ARTIKELRhapsody

Het ontstaan van High-End Hifi in Nederland, deel 1 (interview Harry van Dalen)

Harry van Dalen is een van de initiators van de high-end beleving in Nederland, die samen met anderen een grote rol speelde in het ontstaan van de high-end. Dat culmineerde in het verschijnen van verschillende high-end audiowinkels, waarvan Rhapsody in Hilversum ongetwijfeld het meest spraakmakende, internationaal bekende, richtinggevende en uitgesproken voorbeeld was en op de nieuwe locatie nog steeds is.

Deze eerste bijdrage in een meerluik beschrijft niet op een onafhankelijke en wetenschappelijke manier de ontstaansgeschiedenis van de high-end in ons land, maar geeft het persoonlijke verhaal en de persoonlijke gezichtspunten van Harry weer. Zoals hij het heeft ervaren tijdens zijn groei van in loondienst zijnde verkoper van platen en hifi-apparatuur, tot de zelfstandige ondernemer die in 1988 aan de Borneolaan Rhapsody oprichtte.

Het begrip High-End

Het beschrijven van de komst van high-end audio vraagt om een definitie van dit begrip. Dat is lastig want zulke termen kennen geen vaste en eenduidige omschrijving zoals gebruikelijk is in de natuurkunde. Ook de betekenis verandert in de loop van de tijd. Je kunt ook nog argumenten aandragen waarom er in de vijftiger en zestiger jaren ook al high-end apparatuur bestond. Terug naar de jaren zeventig was er een immens grote markt voor apparatuur die we zouden kunnen beschrijven met de term mid-fi. Een groot deel daarvan kwam uit Japan, want vanaf pakweg 1970 overspoelde Japan de Verenigde Staten en Europa met producten. Japan luisterde naar wat de consument vroeg, de kwaliteit was enorm goed, de marketingtechnieken van de Japanners nieuw, intelligent en de prijzen waren aantrekkelijk. Tot de verworvenheden hoorde bijvoorbeeld de direct drive techniek. De hifi-handel in de zeventiger jaren floreerde. Een koopgids (Stereo Hifi Test) uit Augustus 1976 met als thema de Firato, telt in ons land 114 importeurs. Daarbuiten zullen er nog importeurs zijn geweest die niet aan deze show deelnamen. Er zijn detaillisten en importeurs die in die tijd gierend rijk zijn geworden. Op zaterdagen stonden er hele rijen, aangejaagd door de Firato,  te wachten voor hifiwinkels om producten te kopen.

De komst van high-end audio in de lage landen

Vanaf midden zeventiger jaren ontstond de high-end. Een voorzichtige omschrijving leert dat de producten betere geluidsmatige prestaties brachten, een zeer goede constructiekwaliteit, vaak groter en gewichtiger waren en een hoger prijskaartje toonden dan in die tijd gebruikelijk was. In dat decennium moet het centimeters dikke frontpaneel bedacht zijn, zijnde het ultieme bewijs voor kwaliteit aan het hoge einde.

Ook kwamen er nieuwe merken zoals bijvoorbeeld Audio Research, Infinity, Mark Levinson, Goldmund en Krell. In de winkels zag je de komst van de aparte luisterruimte, waar een enkele set stond te spelen. Dat stond haaks op wanden vol met luidsprekers (wall of terror…), draaitafels en versterkers. In de journalistiek zie je dat reviews met het uitsluitend noemen van functionaliteiten en technische specificaties plaats maken voor subjectieve luisterbeschrijvingen. Iets dat we vandaag de dag nog kennen.

Veranderde betekenis van high-end

Die vernieuwing riep ook weerstand op. Winkels verkochten een continue stroom van vertrouwde producten. Plotseling kwam daar het onbekende. Exotische spullen met een aangekondigd veel hoger prestatieniveau. Dat was heel eng, gaf onzekerheid en het is menselijk dat je dan in de verdediging gaat, want je vreest dat de kassa aanzienlijk minder aanslagen te verwerken krijgt. Uit Japan kwam overigens niet alleen mid-fi. Elk merk had wel producten die we als zijnde high-end mogen classificeren.

Sinds het einde van de 20ste eeuw heeft de term high-end een andere betekenis gekregen. In de huidige markt is het aandeel van producten, die zeer goede geluidsmatige prestaties leveren, fors toegenomen. In dat opzicht is high-end dus algemener. Een nieuwe dimensie is de vaak uiterst slechte prijs/kwaliteitsverhouding en de associatie van high-end met bizarre prijskaartjes. High-end heeft ook een nieuwe betekenis gekregen als zijnde Veblen goods. Spullen to show off, net zoals in de ontspoorde markten voor auto’s en horloges. Er is binnen de audio een tweedeling ontstaan tussen de echte muziekliefhebbers en groepen consumenten die gaan voor het knutselen met techniek en/of het bezit van apparatuur zien als statussymbool.

