Antipodes bouwt muziekservers/streamers met veel aandacht voor het minimaliseren van jitter. Ruud Jonker ging voor Music Emotion (november 2017) aan de slag met de Antipodes DX en Edge Renderer.
Muziekservers en zelfbouw
De die-hard audiofreak bouwt zelf gewoon een muziekserver. Omdat streaming audio en audio-serving nieuwe horizonten zijn, die menig fabrikant uitzicht biedt om te kunnen ontsnappen aan de overvoerde markt van luidsprekers, kabels en versterkers, zijn er inmiddels heel wat muziekservers beschikbaar. Ook dit vakgebied ontsnapt niet aan het stempel dat audiofielen graag drukken op alles waar geluid door stroomt. De simpele moederborden en geschakelde voedingen waar eerdere generaties servers mee toegerust waren moeten eraan geloven. Het wachten is op audiofiele routers en WiFi-spots van Ziggo en KPN. Er zijn al audiofiele netwerkkabels. Het bedrijf Antipodes bouwt muziekservers/streamers met veel aandacht voor het minimaliseren van jitter.
Streaming en jitter
Streaming houdt de gemoederen bezig. In Nederland lopen we daarmee waarschijnlijk vooruit. Niet vreemd, want als het om nieuwe dingen gaat, dan is ons land een soort spons die van alles kritiekloos opzuigt. Vaak is Nederland een testmarkt, maar ook een dumpmarkt voor alles wat er wordt bedacht. Wereldwijd gezien hechten muziekliefhebbers in het verre oosten méér aan fysieke media. Maar, objectief technisch gezien zou er geen kwaliteitsverschil moeten zijn tussen het lezen van de digitale code vanaf een cd of vanaf een harde schijf. Toch neemt naast het succes van vinyl ook de verkoop van cd’s weer toe.
Voor dit artikel wordt een bepaalde omschrijving van ‘streaming’ gebruikt. De essentie daarvan is dat het digitale signaal via netwerken tot ons komt. Dat kan van buitenaf zijn, om vervolgens via het home-network naar de streamer te gaan, of alleen via het home-network, als het signaal vanaf een NAS of ander apparaat in huis wordt getransporteerd. Dat betekent dat signalen, die via een USB-aansluiting of de gebruikelijke Firewire, S/PDIF, I2S, TosLink of AES-EBU protocollen inkomen en uitgaan, niet onder streaming vallen. Dat heet dan gewoon data-transfer. Het punt met netwerken is dat de data in pakketten wordt gestuurd. Er is dan onder meer sprake van flow-control, buffering in een end-point device, een re-try voor fouten en optredende dead-times, zijnde momenten dat er geen data wordt gestuurd. Als het netwerk overbelast raakt, kan er sprake zijn van drop-outs. Ook kan er sprake zijn van WiFi-interferentie.
Bij streaming over een netwerk, waarbij het end-point buffert en een nieuwe clock genereert, is de computerclock niet van belang. Maar er zijn niet veel (goedkopere) D/A-converters die een re-clock hebben. De computerclock is wél van belang bij data-transfer. Veel dac’s zijn namelijk afhankelijk van de clock die embedded is in de inkomende data-stream. De enige aanwezige clock in de meeste dac’s dient voor het upsamplen. Dat re-samplen veroorzaakt dan weer toegevoegde jitter aan hetgeen aanwezig is in de van buitenaf komende data-stream. Het mooiste is als er aan de ingang van de converter een re-clocker is. Dan is de van buitenaf komende jitter sterk verminderd. Een re-clocker kan dus van buiten komende tijdfouten herstellen. Jitter aan de ingang van een converter veroorzaakt namelijk vervorming aan de analoge uitgang van de converter. AES studies wijzen voorzichtig uit dat aan het audiosignaal of aan het data-patroon gecorreleerde jitter méér waarneembaar is dan random jitter. Ook is het frequentiespectrum van de jitter belangrijk. Onderzoek wijst uit dat hele kleine hoeveelheden jitter waarneembaar zijn. Ze kunnen zelfs een systeem eufonisch laten klinken of vervormingen die in andere delen van het systeem optreden maskeren. Aan de andere kant kunnen de vervormingen van componenten in een audio-set zo hoog zijn, dat ze de invloed van jitter maskeren. Uit onderzoek bleek ook dat de meeste ‘high-end’ systemen niet in staat zijn om de invloed van jitter hoorbaar te maken.
