ARTIKELHegel

Fabrieksbezoek Hegel: “Uiteindelijk willen we alles zelf doen” (verslag & video's)

Met de lancering van een generatie nieuwe geïntegreerde versterkers heeft Hegel zich het afgelopen jaar nog dieper ingegraven aan de top van de hifi-wereld. Een nakende review van de H390 – inmiddels online – was vorig jaar een uitstekend excuus om eindelijk het Hegel-hoofdkantoor in het prachtige Oslo te bezoeken. De missie: uitzoeken wat Hegel nu Hegel maakt.

 Dat toestellen als de H390 en de H590 gelden als behorend tot de beste producten die je op hun prijspunten kunt vinden, daar zullen weinig kenners protest tegen aantekenen. En dat is eigenlijk best opmerkelijk, want het Noorse bedrijf heeft die toppositie op een betrekkelijke korte tijd weten te veroveren. Het lijkt nog niet zo lang geleden dat een student aan de universiteit van Trondheim (Bent Holter, nu eigenaar) besloot een thesis te wijden aan de aartsvijand van elke muziekliefhebber: vervorming. Dat was in 1988, en uit dit academische werk vloeide de SoundEngine-technologie voort die anno 2020 nog altijd het fundament vormt van de Hegel-versterkers.

Inmiddels is er natuurlijk nog gesleuteld aan deze techniek, waardoor nieuwe modellen een verbeterde SoundEngine 2 bevatten. Meteen raken we de grote tegenstelling van Hegel aan: het bedrijf is gebouwd op de eigen diepe knowhow en creëert toestellen die technisch helemaal kloppen, en toch zijn het producten met een Scandi-minimalisme en veel streamingopties die net heel toegankelijk zijn voor mensen die daar allemaal niet om geven. Die zaken zouden niet tegengesteld mogen zijn, maar afgaande op veel hifi-producten is het toch moeilijker dan de meesten denken om dit alles te verenigen. Maar Hegel doet het.

Oslo, zomer 2019

Ons bezoek aan Hegel in Oslo vond aan het einde van vorige zomer plaats, vlak vooraleer het bedrijf enkele nieuwe modellen zou lanceren (de H390 en H120). Het was de bedoeling meer uitleg en informatie te krijgen als achtergrond bij de H390-review waar we toen aan werkten. Maar we wilden ook te weten komen hoe dit bescheiden bedrijfje erin geslaagd is om wereldwijd zo’n grote naam te worden. Opvallend: Hegel boert met name in Nederland zeer goed. De Noren zijn de eersten om toe te geven dat dit succes te danken is aan de enorme inspanningen van GP Acoustics, de KEF-poot die in de Benelux opereert en ook de distributie van Hegel onder zijn vleugels nam in bepaalde landen.

“De merken passen helemaal bij elkaar”, zegt GP Acoustics country manager Joost van den Bosch, “en we hebben ook heel actief aan de marketing gesleuteld, tot aan de verpakkingen en handleidingen toe”. “Dat klopt”, klinkt tijdens de toer, “Joost heeft ons geleerd wat echt premium inhoudt, tot de handleidingen en flyers toe.” Die enorme passie voor het merk en de aandacht voor alle mogelijke details bij het lokale team heeft Hegel een enorme turboboost gegeven, als je het ons vraagt. Ook aanwezig op de reis waren een aantal dealers uit Nederland, waaronder bekende gezichten van iEar' uit Tilburg en Amsterdam, Aelivé uit Soesterberg, Botman Sound & Vision uit Hoorn, De Klein Audiovisuals van Ewijk en het Dordrechtse De Radiobeurs Louter.

Een hele opera

Toeval wil dat we Hegel bezoeken enkele weken na een persoonlijk vakantieverblijf in de Noorse hoofdstad. Terugkeren naar Oslo met GP Acoustics en een aantal Nederlandse dealers is natuurlijk allesbehalve een straf, want het is een prachtige stad die in het midden zit van een grootse transformatie naar een groenere en verkeersluwe aanpak. Je ziet nergens ter wereld meer Tesla’s en andere elektrische auto’s rijden, en de rust die Oslo uitademt kom je in geen enkel andere Europese hoofdstad tegen. Wat je ook nergens anders in Europa tegenkomt, zijn de prijzen op de bierkaart. Je arm drinken is niet zo moeilijk in Noorwegen.