Interview met Harry

Laten we terugkeren naar de roots en luisteren naar Harry van Dalen, hier rechts afgebeeld met compagnon Michael van Polen. De opmerkingen tussen de haakjes zijn van uw auteur. De basis daarvan vormt het onderzoek naar vintage audio, waar al jaren aan wordt gewerkt. Ze zijn bedoeld ter illustratie, het verhogen van de herkenbaarheid, verduidelijking en willen ook een tijdlijn tonen om de ontwikkelingen te kunnen plaatsen. 

Harry, jij ging van platen naar hifi?
“In die begintijd kocht ik oude Sony’s en de dingen waarvan ik droomde. Ook een aantal eigen luidsprekers gebouwd. Je kent dat allemaal wel. Ik was al enorm met muziek bezig en ben toen in een platenzaak gaan werken. Dat was voor mij het walhalla. In Veghel verkocht ik Nederlandse muziek, maar ook rock en jazz. Het was eigenlijk jazzrock. Stanley Clarke, Chick Corea en Weather Report. Dat verkocht ik dan. Die platenwinkel ging toen hifi verkopen. Toen was dat Sansui en Marantz. Die dingen ging hij verkopen. Er kwamen dan luidsprekers binnen van Pioneer en die plaatste ik op een stand, zonder dat ik daar over nadacht en sloot dat rechtstreeks aan op een versterker met een draaitafel.

In die winkel zette ik dan een plaat keihard op die ik goed vond klinken. Bijvoorbeeld ‘Crime of The Century’, die net uit was (8/1974). Die werd pas na een jaar beroemd. Als ik dan ‘Dark Side of The Moon’ draaide riep iedereen hoe goed dat klonk. Dan verkocht ik elke keer zo’n set. De eigenaar van de winkel verbaasde zich dan over hoe ik dat voor elkaar kreeg. Je was helemaal niet met tuning bezig, want dat bestond nog niet. Het is een illusie om te denken dat we eind jaren 70 bezig waren met powercords en dat soort dingen.”

De arbeidsvoorwaarden waren toen niet florissant?
“Heb nog een blauwe maandag bij Radio Europa in Nijmegen gewerkt. Dat was een high-end zaak. Nadat ze twee maanden mijn salaris niet betaalden ben ik weggegaan. Daar had ik mijn eerste ervaring met een Bryston eindversterker. Ook met de Infinity luidsprekers die ik zelf ook had. De 1001A. Een van de hoogtepunten voor mij was dat ik bij Audio Home was begonnen op de Kleiberg in Eindhoven (1977: Walter Nowak en Henk van der Mijn met Harry van Dalen als eerste personeelslid).

Het was een heel klein winkeltje en ik kon gaan werken voor het minimumloon en moest mijn eigen reiskosten betalen. Zo begon ik in high-end audio. Ik liep daar een keer naar binnen en zag merken waar ik nog nooit van gehoord had. Er stond daar een Infinity Wavecolumn met zo’n ijstoetertje op de naar boven gerichtte tweeter (De WTLC / Infinity Wave Transmission Line Column met twee woofers uit 1976). Henk van der Mijn stond daar en ik vroeg wat dat allemaal was. Henk stond met een enorme sigaar en vroeg of ik wilde luisteren.”

Je eerste aha-erlebnis ?
“In een enorm kleine ruimte, waar het volstond met luidsprekers waar ik nog nooit van had gehoord, sloot Henk een Tandberg tuner-versterker aan met een Tandberg taperecorder en draaide twee tracks. Het was orgelmuziek van Bach en een stuk van Camel. Dat was voor mij de eerste extreme high-end ervaring. Dat woord bestond toen niet, maar ik dacht echt dat moet ik hebben. Kon het niet betalen, maar al moest ik elke dag overwerken, ik wilde dat hebben. Als mensen mij vragen wat het beste is dat ik ooit heb gehoord, dan is het die set. Het is de ervaring. Als ik het nu aan zou sluiten zou iedereen roepen is dit het nou? Ik ging naar huis en was helemaal gefrustreerd. Toen heb ik de Infinity 1001A gekocht, die waren 700 gulden per stuk en ook daarbij een Yamaha versterker. Dan kwamen die vrienden van mij en draaiden we al die jazz en jazzrock. Dat was mijn eerste echte high-end set thuis. Daar had ik een lening voor afgesloten bij de bank. Toen tweeënhalfduizend gulden, dat kon in die tijd en ik heb mij in de schulden gestoken.”