Nog meer jitter…
Wat is nou de les uit bovenstaande verhaal? Wel, het hele digitale systeem voegt uiteindelijk op alle mogelijke plaatsen jitter toe. TosLink doet dat bijvoorbeeld omdat er zowel bij het zenden als ontvangen een bufferende laag wordt toegevoegd met bijbehorende jitter. Een converter met een re-clocker lijkt ideaal, want het binnenkomende signaal wordt vrijgemaakt van jitter. Maar ook die re-clocker zelf voegt weer jitter toe. Het probleem met streaming is dat het real-time is. De timing van elke bit die van de source naar de D/A-converter gaat, moet dus erg exact zijn. Vanwege de eerder beschreven netwerk-eigenschappen staat dat real-time karakter onder druk. De vervormingen die dan tijdens streaming ontstaan, zijn weer te beschouwen als vormen van jitter. Die zijn doorgaans groter dan de jitter die ontstaat tijdens data-transfer. Audio-streaming levert dus over het algemeen een mindere geluidskwaliteit op dan transfer via AES-EBU, TosLink, S/PDIF, I2S of USB, hoewel al die verschillende connecties elk hun eigen dynamiek kennen op het gebied van jitter. I2S kent daarin weer een heel eigen verhaal.
Alle discussies die audiofielen voeren over die ‘jitter-induced’ verschillen en de waarneembaarheid daarvan, dienen met een flinke korrel zout genomen te worden. Vooral als er zogenaamd jitter wordt waargenomen en dat de oorzaak daar even simpelweg bij een bepaald component wordt gelegd. Meningen daarover afkomstig van internet kunnen dan ook niet serieus worden genomen. De meeste high-end systemen zijn niet oplossend genoeg om die verschillen waar te kunnen nemen en als dat al zo is, dan is het uiterst lastig om vast te stellen waar die jitter dan vandaan komt. Ook een digitale opname die als cd, download of stream op ons afkomt, kan ingebakken jitter hebben. Elke digitale opname heeft namelijk een hoeveelheid control-informatie. Die is vastgelegd door een proces dat afhankelijk is van timing. Als die timing problematisch was, dan is er een opname met ingebakken jitter. Die kan niet worden gecompenseerd tijdens het weergave-proces. Als audiofiel weet je zoiets helemaal niet. Het enige dat je kunt, is aangeven hoe een systeem precies klinkt. Maar zonder uitgebreide metingen kun je absoluut niets zeggen over de oorzaken van wat je hoort.
Hi-res audio
Een tweede issue dat een rol speelt als het gaat over streaming, converters en datatransport is het verhaal over de hi-res files. Hi-res is momenteel een hype en wordt enthousiast gecultiveerd door de marketingafdelingen van de diverse audiofabrikanten. U kent in uw omgeving vast vele mede-audiofielen die met absolute zekerheid beweren dat ze enorme verschillen horen tussen cd-kwaliteit (44.1/16) en de hogere formaten. Wel, wees maar eens heel eerlijk. Hoort u echt overtuigend het verschil tussen een cd en de hoge resolutie file daarvan? Of ontstaat een eventueel waarneembaar verschil door hele andere oorzaken? Wilt u beweren dat u die vermeende verschillen zelfs in een blinde luistertest met absolute zekerheid aan kunt geven? Ondergetekende zeker niet.
Na jaren werken met alle mogelijke bestanden en resoluties is de twijfel toegeslagen. Die twijfel wordt bevestigd door inmiddels vele, bij de AES gepubliceerde, onderzoeken. De claim dat 24bit/192k beter klinkt dan 24bit/96k is zelfs gevaarlijk. Als u goed kunt luisteren, zult u merken dat 24bit/96k beter klinkt. 24bit/192k heeft een breder frequentiespectrum. Als er aan de uiteinden van dat spectrum non-lineaire vervormingsproducten ontstaan, dan mengen die producten zich met het signaal in het hoorbare audio-spectrum. Je krijgt dan ongecontroleerde vlagen van intermodulatie-vervorming. Wie echt getrainde professionele luisterervaring heeft, zal dat kunnen waarnemen. Volgens vele deskundigen is 16bit/44.1k dus voldoende voor het weergeven van audio, ondanks de beperkter dynamiek ten opzichte van hogere digitale formaten. Het is een dynamische range die in de praktijk niet ten volle wordt gebruikt. Hogere formaten hebben ook geen waarneembare hogere resolutie (vooral de dynamische ruimte neemt toe). Soms is het verschil tussen DSD en PCM waarneembaar. DSD klinkt vaak iets ‘ronder’ dan PCM. Men vindt DSD dan méér ‘analoog’ klinken. Wie dat beweert moet maar eens goed luisteren naar een volledig optimaal werkende draaitafel of tape-recorder. Dat zal duidelijk maken dat er nog een flink verschil is tussen analoog en digitaal.
