed en de Accuphase DP-80 en DC-81. Laat in de tachtiger jaren verscheen de Marantz CD-12 en DA-12. In die tijd al digitale weergave van een zeer hoog niveau.
Als klant zie je doorgaans alleen de buitenkant van een bedrijf. De mooie dingen, de window-dressing, de marketing en het succes. De realiteit is meestal dat succes niet vanzelf komt. Als je er van te voren over nagedacht zou hebben en je maakt een fatsoenlijke business case, dan wil je waarschijnlijk helemaal geen audiowinkel hebben. Vrijwel elke ondernemer in de audio moet daar keihard voor werken, ook vandaag de dag.
Ook Rhapsody kent een bewogen geschiedenis. Met grote successen en net zoveel momenten dat het eens een weekje wat minder ging. It's all in the game. Je kunt natuurlijk gewoon op de winkel passen en tevreden zijn met een modaal inkomen. Niets mis mee. Maar er zijn ook ondernemers die een boodschap hebben. Die de lat hoger willen leggen en het verschil willen maken. Dat is waar Rhapsody voor staat. Dat gaat met vallen en opstaan.
Hierbij het derde deel over de tijd bij Theo Pruijs. Het siert Harry van Dalen dat hij daar open en eerlijk over vertelt. Het woord is wederom aan Harry.
De volgende stap in je loopbaan begon bij Theo Pruijs?
“Heel belangrijk is dat ik nog steeds onder mensen werkte. Ik was geïnspireerd door mensen als Bert Bazuin en Herman van den Dungen. Die stuurden nog de eerste ontwikkelingen. Theo Pruijs gaf mij, toen ik daar ging werken, carte blanche. Ik werkte daarvoor bij Wilbert, maar ik had zin om iets anders te gaan doen. Theo zocht iemand die de high-end voor hem neer wilde zetten. Ik weet niet of er toen al werd gesproken over high-end en wanneer dat begrip gangbaar werd. Harry Pearson heeft dat woord geïntroduceerd in The Absolute Sound. Dat blad was voor mij een bron van informatie. Wat ik uit de Duitse bladen niet kon halen, en uit de Nederlandse bladen al helemaal niet. Zeker, Harry Pearson had de kunst om echt uit te leggen waar het precies om ging.
Die man was ook een echte schrijver. Ik ging me steeds meer realiseren dat als je een reference point zou willen hebben om iets te kunnen beoordelen, dat alleen maar kan met akoestische muziek. Iemand die zegt dat dat niet waar is heeft ongelijk. Als je een orkest in topvorm kunt weergeven, dan lukt dat ook met Led Zeppelin, elektronische muziek en de rest. Andersom lukt dat niet. Dat besefte ik steeds meer en omdat ik zelf een jazzliefhebber ben ging ik steeds meer beoordelen vanuit het kader van akoestische muziek.”
Je kon eindelijk los?
“Theo wilde iemand hebben die zijn winkeltje zou kunnen draaien. Een heel klein pand in de Utrechtsestraat met een klein front en het was een pijpenla. Achterin was een luisterruimte. Er werkten een paar mensen die bleven. Die kwamen 'onder mij te zitten', als je dat zo mag noemen. Het leuke van Theo was dat hij lef had. Zo van: dat gaan we gewoon doen – en we zien wel waar het schip strandt. Hij had zijn eigen business die alle installaties bouwde voor de grote banken en bioscopen. Hij liet mij de hifi doen. Hij gaf mij alle ruimte om dat te ontplooien.
Herman van den Dungen was de hofleverancier en daar had ik veel contact mee over nieuwe producten. We waren een winkel en daarin ben ik high-end gaan neerzetten. Je had indertijd wel RAF die in het hotel shows deed. Voor de rest gaf niemand op dat niveau shows. Dat bestond gewoon niet. Ik begon dus in de winkel grote presentaties te geven. Ging ook mensen naar Nederland halen. Mark Levinson, die kwam met het Cello-systeem. Jason Bloom van Apogee. De mensen van Jadis en Goldmund, want wij verkochten de Reference draaitafel. Die shows waren in de winkel. Een vriend van Theo had een grachtenpand aan de overkant en was vaak het weekend weg. We huurden dan dat huis, er stonden al die grote systemen en de ontwerpers waren daarbij. We deden ook de tuning van die systemen. Zo'n eerste Apogee die naar Nederland kwam, dat waren statements.”
Je ging ook veel op reis?
“In de tachtiger jaren ging ik met Herman naar New York om Mark Levinson te ontmoeten en te praten over het Cello-systeem. Als twee Brabantse heikneuters kwamen we dan na anderhalf uur rijden ergens bij een huis. Mark deed open en het zag eruit alsof er een bom was afgegaan.
Daar stond dan dat enorme Cello-systeem. We gingen op de bank zitten om te luisteren. Hij ontwikkelde die systemen samen met Tom Colangelo en die spullen zijn ook vandaag de dag nog steeds bijzonder. Achter die luidsprekers lag een body. We dachten even vermoord te zullen worden. Opeens ging die body bewegen. In die tijd was ik een jazzfreak pur sang. Keith Jarrett en Gary Peacock waren mijn helden. Die gast stond dus op en dat was Gary Peacock. Hij riep vervolgens naar Mark waar Chick (Corea) is. We zaten daar dus in de hot scene van de jazz. We gingen Cello naar Nederland halen en Mark kwam naar ons land. We deden ook de Infinity RS-1B, met de Krell KSA-100 op het laag en Jadis op het midden-hoog. Het leuke van Jadis in die tijd was dat je nooit wist of het ontplofte of heel bleef. Al die buizenversterkers uit die tijd vlogen regelmatig uit elkaar. Waren veel te veel on the edge gebouwd.”