Blikvanger aan de kop van de Oslofjörd is het bekende Operahuset. Ja, dit is nu eenmaal Noorwegen en een fjord mag niet ontbreken op het menu, al zijn de spectaculaire exemplaren die je kent uit films en tv-reeksen nog veel noordelijker en westelijker te vinden. Het operahuis in Oslo is een architectonisch hoogtepunt, ontworpen zodat iedereen gewoon langs de buitenkant het dak kan opwandelen, maar het is natuurlijk ook een plek waar muziek een centrale rol speelt. Om ons alvast in de mood te brengen voor het bezoek aan Hegel, neemt merkambassadeur Anders Ertzeid ons mee naar een opvoering in de akoestisch helemaal uitgekiende operazaal.

Er is veel vraag naar de tickets, dus het is een beetje toeval dat het lukt met zoveel gasten. De opvoering bleek ‘L'elisir d'amore’ van Donezetti, een werk dat we – en dat hebben we van een betrouwbare bron – een hilarische komedie is. De immer vrolijke Ertzeid is natuurlijk geen onbekende voor de hifi-liefhebber, want hij reist voor Hegel de wereld rond en is altijd te vinden op evenementen als de Audio Show iEar’ en High End München. De Noor maakt er altijd wel iets leuk van, dus als je ooit de kans hebt om hem te horen presenteren moet je dat zeker doen. Hij is, zo blijkt snel, ook de perfecte gastheer.

Nederige omgeving

Hegel bezoeken vanuit het centrum van Oslo vereist een korte tramrit. Hier komen geen auto’s aan te pas, wat dacht je? We belanden in wat de Noren een bedrijventerrein noemen, maar wat voor de rest van de wereld gewoon een zeer groene buitenwijk met veel bomen is. Eigenlijk bezoeken we het ‘nieuwe’ kantoor van Hegel, op enkele honderden meters van het oude gebouw dat – laten we diplomatisch blijven – er wel heel bescheiden uitziet. Humble beginnings, heet dat. Inmiddels heeft het merk wel een upgrade gemaakt naar een verdieping in een gedeeld bedrijfsgebouw, al blijft het toch wel heel pretentieloos en eenvoudig. Dat is geen toeval, zegt Ertzeid, die bij Hegel ook de eerste ‘listener’ is, de persoon die het merkgeluid bewaakt; “Dat is nu eenmaal hoe we werken. We zijn heel sterk bezig met onnodige kosten vermijden. In plaats van een computersysteem met bijhorend IT-personeel te installeren, gebruiken we voor veel zaken nog whiteboards. Voor het opvolgen van bestellingen bijvoorbeeld."

"We hanteren dezelfde filosofie ook bij het ontwerpen van producten. Maar nooit ten nadele van geluidskwaliteit. Het eerste wat we bouwen is een referentiemodel, en als er een verandering wordt voorgesteld qua onderdelen, zal ik luisteren om te bepalen of de voorgestelde verandering geen negatieve gevolgen heeft. Mocht het niet goed klinken, doen we het niet. Soms verrast dat proces ons, zeker als we geen verschil meten maar het wel horen. En soms komen we ook interessante dingen tegen."

"Zo wilden we ooit enkele centen besparen op een transistor in een voeding voor een chip voor de volumeregelaar, maar bleek de impact zo groot op de basweergave dat we in de omgekeerde richting onderzoek zijn gaan verrichten. Wat zou het gevolg zijn als we nu eens méér zouden uitgeven aan dat onderdeel? Dat bleek een immense impact te hebben, en dat hebben we toegepast in de H160. Voor de H360 gingen we daarom voor een volledige aparte voeding voor dit gedeelte.” “Slaag je er dan ooit in om echt geld te besparen?”, grapt een van de dealers daarop. “Soms, heel soms, maar dit is wel waarom je nu water in plaats van bier moet drinken.”