Aan de kant van de opnametechniek hebben hogere audioformaten een aantal voordelen. Daar hebben studiotechnici overtuigende argumenten voor. Het aardige is dat in digitaal de eindformaten voor de consument van het digitale product geen overtuigend grote verschillen laten horen. In analoog is dat anders. Een studiomaster op de hoogste norm analoge tape klinkt superieur aan de langspeelplaat en de daaronder liggende analoge formaten. Marketeers, levend in hun gesimplificeerde wereld vol van metaforen, oneliners en cartooneske stereotypen, proberen deze wetmatigheid uit de analoge wereld over te hevelen naar de digitale wereld. Helaas gelden daar andere wetmatigheden.
Antipodes
Het bovenstaande verhaal moet gezien worden in het licht van experimenten en opgedane ervaringen met digitale apparatuur tijdens de afgelopen zomermaanden. Door een samenloop van omstandigheden was er de beschikking over een extreem neutraal en muziekmakend luidsprekersysteem met aanpalende elektronica, die alleen gefinancierd kan worden uit winnende Staatsloterij-loten. Met een extreem hoge resolutie en met de eigenschap dat je er gewoon alles op waarneemt. Daarbij een aantal converters, streamers, professionele digitale apparatuur en versterking. Dat geeft een ervaring waarbij de lat extreem hoog komt te liggen, het laat ook weer horen dat het belangrijk is om audio enigszins te relativeren, maar het geeft vooral de grenzen aan van technieken en formaten.
In deze review gaat het over de producten van Antipodes. Geen gekke naam voor een bedrijf uit Nieuw-Zeeland, waar je weet dat zo ongeveer de rest van de wereld je tegenvoeters zijn. Oprichter Mark Jenkins bouwt daar muziekservers. Een muziekserver is in de basis gewoon een computer (pc) waar specifieke software voor de gewenste functionaliteit zorgt. Technisch gesproken kun je van vrijwel elke pc, laptop, Arduino of iPhone/Android een muziekserver maken. Edoch, de muziekindustrie heeft het moederbord, de voeding en wat benodigde kaarten en I/O-voorzieningen in een fraaie behuizing gestopt met audiofiele allure en de muziekserver was geboren. Anno 2017 is dat dus een vast onderdeel geworden in menige audio-set. Soms is een muziekserver ook niet méér dan een platte pc in een fraai jasje. Maar, vanuit de juiste audiofiele insteek moet de strijd gevoerd worden met buitenaardse instraling, mechanische resonanties, jitter, hoogfrequente storing, alpha-golven en alle denkbare ellende die de audiofiel, zijnde een bedreigde diersoort, het leven zuur maakt.