Ben je dus nu nog aan het afbetalen?
“(gelach) Precies, dat zijn van die dingen. Ik kwam vaak bij Audio Home en ze vroegen of ik niet voor ze wilde komen werken. Ik kwam van Radio Europa en had baantjes zoals etaleur. Ondanks dat minimumloon besloot ik om het te gaan doen. Mijn vriendin uit die tijd was helemaal ontstemd over dat ik voor zo weinig geld wilde gaan werken. Maar voor mij stond het gelijk aan het werken in een walhalla. Je moet je voorstellen. Bert Bazuin was importeur en die had een winkel in Utrecht (Wilbert). Hij importeerde Infinity en ook de eerste Levinson. Wij verkochten dan die JC-1 (1976) voortrap met die kleine Camac-aansluitingen en de eerste Audio Research SP-3 (1971) en SP-6. De JC-1, de ML-1 (1977) en de SP-6 (1978) waren voor mij quantum leaps. Dat was zo ver vooruit. Het waren allemaal superkleine versterkers. Het waren openbaringen en er waren momenten die verschuivingen veroorzaakten in de manier waarop wij luisterden. We waren niet bezig met 3D en diepte. Dat was toen niet. Het ging meer om klankkleur en impact. We verkochten die Infinity’s, elementen van Dynavector, de Denon dl-103 en andere superelementen. Er was een blad uit Amerika, de Audio Critic en als daar in stond dat een bepaald element het beste was, dan probeerden we dat in te kopen. Zo waren we bezig, want het hele high-end vak bestond niet.”

Waren die duurdere spullen verkoopbaar?
“Wij waren met Audio Home en een paar andere winkels de eersten die zelf idioterie gingen importeren. We importeerden zelf de Denon DP-60 en DP-80. Er was geen importeur. De Denon 103 haalden we uit Japan. Je had ook nog Herman van Dungen. Die kwam met het Koetsu-element. Die eerder genoemde elementen vielen in een prijsklasse van 300 tot 600 gulden.

Over de Koetsu waren geheimzinnige verhalen. Er was geen informatiestroom zoals het huidige internet. We lazen blaadjes zonder advertenties uit Amerika. Herman had de Koetsu Rosewood geïmporteerd, gaf aan dat het waanzinnig was, maar zo’n element kostte 1850 gulden.   

We dachten allemaal dat je zoiets niet zou kunnen verkopen. We kregen dat ding binnen. Henk van der Mijn was een muziekfreak. Die had die grote QLS-luidsprekers thuis. Nam het element mee en zou het inbouwen. Hij belde midden in de nacht op met de mededeling dat het niet normaal was. Ben vervolgens vanuit Veghel naar Den Bosch gereden en ‘s nachts geluisterd. Die Koetsu was een echte quantum leap. Er was geen element dat zo klonk. Omdat we zo gek waren gingen we die dingen ook verkopen. We bouwden het in bij klanten en iedereen was overtuigd. Dat gefreak heb ik altijd gehad. Heb ook nooit iets anders verkocht dan serious high-end.”

De eerste importeurs?
“Herman van den Dungen en Bert Bazuin waren degenen die die dingen importeerden. Ze namen ook de risico’s. Herman had ook allerlei idiote dingen. Samen met Bert en Giap Tan was hij bezig. Giap had DB-systems (in die tijd onder andere de DB Systems DB-1 Precision Preamp met DB-2a Power Supply) en Magnepan.

We verkochten Magnepans, QUAD, Dahlquist, Infinity en nog allerlei esoterische dingen waar ik de naam niet meer van weet. Versterkers waren van Mark Levinson, maar die hadden in het begin alleen een voortrap en geen eindtrap. Deze werd verkocht samen met een Bryston eindversterker. Die werden allebei door Bert geïmporteerd.

Ik wilde ook alles thuis hebben en was verslaafd aan de Dahlquist met Austin & Michaelson versterking (de beroemde TVA-1 tube amplifier uit Engeland die volgens de overlevering de tube-revival van eind zeventiger jaren startte. Anthony was de grondlegger van het latere Musical Fidelity). Had daarbij de eerste Micro Seiki DDX-1000 met twee armen van Stax en Grace. Dan praat ik over 1978. Dan kwamen er vrienden langs en speelde ik keihard Weather Report of ‘Wish You Were Here’.”