Het varken en de kip

Een uitgebreid ‘museum’ van belangrijke modellen zoals je vaak bij hifi-bedrijven vindt (zoals KEF), is er bij Hegel niet echt. Al word je bij het betreden van het pand wel begroet door een paar blingbling-edities van hun toestellen, zoals een Hegel-versterker die een graffiti-behandeling kreeg en een Röst met een voorpaneel in glanzend goud.

Als we even naar rechts turen, zien we ook een kleine ruimte waarin prototypes en referentietoestellen opgesteld staan in een wandrek. Verrast? Neen, elk zelfrespecterend hifi-bedrijf heeft zo’n bezemkast. Zo’n voorraad is onder andere handig als er een vraag binnenrolt over een oud product en er iets gecheckt moet worden. Hier zijn ook de referentietoestellen die het sjabloon vormen voor de productiemodellen. De tour door het hele bedrijf duurt dus niet zo lang. Je hebt de ruimte met dozen om te verschepen, een aantal kantoren waar onder meer Ertzeid zich ophoudt met een plastieken kip op een stok. Niet het eerste dier dat we ontmoeten als we bij Hegel langskomen, trouwens. Het bedrijf heeft af te rekenen met een lastige voordeur die altijd op de verkeerde momenten dicht vliegt, en dus hebben ze ook een pluche Ikea-varken in dienst – Johan – die zich in het deurgat nestelt zodat de Hegel-denkers niet gestoord worden door de deurbel.

Toen we Ertzeid nog heel recent spraken, verzekerde hij ons dat Johan een mondmasker had gekregen en voldoende sterke drank om alle virussen op afstand te houden (en inderdaad – zie foto). Maar waarom een kip uit rubber op een stok? “Het is een oude legende dat als de Vikingen niet wisten waarheen te varen, ze een kip vooraan in de boot in de lucht hielden. Aan de hand van waar de poten wezen, kozen de Noormannen een richting waarin ze zouden voeren. Je kunt je al inbeelden hoe goed dat werkte”, grinnikt de Hegel-ambassadeur. “Daaruit is een Noors gezegd ontstaan in de trant van ‘dit gaat in de richting van waar de kip schopt’, om aan te geven dat het niet echt bijzonder goed gaat. Ik gebruik mijn rubberen kip telkens als ik niet echt weet wat juist te doen. Ik schud de kip en doe het eerste wat mij te binnenschiet.” Deze methode klinkt misschien wat ‘random’, maar het heeft Hegel alvast geen rubberen windeieren opgeleverd.

Strikte QC

De meeste oppervlakte bij Hegel wordt ingenomen door een luister- en demonstratieruimte en dan nog een grotere ruimte waar de ingenieurs werken aan het ontwikkelen van audiotoestellen. De productie vindt in China plaats, “met de striktste QC of kwaliteitscontrole, zodat elke Hegel klinkt als het toestel in de winkel”. Zo koopt Hegel zelf de elektronicaonderdelen in. In Noorwegen, niet in China. “Er zijn te veel valse onderdelen in China. Er worden goedkope onderdelen aangekocht en dan vermomd als dure. Dan willen we niet. Dus sturen wij de elektronische onderdelen naar China op. Daar wordt alles machinaal geassembleerd. Geen handwerk, want dan ontstaat er ongewenste variatie in het product.”

We lopen langs bij het bureau van Bent Holter, die er exact uitziet zoals je zou verwachten van een briljante ingenieur die tegelijkertijd schijnbaar heel gefocust en lichtjes chaotisch lijkt te zijn. Printplaten, opengewerkte versterkers, meetapparatuur en een pc met drie schermen waarop diagrammen in designsoftware te zien zijn vormen het decor. We zouden niet kunnen zeggen hoeveel Hegel-versterkers er in onderdelen verspreid zijn rond zijn werkplek - het is een getal tussen drie en vijftien, schatten we - maar Holter weet tijdens het uitleggen altijd perfect meteen het onderdeel uit te pikken waarover het gaat. De ene zijn chaos is de andere zijn perfect gestructureerde alternatief georganiseerd universum, denken we dan.