Een soms naar voren komende slechte gedachte suggereert dat de audio-industrie de consument bewust opzadelt met angstcomplexen over trillingen, hoogfrequente storingen, zwalkende netstromen en resonanties, teneinde een grote hoeveelheid overbodige artikelen te kunnen verkopen. Aan de andere kant komt het weleens voor dat een stereo-setje ook alle middengolfzenders en de luchtvaartbanden tegelijkertijd uit de luidsprekers laat klinken. Soms helpt dan een rol aluminiumfolie. De hele stereo-set verpakken in geaard aluminiumfolie heeft trouwens vaak een enorme invloed op de geluidskwaliteit.  Â
Maar, een computer is natuurlijk een bron van storingen en feitelijk niet ontwikkeld vanuit een audio-perspectief. Saillante gedachte is dan weer dat veel masters tegenwoordig gewoon opgenomen worden op laptops of pc’s, gekoppeld aan een zogenaamde USB-recording interface. De vraag is ook weer in hoeverre al die storingen het digitale signaal dan echt aantasten. Een digitaal signaal ondervindt wel enige hinder van allerlei storingen, maar is in feite erg robuust. Een voorbeeld is het transport van ‘digitale’ signalen door een kabel. Een digitaal signaal heeft in principe gewoon een analoge vorm en wordt dus gehinderd door de bekende kabeleigenschappen. De hoeken van de square wave kunnen daardoor wellicht iets ronder worden, maar vanwege de end-node heeft die kabel uiteindelijk geen enkele invloed op de kwaliteit van het signaal. Een belangrijke factor die wél speelt is de karakteristieke impedantie van zo’n kabel. Als er een slechte match is tussen de bron, de kabel en de bestemming, dan zou een digitaal signaal uit elkaar kunnen vallen. Maar in principe is er geen sprake van verlies van data-integriteit. Een end-node van voldoende kwaliteit kan het digitale signaal volledig herstellen. Dat zou betekenen dat de kwaliteit die uiteindelijk uit de luidsprekers komt grotendeels wordt bepaald door de kwaliteit van de D/A-converter. Iemand uit de digitale wereld, die ook nog in de fysieke wereld bestaat en waarmee deze materie onlangs werd uitgediept, vond ook weer dat bepaalde storingen toch de converter kunnen bereiken en invloed kunnen hebben op de omzetting. Ook is het zo dat er een opvatting is dat de meeste converters identiek klinken, maar dat de verschillen worden veroorzaakt door het jitter-niveau aan de ingang. Beide laatste opvattingen doen enig recht aan de insteek van Antipodes om storingen bij de bron aan te pakken.
Antipodes: erg eenvoudig
Hoe minder jitter aangeboden wordt aan de (gemiddelde) converter, hoe beter die zal klinken. Voor de consument plezierig, want veel converters vallen in een laag prijssegment. De criteria om die apparaten te bouwen leggen de prioriteit bij de kosten- en productietijdbesparingen en niet bij de geluidskwaliteit. Zo’n apparaat kan voordeel hebben als er een jittervrij signaal aangeboden wordt. De betere streamers beschikken tegenwoordig allemaal over technieken die de jitter verminderen. Dat is een claim die merken zoals Aurender, Naim en 432 EVO doen. Jenkins (Antipodes) heeft ook een aantal technieken om de jitter in de pc-streamer/server te verminderen. Vanaf de harde schijf/SSD in de server gaat de muziek naar het RAM. De manier waarop het daar opgeslagen wordt en behandeld is volgens Jenkins van invloed op de geluidskwaliteit. Je kunt daarmee spelen door op software-niveau met het moederbord bezig te gaan.
Ook de manier waarop bestanden die op externe media staan die aan de server zijn ge-mounted, is identiek aan hoe interne bestanden worden behandeld. Dat betekent dat het proces waarmee bestanden worden ge-processed voor alle bestanden hetzelfde is. De Antipodes server werkt ook op een lineaire voeding en niet op een switched power supply. Ook de keuze van de SSD is volgens Jenkins belangrijk. Verschillende merken hebben een verschillende invloed op het geluid. Belangrijk is ook dat deze Antipodes computer enigszins uitgekleed is in vergelijking met een gewone pc.
