NIEUWS

Monteren doe je zo! Deel 6: Het exporteren en delen

Ulco Schuurmans | 16 oktober 2014

Het is de export van de gemonteerde videofilm waar wij het als amateur allemaal om doen. Het laten zien van onze met veel verve gemaakte productie. De geproduceerde videofilm kan vele afspeelvormen hebben. Van gewoon op tape, dvd/Blu-ray of een af te spelen computerbestand tot het delen op YouTube, Facebook of op het mobieltje. Een andere tak van exporteren is het maken van still-beelden of foto’s vanuit een videoclip.


Onder de export van een gemonteerde videofilm verstaan wij het opslaan, omzetten naar een ander videoformaat, branden van dvd’s, het online zetten en delen van videoclips. Er zijn daarbij nogal wat mogelijkheden en verschillen qua afbeelding en de kwaliteit van het beeld en het geluid. Voorop staat de hoogst mogelijke uitgangskwaliteit van de montage zelf. Daarvan trekt u later de beste kopie voor het desbetreffende afspeelplatform. De videomaker dient de mogelijkheden en de beperkingen van het afspeelplatvorm van de videofilm goed voor ogen te hebben. Er is een heel verschil tussen een Blu-ray en een eenvoudig videoclipje voor op internet.

Opslaan is ook export
Een videofilm die in de tijdlijn of een storyboard staat is op de keper beschouwd een collectie bij elkaar horende videoclips of scènes, overgangen, effecten, toegevoegde bewerkingen of correcties, geluidsbestanden en titels. Dit verband heet een (montage)project. Deze montage wordt pas een zelfstandige videofilm als u de inhoud uit de tijdlijn of storyboard naar een bepaald AV-formaat exporteert. Bijvoorbeeld in MPEG4, QuickTime of .mov (H.264).
Bij het kiezen van de opslag via bestand (file), opslaan als of export is er keuze uit een project of een zelfstandig videoformaat.
Op het eerste gezicht lijkt het project waarmee het montagepakket de gemonteerde videofilm opslaat geen vorm van export. In de praktijk is het dat echter wel. Ook een project valt als een videofilm in realtime af te spelen. Exporteren als een project heeft twee belangrijke functies:
- U kunt achteraf de montage nog eenvoudig wijzigen door het project opnieuw te openen;
- U kunt het project naar een andere softwaretoepassing of montagemachine exporteren.
Bij het kiezen voor ‘opslaan als’ biedt het montageprogramma al of niet via apart media-encoderen de keuze uit een aantal videoformaten. In een aantal gevallen ook als foto- en geluidsbestand. Geef het te exporteren bestand altijd een duidelijke naam zodat u dit gemakkelijk kunt terugvinden. Vanuit een project zijn ook verschillende AV-formaten te exporteren.


Kies voor de hoogste kwaliteit
Kies voor het aanmaken en opslaan van een project altijd de hoogste kwaliteit die past bij het verspreiden van de gemonteerde videofilms.
Bijvoorbeeld Full HD of 4K bij Blu-ray en hoogwaardige videoprojectie.
Minimaal DV of 720P voor internetproducties.
Voor mobiele telefoons minimaal VGA-kwaliteit.
Hetzelfde geldt ook voor het geluid. Houd rekening met de maximale geluidskwaliteit van de afspeelapparatuur.

Welk videoformaat?
Naar welk afspeelbaar videoformaat te exporteren? Bijvoorbeeld MPEG-4, QuickTime, AVI, MPEG-2, MOV of Flash. Deze (vrij) afspeelbare videoformaten maak je aan door het project te converteren met een CODEC. Deze CODEC zet het project om in de juiste video- en audiodata en slaat deze vervolgens als een AV-bestand op. Dat kost het nodige omrekenwerk, de zogenaamde rendering. Afhankelijk van de lengte van de videomontage en het gekozen exportformaat kan het render-proces aardig lang duren.
Het AV-formaat beschrijft voor de montage- en afspeelapparatuur de volgende parameters:
- Het aantal pixels in het beeld. Bijvoorbeeld 1920 x 1080i voor Full HD video.
- Of het om interlaced (i = 2 maal een half videobeeld) of een Progressive (P = 1 volledig videobeeld) gaat.
- Hoeveel beelden (frames) er per seconde afspelen. Bijvoorbeeld 24, 25 of 50 frames per seconde (fps).
- De wijze waarop het beeld en de daarin opgenomen kleuren en het helderheidsignaal gecomprimeerd zijn. Bijvoorbeeld H.264, AVCHD (Advanced Video Coding High Definition), DV, MPEG-2 of MVS bij 3D. Bij de kleuren en helderheid met als optimale waarde 4:2:2. gaat het om YUV.
- De manier waarop de camera het geluid comprimeert en wegschrijft. Bijvoorbeeld in de formaten PCM, MPEG-1 of MPEG-4.
Centraal bij de export van videofilms staat de omzetmodule (de media encoder) van het montagepakket. Met deze exportmodule kiest u bij de exportinstellingen (settings) het soort AV-formaat, de gebruikte CODEC, de kwaliteit, naam en map waar het AV-bestand naar toe moet. Het is in een aantal gevallen mogelijk om meerdere omzetopdrachten achter elkaar (als een batch) uit te voeren.


Comprimeer op maat
Videobestanden zijn dermate groot dat zij vaak niet zonder te verkleinen hanteerbaar zijn. Dat kleiner maken van de bestandsgrootte heet comprimeren. Comprimeren is in feite de kunst van het weglaten. Alle beeld- en geluidsinformatie die gemist kan worden gaat er uit. Het ontbrekende materiaal rekent het afspeelapparaat straks weer hardwarematig en/of softwarematig terug. Kleinere AV-bestanden zijn makkelijker te verspreiden en in te laden.
Voor het exporteren naar YouTube kiest u bijvoorbeeld de H.264 CODEC. YouTube kan tegenwoordig met gemak Full HD en zelfs 3D aan. Kies toch maar liever voor 720P dan 1920 x 1080i. Dat ziet er vaak net zo goed uit, is kleiner en verspreid sneller.
Gebruik voor het delen van videofilmpjes op mobiele telefoons vooral korte, maximaal 1 tot 2 minuten durende videoclips. Ook hier liever 720P dan full HD.
Voor het afspelen van videoclips op een snelle computer met Intel i5 of i7 multicoreprocessor behoeft u bij de afspeelkwaliteit geen veren te laten. Grote videobestanden, zelfs in AVCHD en 3D (MVC) speelt een dergelijke pc of Mac vlekkeloos af. Bij tablets dient u voorzichtiger te zijn. Die hebben nogal eens een kleiner systeemgeheugen en/of trage processor. Experimenteer eerst eens met een klein videoclipje hoe het in de praktijk gaat.


EDITORS' CHOICE