H390 versus H590

We zijn natuurlijk bij Hegel vooral om te luisteren en te horen. Naar uitleg over SoundEngine2 en de andere technologieën in de nieuwe Hegels (zoals het nieuwe DAC-gedeelte) bijvoorbeeld, maar zeer zeker ook naar demonstraties van de nieuwe generatie toestellen. Een van de interessantste momenten is zonder twijfel de vergelijking tussen de H390 en H590, telkens op de KEF Blade 2’s en met de versterkers van muziek voorzien via Roon over USB. Het is een boeiende tweestrijd, want dit zijn de twee geïntegreerde topmodellen die op papier onder de motorkap heel gelijkend zijn. Maar toch is er ook een aantal verschillen, zoals een bitperfect DAC-luik dat intern nog meer afgezonderd is van de andere elektronica. Qua vermogen zit de H390 op 250 Watt en de H590 op 301 Watt – neen, dat is geen tikfout. Belangrijk allemaal, maar eerlijk gezegd ook niet iets waarvan we verwachten dat het per se verschillen zou opleveren die we meteen in een onbekende ruimte zouden horen. En toch was dat zo, want de H590 demonstreerde net iets meer controle en zette een veel bredere, openere presentatie neer. Straf, want de H390 schiet zelf niet bepaald tekort als het gaat om controle en de weergave van microdetail. Tussen de H390 en H590 kiezen is dan ook heel moeilijk, lijkt ons, al zal het prijsverschil vaak het overtuigende argument zijn. Los van het budgettaire gegeven is het maar hoe je het bekijkt: de H390 kun je zien als een versterker die ongelooflijk veel van de kwaliteiten van de veel kostbaardere H590 biedt. Maar je kunt de H590 ook zien als de ultieme verbetering van iets dat al excellent is. En die laatste procentpuntjes verbetering die een exclusiever model biedt, kost nu eenmaal verhoudingsgewijs meer. Interessante vraag later op de avond tijdens een rondje peperduur bier: "Zou een nog machtigere model dan een H590 kunnen?". De fonkelende ogen van Holter geven het antwoord.

Betere AirPlay

De focus van Hegel ligt de laatste tijd sterk op de nieuwe generatie geïntegreerde versterkers, maar het merk heeft ook andere componenten. Het bedrijf vernieuwt die echter enkel als dat écht moet. De Mohican cd-speler bijvoorbeeld, bestaat al enkele jaren en is voor de Noren wellicht een eindpunt qua cd-ontwikkeling. Het kan gewoon niet beter dan dit, vindt Hegel. De H20- en H30-eindtrappen zijn ook monumenten in hun segment die al even bestaan. Dat Hegel de laatste tijd veel aandacht besteedt aan zijn geïntegreerde modellen is echter geen toeval. Het concept van een versterker die alles doet en ook beschikt over streaming valt in de smaak bij veel hifi-liefhebbers. Een slank toestel doet alles, en er wordt ook gezorgd dat er ondersteuning is voor populaire streamingopties zoals AirPlay en Spotify Connect zodat ook non-audiofiele gezinsleden gewoon naar hun muziek kunnen luisteren. Overigens, benadrukt Ertzeid, steekt Hegel wel veel energie in het verbeteren van zaken als AirPlay. Zo moet deze streamingtechnologie bij Hegel beter klinken dan bij een doorsnee AirPlay-apparaat. Een goede geluidskwaliteit staat altijd voorop, dat vinden die rebels Noren wel belangrijk. Daarom dat je Hegel enkel via een ethernetkabel op het netwerk kunt aansluiten. WiFi inbouwen in de behuizing zou de weergavekwaliteit te veel aantasten, krijgen we te horen.