Er zijn minder achtergrondprocessen en alle elektronica die niet nodig is voor de serverfunctie ontbreekt. Dat maakt de I/O van de Antipodes DX-server erg eenvoudig. Er zijn twee digitale uitgangen (coaxiaal en XLR), een USB-uitgang, USB-poorten voor het maken van een backup van de interne SSD, een Ethernet-poort en een netentree. De DX-server heeft geen ingebouwde D/A-converter. Het is de bedoeling dat u die zelf aanschaft en aansluit via USB, S/PDIF of AES-EBU. Het is ook mogelijk om een Ethernet-dac aan te sluiten. De USB-aansluiting met de dac maakt DSD-over-PCM (DoP) mogelijk, mits de converter dat ook kan. DSD kan niet naar de converter via AES-EBU, TosLink of S/PDIF. De meeste converters maken van DSD dan een PCM-file op 88.2k. De DX heeft een cd-drive. Cd’s kunnen gelezen worden en opgeslagen als flac-files op de SSD. De DX is trouwens leverbaar met SSD’s met verschillende opslagcapaciteiten. De DX wordt bediend met een web-based GUI. Die is vanaf elke denkbare computer bereikbaar door het IP-adres in te typen. Het is trouwens ook mogelijk om direct door te schakelen naar die interface vanaf het hulpprogramma myantipodes.com. Je hoeft dan niet het IP-adres op te graven in de ter beschikking staande computer via een netwerkmonitor. Vanuit de GUI kunnen applicaties worden geïnstalleerd en geconfigureerd. De manier waarop dit soort servers muziek afspeelt is eigenlijk heel simpel. Op de server zelf draait serversoftware (vaak ‘core’ genoemd). De huidige DX komt standaard met een Roon Server en de SqueezeBox Server. Op de server staan ook player apps. Om met de Roon Server te kunnen werken, moet Roon (de userinterface) worden geïnstalleerd op een externe pc, iMac, iPad, iPhone, Android of tablet. Roon is een verdere ontwikkeling van Meridian’s Sooloos, maar tegenwoordig volledig los van Meridian. Roon komt met Tidal aan boord. Materiaal dat ge-streamed wordt vanuit Tidal heeft cd-kwaliteit.
Daarnaast biedt de Roon-interface toegang tot internet radio. Via Roon kan ook materiaal afgespeeld worden vanaf de interne SSD. De Roon-interface biedt ook de mogelijkheid om externe muziekrepositories te mounten (shares). Denk aan een NAS of bestanden op andere computers en portable devices. In principe presenteert Roon alle materiaal afkomstig van alle aangesloten muziekbronnen in alfabetische volgorde in hetzelfde scherm. Wie dan een track draait, ziet niet in eerste instantie van welke muziekbron die afkomstig is. Maar, Roon biedt een kleine optie waarmee de locatie van elke track te achterhalen is. Roon voorziet elke opgeslagen file van real-time van het net afkomstige metadata. Daar is vaak informatie bij over de artiest(en) en de opname, maar Roon geeft ook van tracks de dynamiekomvang weer. De behandeling van metadata door Roon is absoluut first class. Uiteraard heeft Roon vele mogelijkheden om muziek in te delen, maar dat valt buiten het bestek van dit artikel. Roon werkt bit perfect. Daarom verschilt de geluidskwaliteit bij bit perfecte doorgave doorgaans niet van andere spelers, zoals jRiver, Foobar enzovoorts.
Antipodes Edge
De Antipodes DX is het topmodel. De Edge is een eenvoudiger variant die in de basisvorm komt zonder ingebouwde storage en zonder de mogelijkheid om cd’s te rippen. Het instapmodel heet de Edge Renderer en is feitelijk bedoeld als netwerkspeler. Deze communiceert dus met een server in de vorm van een NAS of serversoftware op een gewone pc. De Edge Renderer kan ook worden ingezet als netwerkspeler in een andere ruimte en vandaaruit dus communiceren met een centrale server. De Edge Renderer kan eventueel omgezet worden in een zogenaamde Edge DUET. Er komt dan internal storage, er kan een externe cd-drive aangesloten worden om te rippen en er kan server-software worden geïnstalleerd. De Edge DUET wordt daarmee dus een muziekserver, kan eventueel Roon draaien, maar is vooral geschikt voor consumenten die niet de allerzwaarste eisen aan Roon stellen. De Antipodes Edge komt met een losse lineaire voeding.Â
Systeembeheer
Zoals in eerdere artikelen al eens aangehaald, is er een shift gaande in de audiowereld. Vroeger ging het echt primair om audiokennis. Hoewel die uiteraard nog van groot belang is, zeker op het gebied van systeembouw, tuning en akoestiek, is daar het vakgebied IT bijgekomen. De audiofiel, winkelier, importeur, consument en recensent zijn tegenwoordig in de rol van systeembeheerder gekomen. Dat is voor veel representanten uit die genoemde groepen een zware opgave. Het is bekend welke chaos er heerst op het gebied van AV-receivers. Volgepakt met (overbodige) functionaliteit, ontwikkeld door marketeers en technici die geen verstand hebben van human interaction en uitsluitend nog te begrijpen door personen die inzicht hebben in de architectuur van zulke apparaten. De nieuwe wereld van converters, streamers, portable devices en netwerkoplossingen maakt het er ook niet eenvoudiger op. De brochures en luxe folders ademen allemaal ‘gebruiksvriendelijkheid’ en ‘plug & play’. Soms is dat waar, maar alleen voor iemand met uitgebreide kennis van applicaties, netwerktechnologie en hardware.
