Hoofdtelefoons kan je in categorieën onderbrengen op basis van verschillende kenmerken, waarbij er aan het eind van de rit vaak een mengelmoes van verschillende termen ontstaat. Dat maakt het er niet makkelijker op om te begrijpen waar een verkoper het eigenlijk over heeft, wanneer hij je wijst op die mooie 'on-ear Bluetooth-hoofdtelefoon met actieve noise-cancelling' die in de folder stond.
De meest gebruikte indeling verwijst naar de draagwijze: de manier waarop de hoofdtelefoon op je hoofd zit. Daarin maakt men het onderscheid tussen 'over-ear' (de oorkussens zitten om je oren heen, fig 1), 'on-ear' (de oorkussens zitten op je oren, fig 2), 'in-ear' (de tipjes van de hoofdtelefoon zitten in je oren, fig 3) en 'earbuds' (oortjes waarvan de uiteinden rusten op de rand van je oorschelp, fig 4).
Een tweede populaire opdeling verwijst naar de constructie van de behuizing bij een hoofdtelefoon: open of gesloten. Met de behuizing wordt verwezen naar de kamer waarin de driver (luidspreker) van de hoofdtelefoon gemonteerd is. Bij een gesloten hoofdtelefoon is deze kamer volledig dicht - er kan alleen geluid ontsnappen door de openingen die naar het oor gericht zijn. Bij een open hoofdtelefoon is deze kamer niet volledig gesloten, maar maken openingen in de kamer het mogelijk dat er ook geluid naar de buitenwereld ontsnapt.
Gesloten hoofdtelefoons zijn veruit het populairst voor mobiele toepassingen: ze lekken weinig geluid naar de buitenwereld toe, isoleren de luisteraar goed van omgevingslawaai en produceren vaak een diepe bas die iets beklemtoont wordt. Open hoofdtelefoons zijn veruit het populairst voor kritisch luisteren in de huiskamer. Ze isoleren amper geluiden van buitenaf en laten zich ook enkele meters ver horen, maar anderzijds produceren ze ook een luchtiger en ruimtelijker geluid.