Nieuwe generatie

De H390 en H590 horen dus bij een nieuwe generatie versterkers. De allereerste nieuwe telg was de H190, een versterker van 150 Watt die voor zijn prijs wel heel sterk uit de hoek komt. Bij een eerder bezoek aan KEF in Maidstone hoorden we dit toestel bij een demo gegeven door KEF- (en inmiddels ook Hegel) ambassadeur Johan Coorg moeiteloos een set Blade’s aansturen, wat – als we je er even aan mogen herinneren – zeer high-end speakers zijn van circa 25.000 euro per paar. En dat zonder een spoortje stress. Enkele maanden na onze trip naar Hegel kregen we trouwens de nieuwe 75-Watt sterke H120 op bezoek, een toegankelijk model dat min of meer de Röst opvolgt en een iets lager dempingsfactor (2000:1) bezit. De H120 hebben we getest met de straffe KEF R3-vloerstaanders. De review lees je hier. De twee topmodellen zijn dan de H390 en H590. Ze pakken uit met de breedste hi-res-ondersteuning en lusten MQA-bestanden.

Merkwaardig genoeg heeft Hegel niet alle modellen samen of in een logische volgorde uitgebracht. De H190 verscheen, dan de H590, en pas recent de H390 en H120. Maar daar was een reden voor, legt Ertzeid uit: “We hebben heel lang gewacht om de H390 uit te brengen. Toen de Röst verscheen met een nieuwe display, vroegen mensen meteen om een nieuwe H360. Maar dat wilden we niet zomaar doen. Als mensen 5.000 – 6.000 euro investeren in een toestel, hebben we ook de verplichting om hun investering te bewaken en niet zomaar om de haverklap een nieuw product uit te brengen met een paar cosmetische veranderingen of om modelnummers gelijk te trekken. We doen het enkel als er echt een significante verbetering mogelijk is.”

Streaming over DLNA en AirPlay zit bij alle geïntegreerde modellen ingebakken, net zoals bij illustere voorgangers als de Hegel Röst of de machtige H360. Maar de nieuwe generatie zal dankzij een verbeterd netwerkluik nog een paar stappen verder gaan en meer opties bieden. Van de H120 tot en met de H590 ontvangen ergens in de komende maanden een Roon Ready-update, gevolgd door een update naar AirPlay 2. Zeker de Roon-update werd al verwacht, maar de ontwikkeling van de software liep tegen wat muren aan, gaf Ertzeid toe toen we hem dit voorjaar opnieuw spraken over het uitblijven van de update. Inmiddels zou de software een bètafase bereikt hebben. AirPlay 2 zal voor later zijn; de voornaamste verandering is dat je dan een nieuwe Hegel-versterker in een multiroom-opstelling kunt schakelen.

SoundEngine 2

Waardoor krijgen die Hegel-versterkers nu hun heel eigen karakter? In reviews wereldwijd wordt vaak opgemerkt dat toestellen zoals de H390 een enorme greep hebben op de weergave, waardoor ze bijzonder strak en gecontroleerd uit de hoek komen. Om te begrijpen waarom dat zo is, krijgen we een technische uitlegsessie van Bent Holter himself. Het grijpt allemaal terug naar dat masterthesisonderzoek van de ingenieur 30 jaar geleden. Hij vond het immers niet kunnen dat versterkers tijdens het versterkingsproces vervorming toevoegen aan het signaal, waardoor het geluid dat je uiteindelijk hoort uit luidsprekers niet meer klopte met wat er ingangszijde wordt aangeleverd. Die bedenking maakte hij tijdens het bouwen van PA-versterkers voor zijn band die niet geheel toevallig Hegel heette. Dat probleem van de toegevoegde vervorming is versterkerbouwers al langer bekend, uiteraard, en wordt in zo goed als alle designs op een of andere manier aangepakt. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier bij Hegel om (analoge) klasse AB-versterkers. Klasse A heeft dit probleem eigenlijk niet, maar is veel minder efficiënt en verbruikt daardoor veel stroom. "Digitale versterkers worden steeds beter, maar zijn naar mijn gevoel niet goed genoeg voor het premiumsegment", voegt Holter er aan toe.