Het hele systeem van Antipodes, in combinatie met Roon of andere serversoftware en de control apps voor portable en niet portable devices is zeker niet gebruiksonvriendelijk. Edoch, experimenten en reviews met digitale audio-apparatuur in de luisterruimte vinden altijd plaats in een testomgeving. Nooit in de productie-omgeving, waar alles tot in de perfectie draait op professionele 19-inch rack based servers en storage-units van HP en IBM. In de testomgeving wordt gewerkt met Synology NAS servers, Windows en Linux omgevingen en een voor de consument bedoeld Apple platform. Apple-apparatuur is vanuit professioneel perspectief dramatisch, want alles wat je wilt, kan niet of na heel veel gesleutel. Daarnaast de computerapparatuur en de portable devices die representatief zijn voor een consumentenomgeving. Denk even aan een laptop met Windows 3.1 en een verouderde iPhone. Feitelijk de omgeving waar de gemiddelde consument mee te maken heeft en waar al die nieuwigheden dus snel en flitsend moeten kunnen draaien.
Hoewel het hele Antipodes-systeem binnen een uurtje in de lucht was, zijn er dan bijvoorbeeld hobbels met Roon. Roon wil alleen werken met dot net versie 4.5. 4.5 wil niet installeren op bepaalde Windows-versies en/of service packs. Roon mount alleen als je directories en device-names kent. Voor zover ontdekt ziet Roon wel andere network-devices, maar de zich daarop bevindende muziek directories moeten met de hand ge-mounted worden. Vervolgens loopt het hele systeem vast op de zéér uitgebreide security-systemen die het interne netwerk hier beschermen. Allemaal uitdagingen, waar de gemiddelde consument ook tegenaan loopt. Roon wordt standaard al in een DMZ geplaatst en de volledige website wordt automatisch gescand op cookies, trackers, virussen, loggers, advertisings en alle troep die websites en apps tegenwoordig bij de voordeur af willen leveren. In de luisterruimte zijn Roon-licenties beschikbaar. Voor de consument is het mogelijk om een free trial te krijgen. Het is redelijk dom dat iemand alleen daarvoor dan creditcard info in moet vullen. Niet iedereen heeft een creditcard. Dus, de consument is afhankelijk van de winkelier en die is veranderd in een halve IT service provider.Â
Luisteren
Na zo’n sessie is de luisterruimte veranderd in een chaos. Overal staan en liggen firewalls, NAS drives, USB-drives, floppies met software, Cisco switches, netwerkkabels, tablets en pc’s op de vloer. Maar goed, het werkt. De DX heeft gespeeld met diverse converters op een setje dat niets aan de verbeelding overlaat. De lat ligt deze keer dus extreem hoog. De DX kan zich daarin handhaven. Het geluid is extreem goed. De meest betaalbare dac tijdens de review is de voortreffelijke Mytek. Later afgewisseld met apparaten van dCS, Nagra, MSB, Lynx, Millenia en Apogee. De ervaring leert eigenlijk dat het eindresultaat erg afhankelijk is van de kwaliteit van de dac en iets minder van de kwaliteit van de streamer/server. De DX mag daarbij beschouwd worden als een redelijk ideale bron waar in ieder geval maatregelen zijn genomen om jitter te minimaliseren. Er draait hier ook een Novatron server van pakweg 600 euro. Aangesloten op dezelfde dac waarmee de DX draait, ontlopen de eindresultaten elkaar niet in heftige mate. Een aanwijzing dat de dac een belangrijke rol speelt in de eindkwaliteit.
Het is dus voor de consument gunstig om een streamer/server te hebben zonder ingebouwde dac. Bij streamers/servers met een ingebouwde dac, ben je altijd afhankelijk van de grens die zo’n dac stelt. Bij de combinatie van een server/streamer met een dac, speelt ook de kwaliteit van de interface een belangrijke rol. Elke interface, zoals bijvoorbeeld USB, kent verschillende implementaties met heel verschillende audio-kwaliteiten. Het kan dus best zijn dat het eindresultaat van een converter met een goede AES-EBU beter kan zijn dan een bepaalde dac met een USB.
