In de markt voor volledig draadloze oortjes? Bij Shure ontdek je een heel andere modulaire aanpak die je toelaat om beproefde in-ears helemaal draadloos te maken. Het Amerikaanse bedrijf, dat vooral op de muziekwereld gericht is, heeft echter ook een aantal nieuwe modellen voorgesteld. Het zijn die Aonic 3, 4 en 5 die we hier bekijken.
TWS: True Wireless Stereo
Volledig draadloze in-ears of TWS-oortjes zijn razend populair. Dat echt iedereen en z’n kat in dit segment producten uitbrengt mag je dus niet verbazen. Het grote aanbod verhult echter dat het veelal heel gelijkaardige toestellen zijn. Maar toen we een tijdje terug kennismaakten met de Aonic 215 ontdekten we dat Shure op een heel eigen manier draadloze oortjes wil aanbieden. De Amerikanen, die sterk staan in de pro-wereld, opteren voor een modulaire aanpak. Hierdoor maakte ze in één klap nagenoeg al hun bestaande bekabelde modellen draadloos. Ja, ook die highend SE535 of SE846 die je al in je bezit had. Dat deed Shure door het uitbrengen van de niet zo sexy-genaamde True Wireless Secure Fit Adapter (RMCE-TW1), twee kleine cirkels die je aan de eigenlijke toestellen vastklikt en die achter je oren bengelen. Wil je op een later moment toch eerder bekabeld werken? Klik je snel de adapters los en verbind je een hoofdtelefoonkabel.
Shure Aonic
De True Wireless Secure Fit Adapters zijn dus een soort upgrade voor bestaande Shure-oortjes, incluis modellen die al heel lang op de markt zijn. Die gebruiken immers standaard MMCX-connectors om de toestellen met kabels (of de draadloze adapter) te verbinden. Overigens had Shure voorheen nog een andere draadloze Bluetooth-adapter voor zijn oortjes, maar dat was een oplossing waarbij er nog altijd een kabel van één oor naar het andere liep. In het tijdperk van True Wireless-oortjes is dat niet langer acceptabel voor de meeste consumenten.
Dit jaar bracht Shure bracht ook een aantal nieuwe in-ears uit die je met kabel of met de adapters kunt gebruiken: de Aonic 3, Aonic 4 en Aonic 5. Nou ja, ‘nieuw’ is relatief. Het zijn nieuwe producten, maar wel soms gebaseerd op bestaande Shure-inears. Zo te zien worden de oortjes in de handel vaak gebundeld met de adapters, maar je kunt zowel de toestellen als de adapter apart aanschaffen. De prijzen variëren van model tot model. De Aonic 3 kost 179 euro, de Aonic 4 250 euro en de Aonic 5 450 euro. De RMCE-TW1 zou rond 170 euro kosten. Nog niet zo lang geleden verscheen ook een kleine Gen 2-update van de meeste Aonic-producten. Qua klank zou er geen verschil zijn, maar de Gen 2-versies zou iets beter tegen vocht bestand zijn (IPX4) en de adapters komen met een volumeregeling aan de oren.
Die prijzen geven goed aan dat Shure met deze in-ears niet helemaal op hetzelfde publiek mikt als het gros van de draadloze oortjes van merken als Apple, JBL en Samsung. De Shures beschikken bovendien in tegenstelling tot de meeste duurdere TWS-toestellen niet over noise-cancelling, wel over wat de Amerikanen zelf Sound Isolating-ontwerpen noemen die tot 37 dB aan omgevingsgeluid weren. Passieve geluidsdemping met andere woorden, daarbij leunend op die pro-ervaring in de studio en op het podium. Er zijn mensen die echt niet houden van ruisonderdrukking, die vinden in deze producten een alternatief.
Modulair
Daarnet lieten we al het woord ‘modulair’ vallen. En dat is inderdaad hét kenmerk van deze Shure-oortjes. Door de adapter met het draadloze gedeelte en accu los te koppelen van de eigenlijke oortjes krijg je iets dat wel wat lomper is dan die piepkleine Apple AirPods.
Tegelijkertijd, als na twee jaar die accu niet meer goed zou zijn, moet je niet alles weggooien. Misschien is dat voor de meeste mensen eerder een theoretisch voordeel – draadloze oortjes lijken bij uitstek objecten die je snel verliest – maar voor wie op wat langer termijn denkt kan het een pluspunt zijn. Deze aanpak past ook wel bij die meer pro-attitude van Shure. Merken voor de professionele audiomerk bieden wel vaker de mogelijkheid om onderdelen die veel sleet ondergaan, zoals kabels en cases, te vervangen.