Beetje gebruiksonvriendelijk en garantie-intensief?
“Jadis was echt het hoogtepunt. Die versterkers werden met een bezemsteel aangezet. We stonden bij elkaar en vroegen dan wie dat zou willen doen. Vaak gingen er dan een stel buizen de lucht in. Er was toen een klant die naar de RS-1B kwam luisteren. De luisterruimte had van die oude Amsterdamse vloeren, waar niets recht bleef staan. Op de frontpanelen van de RS-1B moest je aan de achterkant sowieso al een steen leggen, anders vielen ze om. De frontpanelen stonden op spikes, daarachter de twee wooferzuilen, de Krell en de Jadis 200. Die klanten zaten op de bank en daarachter was een reflecterend raam. Ik kon mijzelf en het systeem dus zien. Ik vertelde hoe bijzonder dat systeem was. Intussen hoopte ik dat die JA-200 het wel zou doen. Ze stonden op standby. Vervolgens kondigde ik aan dat ik iets zou laten horen. Na het doen van een schietgebedje zette ik ze van standby af en er gebeurde niets bijzonders. Ik draaide me dus om naar die klanten. Vervolgens gingen er, zoals op een lanceerplatform, vijf buizen de lucht in. Ik zag de enorme steekvlammen in de spiegeling van de ruit. Door de enorme klap viel er ook nog een paneel van die Infinity om, bovenop die andere Jadis waar ook alle buizen explodeerden. Waarschijnlijk John Thiele kwam vervolgens naar boven met de bezemsteel om die versterkers weer uit te zetten. Die mensen zaten op de bank van $!!#?*^... Momenten die je nooit meer vergeet.”
De RS-1B heeft hier ook tien jaar in een van de luisterruimtes gestaan
“We hebben er toen veel verkocht. Het mooie van grote systemen is, hoewel niet iedereen ze kan plaatsen en sommigen kleine systemen beter vinden, dat als je Mahler draait op een groot systeem, het geweldig is. Kleine bezettingen presteren net zo goed op een groot systeem. In die tijd waren er veel grote systemen en succesvolle producten zoals Apogee, de Goldmund Reference en de eerste betere cd-spelers zoals de California Audio Labs. Deze had een buizenstage en klonk al beter dan andere cd-spelers. Het was in ieder geval nog ver verwijderd van analoog. Bij Theo kreeg ik alle ruimte om het experiment aan te gaan met dure dingen. Hij investeerde, we verkochten het en gingen het gewoon doen en ondernemen. Pruijs was groot en kreeg een enorme naam.”
Het was toen de tijd van de grote planar systemen
“Door die Amsterdamse tijd kreeg ik alle wereldwijde connecties met de ontwerpers. Dat begon natuurlijk al bij Bert, maar bij Pruijs nam ik zelf al die initiatieven. Het was enorm leerzaam en spannend. De tijd bij Pruijs heeft mij gevormd om Rhapsody te kunnen starten. Jason Bloom van Apogee had een soort klasse om zich heen. Hij was ook een art-dealer. Ik vroeg aan hem of hij een verhaal zou kunnen houden. Hij gaf aan dat hij niet zou gaan vertellen dat hij de beste luidspreker had, maar hij wilde vertellen waarom dat dan was. Ik ben geen techneut, maar door al die verhalen ging ik begrijpen hoe de dingen werken. Planar luidsprekers waren in die tijd veel verder dan welk dynamisch systeem dan ook. Je had Goldmund, maar dat kleurde als een idioot. Bowers & Wilkins was ook donkerbruin, Infinity was beter door die ENIM-membranen en later kwam Genesis. Toen waren systemen van Apogee, Genesis, Martin Logan en Magnepan echt de top. De QUAD ESL-63 had dat natuurlijk ook. QUAD had niet de zware constructie. Er was veel plastic. Op een echt goede stand klonken ze dan ook veel beter. Overigens niet volgens Transtec.”
“De afstand met importeurs als Transtec en Audioscript werd in die tijd groot, omdat men aangaf het een en ander niet te kunnen horen en dat er geen verschillen tussen versterkers zijn. Het waren conservatieve gedachten die niet klopten. Wij waren bezig met die grote firma's. Dat waren geen probeersels meer. Ze wisten heel goed wat ze deden. In de zeventiger jaren was veel nog hobbymatig, maar Linn begreep ook al in die tijd waarom hun draaitafel toen goed klonk. Goldmund heeft voor high-end draaitafels de kleur bepaald. Ze deden dingen die beyond everybody waren. In die tijd had je ook Spectral. Met Keith Johnson en Martin Damian waren zij heel veel verder dan de rest. Ze waren de eersten die breedbandige versterkers bouwden. Dat bestond nog niet en ik maakte daar kennis mee bij Pruijs en later bij Rhapsody.”
Het einde van de tachtiger jaren naderde en het grote moment, dat Harry Rhapsody startte en zelf ondernemer werd, naderde. Dat leest u allemaal in deel vier. De weinig overgebleven foto's uit die tijd – er bestond nog geen digitale fotografie – geven in delen drie en vier een sfeerbeeld van Rhapsody's vestiging en enkele fragmenten uit brochures en leaflets. Het vierde deel is daarom ook alvast verschenen. DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 4