Afgelopen week publiceerden we een verslag van een gesprek tussen een aantal betrokkenen bij de introductie van de TAD Micro Evolution One. Deze monitor is iets kleiner dan de eerder besproken CE1. Wellicht dat er in de toekomst nog een Compact Micro Evolution komt. De ontwikkeling bij dit Japanse bedrijf gaat van groot naar klein. Inmiddels staat deze nieuwe luidspreker al enige tijd in de luisterruimte.
Een telefoontje, een snelle afspraak en binnen dertig minuten werden de beide TAD Micro Evolution One luidsprekers de luisterruimte binnengedragen. Het had meer het karakter van een overval, maar dan wel een erg gewenste. De al gemonteerde luidsprekerstand weegt 16 kilo, de monitor zelf nog eens 20. Geen klus voor één persoon. Daarnaast werd de elektronica aangesleept uit het centrale magazijn dat tien kilometer van de luisterruimte verwijderd is. Het zal duidelijk zijn dat alle factoren optimaal moeten zijn om deze nieuwe TAD’s tot leven te brengen.
In eerste instantie wekt de afmeting van de Micro Evolution One enige argwaan. 25 x 41 x 40 cm begint in de buurt te komen van de wat forsere computer-luidsprekers. Is straks de conclusie dat deze monitoren vooral geschikt zijn om in de boekenkast te staan en snel naar wat bestandjes te luisteren die gestreamd worden vanaf allerlei portable devices in en om huis?
TAD Micro Evolution One
De belastbaarheid van de luidsprekers is rond de 150 Watt. Nou zijn die belastbaarheidscijfers nietszeggend en worden dan ook volledig genegeerd in de luisterruimte, maar je zou denken dat je de volumeregeling enigszins terughoudend moet gebruiken tijdens de inzet van versterkers die hier doorgaans wat hogere vermogens kunnen ontwikkelen. Zoals met alle luidsprekers is de plaatsing van groot belang. Alleen iemand die helemaal niets heeft begrepen van hifi zet luidsprekers tegen de muur en mini-monitoren op een boekenplank. Beetje vergelijkbaar met planten uit de zon zetten. De fraaie en degelijke floorstands voor de Micro Evolution One suggereren duidelijk een vrije opstelling in de luisterruimte.
Deze TAD is een drieweg-monitor. De midrange en het hoog worden verzorgd door de bekende coaxiale driver. Het diafragma van de tweeter is van beryllium. TAD gaf aan dat de Micro Evolution One enige vertraging opliep. De CST-driver voldeed niet aan de verwachtingen en er is extra tijd geïnvesteerd in de doorontwikkeling daarvan. Het drieweg-concept voor kleinere monitoren is niet heel gangbaar. De meeste mini’s zijn tweewegsystemen. Geen probleem in een kleinere ruimte en als de sound pressure levels geen oorlogssterkte moeten bereiken. Maar, veel mini’s gaan natuurlijk snel in de compressie en vervorming als het even extra moet.
Opstelling
Voor elk high-end systeem geldt dat de externe voorwaarden rondom luidsprekers optimaal moeten zijn. Dat betekent een goede akoestiek, de juiste plaatsing van de luidsprekers en een aansturing die volledig matcht met de betreffende weergevers. Bij die plaatsing hoort ook de luisterpositie. Wie een bank pal tegen de muur zet, vraagt om moeilijkheden. Niet alleen de luidsprekers, maar ook de bank of stoel op de luisterpositie moet vrij staan. Vervolgens zijn er nog een heleboel geheimen met betrekking tot die match en plaatsing. Dat komt de retailer doen waar u deze TAD’s gaat kopen. Er is maar een handjevol personen in ons land die dat optimaal kan. Dus het is niet heel verstandig om zelf te gaan knutselen.
De aanschaf van deze TAD’s met bijbehorende elektronica vergt een redelijke investering. Dan wil je ook binnen pakweg drie uurtjes een supergeluid hebben. Vijf jaar experimenteren totdat het een beetje klinkt is de hobby van audiofielen. Daar is overigens niets mis mee en het is een leerzame en inspirerende bezigheid. Het is gewoon een keuze. Toch klinkt het soms een beetje als een nieuwe auto kopen en dan vier jaar sleutelen, voordat het ding enigszins fatsoenlijk rijdt. Maar wie belangstelling heeft voor systemen rondom zo’n TAD wil doorgaans vooral naar muziek luisteren. In zekere zin is de Micro Evolution One een plug & play luidspreker. Schaalt in kwaliteit op met de ingezette versterkers, maar is zeker niet hyperkritisch naar de elektronica toe. Aan de andere kant hoor je exact wat er allemaal op aangesloten is.
