Kabels worden al geruime tijd kritisch bekeken. Zoekmachines, het internet en de crisis hebben bijgedragen aan de opkomst van de zogenaamde ‘content marketing’. Dat betekent onder andere dat de consument zich niet meer laat ringeloren door reclames en verhaaltjes, maar op zoek is naar geloofwaardige informatie. Wil de kabelbusiness niet volledig onderuit gaan, dan is de weg naar eerlijke en onderbouwde informatie van belang. Zeker omdat voor muziekliefhebbers en audiofielen het onderwerp ‘kabels’ eeuwig voor grote verwarring en discussie zorgt en uiterst controversieel is.
Kabels vormen het riool van de audio-industrie. Wie zich verdiept in de theorie, kan min of meer een verklarend model over de toepassing van kabels afleiden, dat een antwoord geeft op vragen. Uiteraard dekt zo’n model niet alles af, maar zal voor 80% in de buurt van een soort praktisch bruikbare ‘waarheid’ komen. Het is interessant om dit model te koppelen aan deze test van de Tara Labs kabels en daar meteen een uitspraak over te doen op basis van dat model. Tara probeert door middel van serieus uitgewerkte whitepapers bij te dragen aan de juiste beeldvorming over kabels.
Het terrein van audiokabels blijft de mensheid fascineren. Die fascinatie zit aan de kant van het grootste en niet-audiofiele deel van de mensheid, dat moeite heeft om zich in de ondoorgrondelijke psyche van audiofielen en ‘cable victims’ te verplaatsen en het proces probeert te doorgronden dat leidt tot de aanschaf van kabels met de prijs van een middenklasse auto of een Patek Philippe. De fascinatie zit ook aan de kant van de audiofiel, die een rotsvast geloof etaleert en alle schone woorden en beloften van de kabelfabrikant opzuigt als een ontsnapte huishoudspons in een tropisch golfslagbad. Het derde smaldeel van de mensheid met een fascinatie voor elementaire fysica bestaat uit professionele audio-technici, wetenschappers en natuurkundigen, die naast de Zwitserse deeltjesversneller op hun buik liggen en langsvliegende geladen elementaire materie op heterdaad proberen te betrappen. In ieder geval is het muziekminnende echelon van de wetenschappers verenigd in de AES, en die doen wetenschappelijk gefundeerde uitspraken over verschijnselen die samenhangen met beeld en geluid. De AES is feitelijk een van de zeldzame betrouwbare bronnen op het gebied van kabels. Het aantal wetenschappelijk onderbouwde artikelen over dit onderwerp is helaas zeer beperkt. Dat is enigszins verklaarbaar. Veel AES-leden zijn professionele technici en daarvoor zijn kabels een ‘non-issue’. De meeste kabelfabrikanten zijn geen wetenschappers en durven hun beweringen simpelweg niet te laten challengen door wetenschappers. Om iets zinnigs te kunnen zeggen over kabels, bieden de AES-artikelen en enkele andere publicaties derhalve het enige houvast. Het is dus interessant om enige opmerkingen te maken over kabels, zonder zelfs maar te suggereren dat dit het hele verhaal is…
De interface als geheim
Wat naar voren komt in alle serieuze publicaties over kabels, is dat de kabel gezien moet worden als onderdeel van de interface tussen twee apparaten. Dat betekent simpelweg dat het resulterende geluid (dat is altijd het beoogde eindresultaat en hetgeen we waarnemen) een optelsom is van de eigenschappen van het zendende apparaat, de kabel, de eigenschappen van het ontvangende apparaat en de specifieke wisselwerking tussen deze drie. Dat betekent dat er nooit alleen naar een kabel wordt geluisterd, dat kabels dus feitelijk nauwelijks getest kunnen worden en dat vergelijkende kabeltesten lijken op tendentieuze onzin. Als voorbeeld dient de kabelverbinding tussen een versterker en een luidspreker. Het resultaat van ‘wat de kabel doet’ is zichtbaar te maken door het weergeven van de frequentiecurve, met als nulmeting een denkbeeldige rechtstreekse verbinding tussen de versterker en de luidspreker. De luidspreker is een frequentie-afhankelijke complexe impedantie, die reageert met de reactieve componenten van de versterker en de kabel. Omdat luidsprekers, versterkers en kabels verschillen in hun eigenschappen, ontstaat bij elke nieuwe combinatie van deze drie een andere frequentiecurve. Die is onvoorspelbaar, tenzij er een complex mathematisch model wordt samengesteld om deze te berekenen. Dit gegeven verklaart grotendeels de gemeenschappelijke ervaring van audiofielen, collega-recensenten en muziekliefhebbers met kabels. Dezelfde kabel geeft in de ene set uitstekende resultaten en valt in de andere set zwaar tegen. Sprekend over de ideale match ziet deze er als volgt uit: kabels met een lage inductie, een versterker met een lage-inductie-uitgang en een hoge dempingsfactor die frequentie-onafhankelijk is. Het eindresultaat is een zeer lineaire frequentiecurve. Vraag dus zo’n ideaal hifi-setje aan uw dealer.Â
Het bovenstaande model geeft een werkbare verklaring waarom iedereen altijd eigenschappen zoals ruimtelijkheid, dynamiek, detaillering en klank aan kabels toewijst. Iedere masteringtechnicus die met een grafische equalizer werkt, weet dat je vrijwel elke vorm van (op psycho-akoestiek gebaseerde) ruimtelijkheid, dynamiek, detaillering, klank en andere eigenschappen kunt manipuleren door zeer subtiele ingrepen in de frequentiecurve. Zo werkt het ook met de interface tussen twee apparaten. Er ontstaat daardoor een frequentiecurve met een bepaalde vorm. Die bepaalt, onder andere door maskingeffecten, hetgeen wij horen. Vervolgens worden die waargenomen eigenschappen automatisch en grotendeels ten onrechte toegewezen aan de kabel. Maar, in werkelijkheid is het die optelsom van de interactie tussen de drie. Afhankelijk van de frequentiecurve die ontstaat, klinkt het geheel wat ruimtelijker, is de stem voller of ijler, is het laag krachtiger, horen we meer of minder detail – enzovoorts. Het is dus wat de frequentiecurve (deels psycho-akoestisch) met ons doet. In werkelijkheid zijn eigenschappen als dynamiek, detaillering, klank, ruimte en de niveaus van hoog, midden en laag dus absoluut geen eigenschappen van kabels. Ooit een kabel gehoord die ‘dynamischer’ is? Wat zou je dan ontwerptechnisch moeten doen om een dynamischer kabel te bouwen? Een identiek verhaal als het bovenstaande geldt voor de interface met interlinks. Alleen spelen daar weer iets andere eigenschappen van de drie interface-componenten een rol. Weerstand is hier belangrijk. Alle fatsoenlijk ontworpen interlinks klinken in de praktijk nagenoeg identiek. Het is zelfs mogelijk om de interface-eigenschappen tussen twee apparaten zodanig te kiezen, dat er geen enkel verschil waarneembaar is tussen interlinks. De constructie van de kabel heeft invloed op de (eind)frequentiecurve als ‘derde deel’ in de eerder genoemde wisselwerking. De kabelconstructie bepaalt namelijk de waarden van LRC vanuit de ‘lumped lines’ theorie en de impedantie vanuit de transmission-line theorie.Â