De True Wireless Secure Fit Adapters verbonden met een paar Aeonic-toestellen vormen een geheel dat een stukje groter is dan de meeste draadloze in-ears. Dat ligt niet aan de oortjes zelf. De Aonic 4 en 5 zijn kleinere apparaten die netjes in je oren passen, de Aonic 3 heeft een wat langer buisvormig design dat meer uit de oorschelpen steekt. De adapters – een voor elk oor – klik je vast op de toestellen, een actie die altijd wel meer kracht vroeg dan we comfortabel vonden. Langs de andere kant: eens dat ze verbonden waren, sprongen ze tijdens het rondlopen nooit meer los. Ook wennen is hoe je de adapters aanbrengt.
Je hebt wel meer bekabelde in-ears met een kabel die achter je oorschelp doorlust, maar door die zwaardere adapters aan het uiteinde zaten we in het begin toch altijd wat te knoeien. Gelukkig staat op elke adapter ook in het groot een letter R of L zodat je meteen de juiste kant kunt kiezen. Als je de Shure-oortjes correct plaatst, eindig je met een platte bol achter en net iets hoger dan je oorlel.
Het klinkt allemaal wat onhandig, maar eens je het onder de knie hebt krijg je wel een goede pasvorm en merk je niet dat je de adapters draagt. Er is ook geen storend geluid veroorzaak door wrijfing tijdens hoofdbewegingen, een positieve zaak. Comfort is dus geen probleem; bij onze oren drukte die bol helemaal niet tegen de oorschelp.
Grote case
Als het dus nog niet duidelijk was: de True Wireless Secure Fit Adapters zijn altijd dezelfde toestellen, of je nu een bundel zou kopen met de goedkope Aonic 215 of met de dure Aonic 5. Je kunt telkens rekenen op ongeveer 8 uur autonomie (in de praktijk noteerden we toch minder) en ondersteuning voor de aptX-codec, naast AAC (belangrijk voor iPhones en iPads) en SBC. Als je de oortjes weer opbergt in de meegeleverde case, worden ze automatisch weer opgeladen – en dat tot vier keer.
Nu we het toch over die case hebben… Het is een groot en zwaar ding, met een ontwerp dat ongegeneerd ‘functie eerst’ uitstraalt. Eigenlijk is het een grotere en zwaardere versie van de typische ronde Shure-case die je bij hun oortjes krijgt. Qua bescherming bieden aan je in-ears krijgt het 10 op 10. Gooi dit zwart ding gerust van de trappen of rij er met je fiets over, de kans is reëel dat er niets aan is. In je binnenzak of kleinere handtas steken, dat is al wat lastiger. Je kunt wel vlot aflezen hoeveel de batterij in de case opgeladen is, vinden we praktisch.
Aanpasbare filters
Bij de draadloze Shures hoort de ShurePlus Play-app. Het eerste wat je hierin doet is aangeven welk model oortjes je aan de True Wireless Secure Fit Adapters hebt bevestigd. Dat doet meer dan enkel de graphics in de app te veranderen. Als we het type veranderen zonder van oortjes te wisselen (wat een heel onheilspellende waarschuwing in de app oplevert), noteren we verschillen qua volume en tonaliteit. In totaal ondersteunt de app tien Shure-modellen.
We zoomen zoals gezegd in op de Aonic 3, 4 en 5. Alle drie komen in cilindervormige dozen die winkeliers vast haten en die vanwege hun vorm bij ons in een veel grotere doos afgeleverd werden. Verder geen klachten, want het zijn harde dozen die goed geschikt zijn om de accessoires lang bij te houden. Handig, want Shure levert een uitgebreide selectie oorddopjes mee. Niet enkel in verschillende maten, maar ook meerdere types (schuim, siliconen, flange). En ja, ook een reguliere case en kabel.
Bij de Aonic 5 ontdek je nog meer spullen in de doos, want deze oortjes zijn uitgerust met verwisselbare filters. Dat kom je niet zo vaak tegen, maar we hebben deze mogelijkheid al eens ontmoet bij onder meer de AKG N5005 of bepaalde oortjes van RHA. Het idee is dat je een stukje hardware – een buisje met een bepaalde vorm – kunt vervangen om de tuning aan te passen. Bij de Aonic 5 ontvang je een kleine metalen koker met daarin twee paar filters (zwart=warm, doorzichtig=bright) waarmee je naar eigen smaak de standaard gemonteerde Balanced-filters kunt vervangen. Dat doe je met een meegeleverde stuk gereedschap. Heel moeilijk is het niet, maar handig zijn is een plus. De filters hebben een merkbare impact, al moet je niet opeens een heel ander product verwachten.
Drie types
We beginnen met de Aonic 3, de goedkoopste van het drietal. Niet de goedkoopste Aonic, dat is de Aonic 215. Dit is ook het model waar we in het begin het meest mee zaten te knoeien bij het aanbrengen. Die langere buisvorm is toch iets onhandiger dan de druppelvormen van de andere twee.