Een populaire manier om vervorming bij klasse AB-versterkers aan te pakken is de negative feedback-aanpak. In de versterker wordt het signaal op het einde van het versterkingsgedeelte terug naar het start van het versterkingsproces gestuurd om het daar te vergelijken met wat er op dat exacte moment ingaat. Het verschil tussen die twee signalen is in theorie de vervorming die de onderdelen van de versterker hebben toegevoegd aan de muziek. Die vervorming is er altijd, onder meer omdat transistors niet perfect lineair reageren.

Door dit verschil van het ingaande signaal ‘af te trekken’, zou je op het einde van de outputstage het pure bronsignaal moeten krijgen – maar dan wel versterkt. De vervorming wordt immers weggewerkt door het negatieve feedback-circuit. Maar, aldus Holter, die redenering klopt niet omdat je het uitgangssignaal vergelijkt met wat er dat moment in de versterker binnenkomt. En dat is niet helemaal hetzelfde omdat er een kleine vertraging opzit. Het doorlopen van het hele versterkingspad duurt slechts fracties van seconden, maar die vertraging is voldoende groot dat er eigenlijk een stukje muziek met een ander stukje muziek van enkele milliseconden later wordt vergeleken. De vervorming die van het signaal wordt afgetrokken is dus niet exact de vervorming die gecreëerd wordt. In de heel hoge frequenties kan er bovendien oscillatie ontstaan door het negative feedback-circuit, zegt Holter.

Je verwijdert dus niet enkel vervorming, zegt de Hegel-oprichter, maar soms ook een beetje muzikale informatie. Omdat het echt gaat om een heel kleine vertraging, hoor je dit niet meteen. Toch kan het voldoende zijn om een zekere mate van ‘smearing’ of verlies van informatie in het tijdsdomein te doen ontstaan. De strakheid van de weergave verdwijnt, met andere woorden.

SoundEngine is het antwoord van Holter op dit fenomeen. Hij noemt het ook een feed-forward-aanpak. In plaats van een circuit te gebruiken dat het uitgangssignaal terug naar de start stuurt, gebruikt Hegel een analoge computer die in parallel staat met het versterkingsgedeelte. Het bronsignaal wordt ontdubbeld en gaat tegelijkertijd door de versterkingsmodules en de analoge computer, zodat de twee signalen die vergeleken worden echt exact dezelfde muziek zijn. Enkel als de vervorming in hoorbare frequenties optreedt, zal de SoundEngine een signaal met de vervorming uitsturen. In een volgende stap wordt dat signaal ‘afgetrokken’ van het versterkte uitgangssignaal. In tegenstelling tot bij negatieve feedback loopt het anti-vervormingssignaal exact in fase met de vervorming in de muziek. Er wordt dus niets overbodigs verwijderd.

Hoge demping is meer controle 

Hegel pakt ook graag uit met hun zeer hoge damping- of dempingsfactor. Kort door de bocht gesteld, houdt dit in dat de versterkerprestaties weinig beïnvloed worden door de luidspreker en dat de speaker goed onder controle wordt gehouden. De versterker werkt als het ware als een rem op het natrillen van de woofers in een speaker, waardoor ze accurater zijn. Wat dat juist inhoudt, legt Holter uit in onderstaande video.

Meten is weten

Terugblikkend op de reis denken we de essentie van de Hegel-DNA te hebben gevonden in enkele zinnen van Bent Holter: “Hegel-producten zijn op een heel wetenschappelijke manier ontworpen, we hebben veel kennis over elektronica en we hebben state-of-the-art meetapparatuur. Uiteindelijk willen we bij Hegel echt alles zelf doen. Alles is in dit kantoor ontworpen. We dragen er zorg voor dat alles goed met elkaar werkt, tot het uittekenen van de behuizing toe. Als je hier en daar stukken koopt, klopt het plaatje nooit volledig.” Dat het totaalplaatje wél klopt bij Hegel, dat blijkt uit de prestaties van hun toestellen.

MERK

EDITORS' CHOICE