Eerder werd gesproken met de beide retailers die deze TAD’s in hun winkels hebben staan. Opmerkelijk in de discussie was dat naar voren kwam dat musici, geluidstechnici en allerlei volk dat nog nooit van high-end heeft gehoord, ogenblikkelijk de kwaliteiten van deze weergever herkennen. Kennelijk zit er toch iets in onze genen waardoor we zo realistisch mogelijk geluid herkennen. Sommige audiofielen en high-end freaks zijn dit vermogen onderweg ergens kwijtgeraakt. Geconditioneerd en murw gebeukt door vele jaren blootstelling aan marketing en meningen.Â
Waarom is deze Micro Evolution zo bijzonder? Wel, het is absoluut een exponent van de ontwikkeling die luidsprekers de afgelopen tien jaar hebben doorgemaakt. Hadden veel luidsprekers vroeger een onacceptabele kleuring, de nieuwe ontwikkelingen sloegen vaak door naar de andere kant van de schaal. Clean, koel, kil en onbetrokken zijn vervormingen die aan de andere kant van die schaal optreden. Net zo problematisch als te warm, zompigheid, een gebrek aan dynamiek en ongedefinieerd laag. Merken die in het kader van de nieuwe ontwikkelingen eerder doorsloegen naar de kille kant, hebben inmiddels aangetoond dat het ook mogelijk is om een neutraal klinkende luidspreker te bouwen en hebben hun leven gebeterd. Vergelijk maar even de oude Magico Q7 met de nieuwe M3. Dat zijn verschillende werelden.
Overigens heeft TAD nooit de fase gekend van te koel en te kil. Een TAD klinkt erg neutraal, maar ook muzikaal. Neutraliteit is in zekere zin te herkennen, maar muzikaliteit is een extreem lastig begrip. De importeur gaf als kwalificatie mee dat de TAD’s neutraal en muzikaal klinken. Voor velen betekent ‘muzikaal’ dat ze meegesleept worden met de muziek. Maar, dat kan nooit een audiofiele beschrijving zijn van het begrip ‘muzikaliteit’. Het begrip hoort eigenlijk helemaal niet thuis in de audio. Het hoort thuis binnen het kennisdomein van de muziek. Als definitie is te vinden ‘de klank van hemelse muziek horen’. Audiofielen geven vaak aan dat die muzikaliteit bestaat uit een bepaald gewenst klankbeeld. Veel audiofielen luisteren naar (voorkeurs)klankbeelden en niet naar muziek. Zo kan een te warm en muf klankbeeld iemand emotioneel raken. Dat is eigenlijk een vorm van ‘distortion induced emotion’. Die vorm van luisteren is erg dominant onder audiofielen, muziekliefhebbers en kids met hoofdtelefoons die daarmee extreem afwijken van een lineaire en ongekleurde weergave. Maar, je favoriete song op een streamertje, dat aangesloten is op twee gillende en van de vervorming bolstaande plastic WiFi-luidsprekertjes, kan je ook tot op het diepst raken.
Of je geraakt wordt door muziek is onafhankelijk van geluidskwaliteit. Het is wetenschappelijk methodisch gezien natuurlijk niet correct om een verklaring te gaan zoeken voor een verschijnsel dat nauwelijks kan worden omschreven. Kan het niet gewoon zijn dat muzikaliteit synoniem is met hoe muziek in werkelijkheid klinkt? Dat komt overeen met de definitie. Je hoort immers de klank van de (hemelse) muziek en dus niet van het stereo-systeem. Veel hifi-systemen raken niet echt de realiteit van opname-situaties, stemmen en instrumenten. Fabrikanten bouwen moedwillig een klanksignatuur in luidsprekers, kabels en versterkers omwille van de kick in de showroom. Maar, als je nou een luidspreker bouwt die dat allemaal niet heeft. Die een lineair frequentiebereik heeft, een goed tijd- en fasegedrag, de juiste dispersie, neutraliteit, volledige transparantie, een perfect ontworpen filter en driver-materialen die buiten het bereik van materiaal-resonanties opereren. Een gangbare opvatting onder luidsprekerdeskundigen is dat het conusmateriaal weinig invloed heeft op de klank, zolang een driver geen hoorbare resonanties produceert. Je krijgt dan een luidspreker die niet op zo’n onnatuurlijke manier staat te ‘knallen’ en bol staat van vervormingen en dynamische compressie. Ervaren luisteraars interpreteren die ‘ideale’ luidspreker dan als zijnde muzikaal, maar dan in de betekenis van dat het systeem dicht(er) bij de werkelijkheid komt. Beroepsmusici, van de straat getrokken schoonmoeders, kids en de buurvrouw hebben doorgaans weinig affiniteit met ‘hi-fi’. Maar, als je die confronteert met een luidspreker als de TAD, dan herkennen ze ogenblikkelijk de relatie met natuurlijk geluid. Ze horen meestal ook ogenblikkelijk waarom jouw ‘audiofiele systeem’ voor geen meter deugt. Je vriendinnetje zegt dat misschien niet, maar laat jou lekker doormodderen in die frustrerende hobby. Waarschijnlijk denkt ze dat zolang je verstrikt zit in kabels, tuning devices, wave-bestanden en lava-lampen, je niet vreemd kunt gaan. Zij luistert volledig ongeconditioneerd naar muziek en herkent vanuit onze genetische aanleg de natuurlijke kwaliteiten of het gebrek daaraan. Wie een vriendin meeneemt naar de hifi-retailer, komt met de goede luidsprekers thuis. Ze zijn helaas alleen kleiner.