We streamen voor deze test vanaf een Samsung Galaxy S21 en Qobuz. Bij de 2021-remaster van ‘Riders on the Storm’ van The Doors genieten we bij deze instappers van een mooie separatie en een betrekkelijke grote soundstage, waardoor de geluiden van storm in de achtergrond dreigen. De bas die dit nummer voortstuwt ontbeert echter body, iets dat we ook missen bij de subbassen van ‘luxuria’ en ‘coelacanth’ van deadmau5. Sommige dingen doen deze Shures prima, zoals die soundstage en vocals, maar luisterend naar ‘The Bridge’ van Sting is er toch iets te veel midrange-focus, neigend naar het nasale.
Ook bij de Aonic 4 met zijn deels witte, deels doorzichtige behuizing ligt de focus eerder op midhogere frequenties. Maar wel op een evenwichtigere manier, waardoor de stem van Sting een stukje natuurlijker klinkt. Dat nasale hebben we nu niet, en bij een klassieke opname zoals de innemende Brandenburg Concertos die de Akademie für Alte Musik Berlin een tijdje terug aan de wereld schonk krijg je door het copieuze microdetail een heel ruimtelijke indruk. De jachthoorns bij ‘Ohne Satzbeziechnung’ hebben we graag iets vetter, maar wat de Aonic 4 aanbiedt is misschien wel verfijnder. Klassiekliefhebbers zullen hier wellicht gelukkig van worden.
Het is altijd lastig om te moeten concluderen dat het duurste model het beste klinkt, maar in het geval van deze Shures is dat wel zo. Bij de Bach-werken is de stap van de Aonic 4 naar de Aonic 5 minder dramatisch dan komende vanaf de Aonic 3, met enkel de toevoeging van iets meer volheid en body. Het is bij heel andere muziek, zoals de soul van ‘Sensational’ van Erika de Casier – een Deense geboren in Portugal, dat levert mooie muziek op –, dat we overtuigd raken door deze Shures. De Amerikanen blijven op bij dit model kiezen voor een tuning die sterk aanleunt bij de pro-wereld, wel met de cleane bassen die we voorheen misten en die heel mooi de vocals aanvullen. Het kan eerst wat klinisch overkomen en is zeker niets voor bassheads, maar het staat misschien wel dichter bij wat je in de studio hoort. Let wel, dit is met de Balanced-filters. De Bright-opzetstukken vonden we helemaal trouw aan die beschrijving, en niet zo aangenaam om lang te luisteren.
We zijn ook benieuwd of de Aonic 5 z’n controle behoudt als we beginnen te spelen met de equalizer, iets dat je misschien zou doen om bijvoorbeeld een warmere signatuur te krijgen. Daarvoor schakelen we even over naar Roon, omdat je daar eenvoudig een parametrische EQ kunt instellen. De Shure-app biedt dit ook, maar bij de Aonic-versies die wij ontvingen enkel bij liedjes die je afspeelt bij de ingebouwde speler. Bij de Gen 2-versies wordt die EQ-aanpassing doorgestuurd naar de adapters en dus op alle streamingbronnen toegepast.
Een low-shelffilter van een stevige 2,5 dB vanaf 85 Hz toevoegen, dat is even de grove borstel toepassen om te zien wat de Shures aankunnen. Dat lijkt heel goed mee te vallen. Zelfs bij de beukende beats van Chvrches’ ‘Asking for a Friend’ op ‘Screen Violence’ blijft het laag betrekkelijk helder, en is er geen sprake van overvette klanken die overheersen. Dat geeft ook meer body aan ‘Eyes Shut’ van Alice Sara Ott en Olufar Arnalds, nog zo’n track uit de test-playlist die we vaak bovenhalen. Knap hier is dat zelfs de subtiele bijklanken van de piano (zoals wat klinkt als de hamers die beweging komen) mooi in de mix zitten, zonder dat het allemaal overheerst of de piano te fel uit de hoek komt. We keerden uiteindelijk ook terug naar de Warm-filters voor de Aonic 5. Minder accuraat misschien, maar wel net iets meer betrokken en gezellig.
Conclusie
De modulaire aanpak van Shure is wel verfrissend in een segment waar herstellen vaak onmogelijk is. Dat gezegd zijnde betaal je wel iets meer en eindig je met toestellen die wat groter zijn. De achter de oren-aanpak van de True Wireless Secure Fit Adapters is echter comfortabel en heel stabiel. We hebben nooit meegemaakt dat ze uitvielen.
Klankmatig laat Shure zijn wortels allesbehalve los. De nadruk ligt altijd overtuigd op het brede middenbereik, zeker bij de Aonic 3. Dat maakt deze Shures heel anders dan oortjes die bijvoorbeeld op de Harman-curve zijn afgestemd of mikken om commerciële tuning. Aonic 4 en 5 zijn volwassenere in-ears die een vollere, gecontroleerde en neutralere weergave bieden. De tuning-optie via filters bij het Aonic 5-model is niet origineel maar wel een toevoeging die we graag zien.
Shure Aonic 3, 4 en 5
www.shure.com