Ook omgekeerd kan. Amanero heeft natuurlijk een reputatie op het gebied van USB boards. Het is dus gevaarlijk om per definitie aan te geven dat één bepaalde interface altijd tot de beste kwaliteit leidt. Wat opvalt tijdens het luisteren met de DX is dat het signaal, afkomstig van de interne SSD, het beste klinkt. Daarna van bronnen die ge-mounted zijn via het interne netwerk (streaming). Vervolgens streaming van buitenaf. Roon, met daarachter TIDAL, geeft dan een erg goede kwaliteit. Spotify valt simpelweg door de mand. Vaak is de geluidskwaliteit achter YouTube-filmpjes veel beter dan wat Spotify brengt. Zoals eerder besproken laat de DX met aangesloten topconverters genadeloos het verschil tussen allerlei digitale standaarden horen. Maar, het gaat daarbij om redelijk subtiele verschillen. Je moet een geoefend luisteraar zijn om in een mode van opperste concentratie de verschillen tussen de digitale formaten vast te stellen en te kunnen benoemen. Het grootste verschil is tussen mp3-bestanden en de hogere formaten. Een goede opname in 44.1/16bit levert via de DX met aangesloten topconverter al een mindblowing geluidskwaliteit.
De eindresultaten die de DX, met de aangesloten converter, uiteindelijk neerzet zijn best spectaculair. Het geluid is dermate holografisch dat het volledig loshangt in de luisterruimte met een enorme diepte, hoogte en breedte. Bij veel opnames adembenemend om naar te luisteren, omdat het in de buurt komt van hoe echt geluid zich manifesteert. Dat is óók helemaal vrij in de ruimte. Een deel van dit resultaat volgt natuurlijk uit de kwaliteit van de luidsprekers, de versterking, de akoestiek en de tuning, maar een broncomponent zoals een streamer met converter van wat lager allooi kan die ultieme prestatie natuurlijk heel makkelijk downgraden. Doch de DX haalt er alles uit wat aanwezig is. Tel daarbij op de zeer degelijke constructie van de DX, de gebruiksvriendelijkheid in bediening (zeker met Roon) en de support voor vrijwel elk vast of portable device om deze set te bedienen, dan staat er een begerenswaardige streamer/server. Omdat de DX en de Edge feitelijk programmeerbare computers zijn, kan er gespeeld worden met een keur van server- en andere software. Ook de interface naar de Squeezebox Server is gebruikt met navenant goede geluidsmatige resultaten. Los van cd-ripping kan er muziek op de DX worden gezet door een copie te maken vanaf het netwerk of downloading vanuit sites als HDtracks of NativeDSD.
Conclusie
Antipodes is gespecialiseerd in servers/streamers en heeft een aantal maatregelen genomen om de storingen, die inherent zijn aan computersystemen en transport van digitale signalen, te verminderen. Storingen die vaak in de vorm van jitter vorm krijgen. De mate waarin is afhankelijk van de interfaces tussen digitale apparatuur en van het technisch design van D/A converters en servers/streamers. Antipodes biedt een aantal verschillende servers/streamers aan en de hier besproken DX is het topmodel. De eenvoudiger Antipodes Edge Renderer kan in systemen waar al een server is, als network player worden gebruikt. De verschillende Antipodes apparaten kunnen werken met verschillende server-software, maar Antipodes zet graag in op Roon. De userinterface van Roon is erg gebruiksvriendelijk en draait op elke denkbare computer of portable device. Roon koppelt met TIDAL. Dat biedt materiaal met minimaal zeer goede cd-kwaliteit. Elke Antipodes server/streamer moet aangesloten worden op een externe D/A converter. Dat is prijsverhogend, maar daarmee heeft de consument een enorme invloed op de eindkwaliteit van het geluid. Er kan dan geschaald worden van de zeer betaalbare Brooklyn topconverter van Mytek tot de Reference DAC van MSB Technology. In alle gevallen zorgt de Antipodes DX voor een indrukwekkende geluidskwaliteit.Â
Antipodes DX Vanaf € 5995,-
Antipodes Edge Renderer € 2495,-
Ohm Audio
e-mail: info@ohm-audio.nl
www.ohm-audio.nl