De zoektocht naar vinyl?
“Ging naar Amsterdam toe om platen te kopen. Naar Jazz-Inn in de Vijzelstraat en dan kocht ik die Japanse imports die ik nauwelijks kon betalen. At lange tijd steeds macaroni om die platen te kunnen kopen. Zo fanatiek was ik. Ik heb helemaal geen technische achtergrond of opleiding. Op mijn vijftiende ben ik bij een fabriek gaan werken. Dat wilde ik niet en ben dus in een platenzaak terecht gekomen. Een van de dingen die schokkend waren was de Acoustat die Bert importeerde. Die werden vaak aangestuurd met OTL-buizenversterkers (zonder uitgangstrafo). Bert kreeg toen de Acoustat 4 binnen, samen met RH subwoofers. (in 1976 was er de Acoustat Monitor 4 en in 1981 de Model Four. RH is Renkus Heinz). Bert is een enorme muziekfreak en ik moest dus naar Nieuwegein komen. Waarschijnlijk stond daar een Oracle draaitafel en Bert zette ‘Joe’s Garage’ op van Frank Zappa met Wet T-Shirt Nite. Die hebben we heel hard gedraaid. We waren dronken en er was veel wijn. Je kon toen nog dronken naar huis rijden.

Zo’n systeem wilde ik uiteraard hebben en ik zou nog 25.000 gulden bij de bank kunnen lenen maar daar gingen ze niet mee akkoord. Het waren de avonden met Bert en we hebben altijd enorm gelachen. Herman importeerde Mobile Fidelity platen. Dat zijn toch wel twee mannen die het begin van high-end audio in ons land hebben gemaakt. Bert had natuurlijk Wilbert. Hij heeft toen gevraagd of ik daar wilde werken en toen heb ik Brabant verlaten. Bij Wilbert werkte ik met Willem, de partner van Bert.”

Afscheid van Brabant?
“In het begin van de tachtiger jaren verhuisde ik dus naar Utrecht. Willem en ik gingen high-end verkopen. Wij verkochten de eerste Soundlab elektrostaten. In die tijd kwamen ook de kabels, waaronder Monster. In het kleine winkeltje in Eindhoven kwam Noel Lee binnen (Noel Lee startte Monster Cable in 1979, red.). Wij verkochten 2.5-kwadraat, 4-kwadraat en waren er achter gekomen dat als we dat twisten het ook iets deed.

We deden dat nooit met een wetenschappelijke achtergrond. Alles ging met luisteren. Als de kabel te dik was, was het geluid niet mooi. Er kwam ook iemand binnen en die importeerde Beveridge. Een zeer net persoon en hij deed ook Cotter, Goldmund en Perspective. Hij kwam helemaal niet uit de handel, maar kwam opeens met al die esoterische spullen. Hij had zelf een chique luisterruimte gebouwd in Amsterdam, Wij waren natuurlijk halve hippies. Hij had een contact in Den Bosch en dat was ook iemand die een luisterruimte had gebouwd. Ze gingen later failliet, maar  dat heeft mij wel getriggerd. Mitchell Cotter (van onder andere de SPT cartridge transformer) en Michel Reverchon (Goldmund en Perspective). Ze deden een presentatie met Perspective en lieten ons voor het eerst 3D horen. De Perspective luidspreker was fase-lineair en moest heel precies staan. De stem was dan precies in het midden. Dat was nieuw en de eerste keer dat ik 3D hoorde.”

Dat moet je nu een beetje relativeren?
“Als je dat nu terughoort heeft het lang niet alles van wat we nu hebben, maar het bracht mij wel erg tot nadenken. Je kon dat niet met een elektrostaat of Magnepan krijgen. Die Perspective had dat wel. Reverchon was een aparte man, maar hij had dat wel door. Mitchell Cotter bouwde ook een draaitafel van een dood materiaal. Die was gebaseerd op een DP-80 pod van Denon (1978).

Je werd je toen bewust van materialen. De Goldmund draaitafel was de eerste (1979: Studio). Die stond daar ook en maakte dat ik op een heel andere manier ging kijken. Het waren voor mij de eerste zeven jaren en het woord high-end bestond nog steeds niet.  Kabels kwamen, maar heel summier. We kwamen er ook achter dat er vanuit het lichtnet ook dingen gebeurden. Er was bewustzijn, maar geen technische verklaringen. Nu hebben mensen white papers en weten veel meer over hoe het komt.” 

Wordt vervolgd in: het ontstaan van High-End Hifi in Nederland, deel 2
In deel 2 belichten we binnenkort het begin van de tachtiger jaren en de aanloop naar de start van Rhapsody.

Harry’s high-end lijst uit de jaren zeventig

Infinity QLS
Infinity Wave Transmission Line Column
Mitchell Cotter Trafo
Acoustat 4 met direct gekoppelde OTL eindtrappen
Micro DDX-1000 draaitafel
Koetsu Rosewood
DENON 103
Mark levinson ML-1, JC-1 en ML-2 mono eindtrappen
DB systems preamp
Elipson 1303 luidspreker
Beverage electrostaat
Audio Research SP-6
Eerste Monster kabels
TEAC X-10 taperecorder
Dahlquist DQ-10 luidsprekers


EDITORS' CHOICE